BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2011-2012
________
23 december 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5080

de Bart Tommelein (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Economie, Consumenten en Noordzee
________
Woekerleningen - Internet
________
lening
kortlopend krediet
internet
elektronische handel
consumptief krediet
bescherming van de consument
________
23/12/2011Verzending vraag
26/1/2012Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 5-3295
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-5080 d.d. 23 december 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Recent doken Nederlandstalige websites op die online leningen aanbieden voor kleine bedragen en voor een beperkte termijn tegen enorme woekerrentes (1). Achter deze websites schuilt luidens diverse bronnen een Fins bedrijf.

De diverse websites richten zich duidelijk tot diegene die het financieel moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. De te lenen bedragen liggen tussen de 50 en de 300 euro en de termijn bedraagt minimaal 10 en maximaal 28 dagen. De rente ligt weliswaar binnen de wettelijke grenzen, doch per aanvraag worden dossierkosten aangerekend die dikwijls hoger liggen dan het ontleend bedrag. Zo rekent één site voor het toestaan van een microlening van 50 euro voor 10 dagen 62 euro dossierkosten aan.

Het bedrijf stelt de Wet op het consumentenkrediet te respecteren daar de aangerekende rentevoet onder de wettelijke grens ligt. Zij rekenen immers enkel behandelingskosten aan en dit zou luidens het bedrijf overeenstemmen met de Europese regelgeving. Het spreekt voor zich dat dergelijke praktijken niet door de beugel kunnen. Zo werd in de Nederlandse Tweede Kamer der Staten-Generaal onlangs een parlementaire vraag ingediend betreffende deze internetwoekeraars om hen de wacht aan te zeggen.

Ik had dan ook volgende vragen voor de geachte ministers:

1) Hoe reageert u op het bestaan van deze online woekeraars die zich voorlopig richten op Nederlandstalige consumenten?

2) Heeft het CBFA of heeft uzelf of uw administratie reeds klachten ontvangen over Belgische slachtoffers van deze woekeraars? Zo ja, hoeveel klachten heeft u ontvangen?

3) Heeft de Economische inspectie reeds klachten ontvangen omtrent deze internetwoekeraars? Zo ja, om hoeveel klachten ging het?

4) Welke stappen acht u aangewezen om op te treden tegen deze internetwoekeraars gezien deze nu reeds zullen richten op Belgische consumenten? Kan u dit uitvoerig toelichten?

5) Heeft u weet van andere EU landen behoudens Nederland zoals eerder aangegeven die het slachtoffer zijn van woekerleningen die via het internet worden aangeboden vanuit andere EU landen? Zo ja, is gezamenlijk optreden niet aangewezen?

6) Kan u aangeven of deze websites en hun praktijken conform de recent gewijzigde Wet op het consumentenkrediet zijn en of het berekenen van exorbitante behandelingskosten niet valt onder de maximale aan te rekenen rente? Kan u dit toelichten en aangeven hoe hiertegen eventueel kan worden opgetreden?

7) Welk praktisch advies heeft u voor Belgische consumenten die zouden zijn ingegaan op aanbiedingen vanwege deze online woekeraars?

(1) www.reddingsgeld.com , www.instantlening.com , www.beetjemeer.com

Antwoord ontvangen op 26 januari 2012 :

Ziehier het antwoord op de vraag van het geachte lid:

1. De drie websites die aangehaald worden in de vraag zijn websites die duidelijk enkel gericht zijn op de Nederlandse consument. Die drie websites geven momenteel trouwens geen nieuwe leningen meer uit door de wijziging van de wet op het financieel toezicht.

De diensten van de Federale Overheidsdienst (FOD) Economie controleren Belgische websites en Belgische dienstenaanbieders. In de gevallen die aangehaald worden gaat het telkens om dezelfde onderneming met een andere commerciële benaming die haar zetel in Finland heeft.

Bovendien is de Belgische controle-instantie niet bevoegd om rechtstreeks op te treden tegen buitenlandse dienstverleners krachtens de “interne marktclausule” zoals die onder meer is opgenomen in de wet van 11 maart 2003 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij (wet “elektronische handel”) en zoals dit kadert in het door Europa gewenste vrije verkeer van goederen en diensten.

2. Neen.

3. Bij de FOD Economie werd één klacht ingediend door een consumentenorganisatie.

4. Momenteel is er één onderneming die in België een kantoor heeft en die dergelijke minikredieten via SMS/internet aanbiedt. De Algemene Directie Controle en Bemiddeling heeft een onderzoek gevoerd en haar bevindingen aan het bevoegde parket bezorgd.

Indien er in de toekomst nog andere ondernemingen zijn die van plan zijn om dit genre activiteiten in België te ontplooien, zullen zij eveneens onderwerp uitmaken van een onderzoek.

5. In 2010 is er een eerste poging geweest om een dergelijk systeem van minikredieten op te zetten in België, maar nadat de FOD Economie aan deze onderneming een aantal toelichtingen heeft gevraagd en opmerkingen heeft meegedeeld, en gezien de nieuwe wetswijziging die eraan kwam, heeft deze onderneming besloten dit type van activiteiten stop te zetten.

In Nederland bestaat dit type websites inderdaad al langer, maar ook in andere Europese landen zijn dergelijke minileningen gangbaar, mede door de onderneming die ook in België een zetel heeft.

6. De minileningen, zoals ze momenteel worden aangeboden aan de Belgische klanten, vallen sensu stricto niet onder de door de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet geviseerde kredietovereenkomsten. Artikel 3, §1, 3° van voornoemde wet en artikel 2 van de richtlijn 2008/48/EG inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van 23 april 2008 van de Raad voorzien immers dat de wet niet van toepassing is op kredietovereenkomsten zonder intrest en overeenkomsten waarbij het krediet binnen een termijn van twee (drie in de richtlijn) maanden moet worden terugbetaald en waarbij er onbetekende kosten worden gevraagd. De Belgische wetgever heeft deze kosten vastgesteld op een bedrag dat lager is dan 50 euro per jaar.

Een mogelijke oplossing en aanpak voor dit type leningen, is overleg met de overige Europese lidstaten met het oog op een zodanige aanpassing van de richtlijn 2008/48/EG zodat deze minileningen toch onder het toepassingsgebied van de voormelde wet op het consumentenkrediet vallen.

7. Belgische consumenten kunnen op basis van artikel 494 van het Strafwetboek een klacht met burgerlijke partijstelling voor “woeker” indienen of bij vraag van betaling vanwege de betrokken onderneming op basis van artikel 1907ter van het Burgerlijk Wetboek de vermindering van de verplichtingen tot de loutere terugbetaling van het kapitaal van de overeenkomst vragen.