BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2012-2013
________
6 februari 2013
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8028

de Nele Lijnen (Open Vld)

aan de staatssecretaris voor de Bestrijding van de sociale en de fiscale fraude, toegevoegd aan de eerste minister
________
Dienstencheques - Sociale fraude - Malafide dienstenchequebedrijven - Controle
________
bijkomend voordeel
zwartwerk
fraude
officiële statistiek
________
6/2/2013Verzending vraag
12/7/2013Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-8028 d.d. 6 februari 2013 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

De dienstencheques zijn een waar succesverhaal. Ondanks de prijsstijging telde België nog nooit zoveel dienstenchequebedrijven. Meer dan 800 000 gebruikers die in 2011 samen meer dan 100 miljoen cheques kochten bij bijna 3000 dienstenchequebedrijven.

De dienstencheques gaan zwartwerk en sociale fraude tegen, helpen mensen terug in het arbeidscircuit en ontlasten de drukke tweeverdieners. Nu blijkt dat het systeem van subsidiëring van deze dienstencheques ook veel sociale fraude door malafide dienstenchequebedrijven in de hand werkt. Een cheque van 8,5 euro kost de Belgische Staat 21 euro. Het systeem blijkt onvoldoende veilig te zijn. Het probleem is ook niet nieuw. In 2009 reeds, waarschuwde Federgon voor allerhande malafide praktijken. Daarom voerde de Federale overheid strengere controle en strafmaatregelen in. De fraudeurs konden sneller hun erkenning verliezen en de RVA kan geldboetes opleggen. Deze maatregelen schieten echter hun doel voorbij omdat de dienstenchequebedrijven onvoldoende gecontroleerd worden. Volgens bronnen zouden 300 bedrijven, goed voor 20 000 werknemers zich bezondigen aan deze sociale fraude. Dit zou de Belgische Staat in 2011 ongeveer 1 miljard euro gekost hebben.

De manieren waarop fraude gepleegd wordt zijn zeer moeilijk op te sporen. Daarom worden sinds 2012 een aantal databanken gekruist en zijn er een aantal maatregelen genomen om deze malafide bedrijven makkelijker op te sporen en te bestraffen.

Ik heb volgende vragen voor de geachte staatssecretaris:

1) Hoeveel nieuwe dienstenchequebedrijven werden er jaarlijks opgericht sinds 2009?

2) Hoeveel dienstenchequebedrijven werden in 2012 betrapt op fraude? Hoeveel van hen werden opgedoekt, respectievelijk beboet?

3) Over welk bedrag spreken we en dit op jaarbasis in het totaal voor 2010, 2011 en 2012? Hoeveel kost deze fraude jaarlijks aan de Belgische Staat? Hoeveel geld is kunnen terugvloeien naar de staatskas sinds het invoeren van de nieuwe maatregelen in 2012?

4) Hoeveel dienstenchequebedrijven werden sinds 2009 jaarlijks betrapt op fraude? Hoeveel van hen werden opgedoekt, respectievelijk beboet en kan de geachte staatssecretaris het bedrag aan geïnde boetes in dit kader op jaarbasis geven sinds respectievelijk 2009 en dit voor alle jaren?

5) Hoeveel gebruikers van dienstencheques werden betrapt op onregelmatigheden? Hoeveel van hen werden beboet? Kan hij voor de laatste drie jaar zowel het aantal gebruikers aangeven die betrapt werden op fraude alsook het totaal op jaarbasis aan boetes die werden geïnd?

6) Kan de geachte staatsecretaris aangeven hoeveel mensen onterecht werkloosheidsgeld hebben aangevraagd op basis van fictieve tewerkstelling bij dienstenchequebedrijven? Beschikt hij over gedetailleerde cijfers wat betreft het totaal aan teruggevorderde bedragen alsook het totaal aantal schorsingen en /of schrappingen uit de werkloosheidsuitkeringen alsook andere boetes en dit respectievelijk voor de laatste drie jaar? Hoe evalueert hij deze cijfers?

Antwoord ontvangen op 12 juli 2013 :

1. De Adviescommissie ontving in de periode 2009 – 2012 volgende eerste aanvragen tot erkenning:

Aantal eerste aanvragen tot erkenning

2009

703

2010

518

2011

441

2012

366


2. Eind december 2012 waren er 2711 erkende dienstenchequeondernemingen. 668 dienstencheque-ondernemingen werden aan een controle–onderzoek onderworpen (270 naar aanleiding van een eerste indiening van dienstencheques door de onderneming en 398 grondige controles).

Daaruit bleek dat er 257 dienstencheque–ondernemingen niet conform de reglementering werkten. 81 vaststellingen vonden plaats ingevolge de controle die de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) systematisch verricht op het tijdstip van de eerste indiening van dienstencheques en 176 vaststellingen werden verricht naar aanleiding van grondige controles van de reeds langer bestaande ondernemingen.

In dit cijfer wordt geen onderscheid gemaakt tussen gewone (administratieve) inbreuken en de vaststellingen van fraude (strafrechtelijk beteugelbare inbreuken).

Voor zware misdrijven (gebruik van valse identiteiten, het leveren van fictieve prestaties of het presteren van niet toegelaten activiteiten in het kader van het gebruik van dienstencheques) werden er processen–verbaal opgesteld. In 2012 werden er 83 erkenningen ingetrokken wegens schulden bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de RVA of de fiscus. De RVA ging in 2012 over tot het opleggen van een verbod tot betaling aan dienstencheque-ondernemingen waar zware inbreuken werden vastgesteld. Voor 19 ondernemingen werd in 2012 een dergelijk verbod tot betaling opgelegd wegens aanwijzingen van fictieve tewerkstelling. De RVA kan geen gegevens verstrekken met betrekking tot het aantal dienstenchequebedrijven die een administratieve geldboete hebben gekregen aangezien de hoedanigheid van “dienstencheque- onderneming” niet is opgenomen in de databank van de Dienst van de administratieve geldboeten als een gestructureerd gegeven.


3. In dit cijfermateriaal wordt geen onderscheid gemaakt tussen gewone (administratieve) inbreuken en vaststellingen van fraude (strafrechtelijk beteugelbare inbreuken).

Ongeacht het type van inbreuk volgt de RVA in elk dossier de terugvordering op van de onterecht betaalde bedragen ter vergoeding van de ingediende dienstencheques.

De RVA gaf bevel tot volgende terugvorderingen:

Jaar

Bedrag

2010

5.030.068 EUR

2011

3.908.237,94 EUR

2012

6.917.192,73 EUR

De verhoging van de bedragen in 2012 in vergelijking met de voorgaande jaren is te verklaren door enerzijds de stijging van het aantal inbreuken, maar anderzijds ook door de invoering van de maatregel die toelaat om ook het gebruikersaandeel (7,50 EUR) per dienstencheque terug te vorderen bij vaststelling van inbreuken.



4. Voor zware misdrijven (gebruik van valse identiteiten, het leveren van fictieve prestaties of het presteren van niet toegelaten activiteiten in het kader van het gebruik van dienstencheques) werden er processen–verbaal opgesteld.

Evolutie van het aantal processen–verbaal sinds 2009:

Jaar

Aantal processen-verbaal

2009

1

2010

24

2011

21

2012

26

Een proces-verbaal kan meerdere inbreuken vermelden.  Het kan aanleiding geven tot het opleggen van, hetzij een administratieve geldboete, hetzij een penale boete.

De RVA kan geen gegevens verstrekken m.b.t. de opgelegd penale boetes aangezien deze gegevens niet toegankelijk zijn voor de RVA en enkel kunnen opgevraagd worden aan de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie.

Wat de administratieve geldboetes betreft, geldt dezelfde opmerking als bij het antwoord op vraag 2.

De inbreuken worden eveneens gemeld aan de Erkenningscommissie.

Als de commissie fraude vaststelt, kan de Minister van Werk de erkenning intrekken.

U vindt in onderstaande tabel, het aantal ondernemingen waarbij de minister van Werk de erkenning heeft ingetrokken wegens schulden bij de RSZ, de RVA of de fiscus, evenals het aantal intrekkingen door de minister van Werk wegens zware inbreuken de periode 2009 – 2012.


Intrekkingen wegens schulden

Intrekkingen na fraude

2009

31

9

2010

63

7

2011

81

14

2012

83

7


5. Er werden nog geen gebruikers geverbaliseerd aangezien de strafbaarheid van de gebruikers slechts vanaf 1 januari 2013 is opgenomen in het Sociaal strafwetboek.


6. De RVA baseert zich voor wat betreft de individuele beslissingen wegens fictieve tewerkstelling op de gegevens van de RSZ, aangezien de RSZ bevoegd is om een beslissing te nemen i.v.m. het fictief karakter van bepaalde tewerkstellingsperiodes.

Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt op basis van het type onderneming zodat het voor de RVA niet mogelijk is gegevens omtrent de fictieve tewerkstelling in dienstencheque-ondernemingen te leveren.