BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2012-2013
________
5 augustus 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-9751

de Yoeri Vastersavendts (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________
Pensioenfondsen - Infrastructuurprojecten - Inflatiecompensatie - Publiek-private samenwerkingsprojecten
________
aanvullend pensioen
investering
publiek-private samenwerking
stedelijke infrastructuur
economische infrastructuur
________
5/8/2013Verzending vraag
10/10/2013Antwoord
________
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 5-9752
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-9751 d.d. 5 augustus 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Europese pensioenfondsen tonen steeds meer interesse voor infrastructuurfondsen. De pensioenfondsen gebruiken infrastructuur om hun vastgoedportefeuille te diversifiëren. Nederlandse pensioenfondsen gaan aldaar voor het eerst meebetalen aan de aanleg van een weg. De twee grootste fondsen van Nederland, ABP en Zorg en Welzijn, trekken 130 miljoen euro uit voor de verbreding van de N33 tussen Assen en Zuidbroek.

Het succes van deze formule ligt in de inflatiecompensatie. De Nederlandse overheid heeft de fondsen weten over te halen door ze een inflatiecompensatie te bieden op hun leningen. In ruil daarvoor hoeft de schatkist minder rente te betalen. Dit soort constructies zijn aantrekkelijk voor fondsen, omdat ze meer zekerheid bieden.

De laatste tijd zijn er geluiden dat pensioenfondsen meer moeten investeren in Nederland, bijvoorbeeld via Nederlandse hypotheken. Nu gaat een overgroot deel van de 850 miljard euro die zij in beheer hebben naar het buitenland.

Het inzetten van de gelden uit de pensioenfondsen in de eigen economie is een win-win operatie. Heel wat Belgen hebben immers naast hun wettelijk ook een aanvullend pensioen voor een pensioenfonds. Die pensioenfondsen beleggen het opgespaarde geld en die opbrengst was vorig jaar laag: -0,32 %. Door het bieden van inflatiecompensatie biedt zekerheid voor de spaarder en het levert middelen op voor infrastructuurwerken aan een redelijke vergoeding voor de overheid.

Het is nefast en niet wenselijk om pensioenfondsen te verplichten in onze infrastructuur te beleggen, maar je kunt ze wel hiertoe verleiden. Een eerste vereiste voor de investeringen is dat ze voldoende moeten renderen. Pensioenfondsen zullen alleen deelnemen in PPS-projecten, indien de rendementen op lange termijn aantrekkelijk zijn.

Ik legde deze vraag eerder voor aan de minister van Financiën (schriftelijke vraag nr. 5-7509) die naar u doorverwees in zijn antwoord.

Ik had naar aanleiding van dit slechte resultaat dan ook volgende vragen voor de geachte minister:

1) Kan u een overzicht geven voor respectievelijk de laatste drie jaren van de infrastructuurprojecten vanuit de federale regering waarin pensioenfondsen mee participeren? Kan u deze cijfers toelichten naar bedragen en projecten toe?

2) Hoe wil u concreet bewerkstelligen dat onze pensioenfondsen (meer) participeren in publiek-private samenwerkingsprojecten die uitgaan vanuit de overheid? Kan u concreet toelichten?

3) Hoe staat u ten opzichte van het Nederlandse initiatief om pensioenfondsen meer beleggingszekerheid te bieden door een inflatiecompensatie te bieden op hun leningen in ruil voor minder rente? Bent u voorstander en zo ja, wat zijn de voor- en nadelen? Bent u tegen, Zo ja, welke alternatieven schuift u naar voor om pensioenfondsen warm te maken voor infrastructuurprojecten?

Antwoord ontvangen op 10 oktober 2013 :

Ik dank het geachte lid voor zijn vraag over IBP's en beleggingen in infrastructuurprojecten, waarop ik de volgende antwoordelementen kan aanreiken.

In de eerste plaats wil ik erop wijzen dat artikel 91, § 1, van de wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening het kader uittekent voor de mogelijke beleggingen van de dekkingswaarden van een Belgische IBP, en het prudentiebeginsel poneert.

De dekkingswaarden moeten onder andere overeenkomstig de volgende voorschriften worden belegd:

  1. de activa moeten in het belang van de aangeslotenen en de begunstigden worden belegd;

  2. de activa moeten op zodanige wijze worden belegd dat de veiligheid, de kwaliteit, de liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel worden gewaarborgd;

  3. de activa moeten hoofdzakelijk op gereglementeerde markten worden belegd. Beleggingen in activa die niet tot de handel op een gereglementeerde financiële markt zijn toegelaten, moeten in elk geval tot een prudent niveau worden beperkt.

De door u vermelde cijfers over het gemiddelde rendement (-0,32 %) moeten overigens worden gecorrigeerd. Volgens de cijfers waarover wij beschikken, bedroeg het gemiddelde rendement van de Belgische IBP's zo'n 12,4 % in 2012 .

Vervolgens kan ik volgend antwoord verstrekken op de opeenvolgende vragen van het geachte lid:

1. Wij beschikken niet over exacte cijfers over de omvang van de deelnemingen van de IBP's in Belgische infrastructuurprojecten.

2. Bij het opzetten van de weginfrastructuur beschikt de aanbestedende overheid over een breed gamma van technieken om de werken aan te besteden, te financieren en uit te baten. PPS en de uitgifte van inflatie gecompenseerde overheidsobligaties behoren zeker tot de technieken die in een zo een aanbesteding kunnen verwerkt worden.De wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening bepaalt dat de bestuursorganen van IBP's verantwoordelijk zijn voor het beheer van de activa van die ICB's.

3. Ik spreek mij niet uit over het Nederlands initiatief, maar uit mijn antwoord op de tweede vraag moet duidelijk blijken dat naar aanleiding van een welbepaald aanbestedingsdossier, het kan gebeuren dat de belangen van de aanbestedende overheid en van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening elkaar ontmoeten. Slechts bepaalde IBP's, waarvan een deel van de prestaties impliciet of expliciet door de inflatie wordt beïnvloed, zouden belangstelling kunnen hebben voor dergelijke beleggingen.

Hoe het ook zij, de beginselen van artikel 91 van de wet betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening zijn doorslaggevend bij de keuze om al dan niet voor dat soort beleggingen te opteren.