BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
6 mei 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-2253

de Cécile Thibaut (Ecolo)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie
________
De bijkomende uitgaven voor de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW) naar aanleiding van de gewijzigde wetgeving inzake kinderbijslag in het Groothertogdom Luxemburg
________
gezinsuitkering
Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers
Luxemburg
________
6/5/2011Verzending vraag
24/6/2011Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-770
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-2253 d.d. 6 mei 2011 : (Vraag gesteld in het Frans)

Sedert 1 oktober 2010 past het Groothertogdom Luxemburg de “wet 6148” toe, die de kinderbijslag voor kinderen ouder dan achttien jaar afschaft. De Luxemburgse Staat heeft, parallel daarmee, een systeem van studiebeurzen ingevoerd, echter uitsluitend voor inwoners van Luxemburg. Meer dan 37.000 Belgische werknemers die door deze wet gediscrimineerd worden, wenden zich nu tot de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers (RKW).

Mevrouw de minister, ik heb daarover volgende vragen :

- Wat was de budgettaire weerslag van deze maatregel van de Luxemburgse regering voor de RKW in 2010?

- Heeft de RKW bijkomend personeel in dienst genomen om dit bijkomend werk te kunnen uitvoeren?

- Hebt u contacten gehad met uw Luxemburgse collega's om de evolutie van de weerslag van deze maatregel van de Luxemburgse Staat op het budget van de RKW in de volgende jaren te evalueren?

- Bent u op de hoogte gebracht van de gevolgen die de Europese Commissie gegeven heeft aan de klachten met betrekking tot het discriminerende karakter van de criteria voor de toekenning van de studiebeurzen?

Antwoord ontvangen op 24 juni 2011 :

Voor ik op uw vragen antwoord zou ik u eerst de hervormingen van het Groothertogdom Luxemburg en de gevolgen daarvan op de toekenning van de kinderbijslag willen uitleggen.

De hervorming van het kinderbijslagstelsel in Luxemburg bevat twee delen:

  • het opheffen, vanaf 1 oktober 2010, van het recht op kinderbijslag, de schoolpremie en de boni voor kinderen, vanaf 18 jaar voor de studenten van het hoger onderwijs, de studenten die beroepsonderwijs volgen, waaronder de leerjongens met een leerovereenkomst, en voor zij die vrijwilligerswerk doen;

  • de compensatie voor het verlies van de kinderbijslag door een verhoging van de studiebeurs voor de kinderen van het hoger onderwijs die in Luxemburg wonen.

De Luxemburgse maatregel heeft in de volgende omstandigheden een weerslag op de toekenning van de Belgische kinderbijslag aan de gezinnen:

a) Voor de gezinnen waaraan België bij voorrang kinderbijslag betaalde en Luxemburg aanvullend, zal de Luxemburgse aanvulling wegvallen.

b) Voor de gezinnen waaraan België aanvullend kinderbijslag betaalde en Luxemburg bij voorrang, zal enkel nog de - nu volledige - Belgische kinderbijslag verschuldigd zijn.

c) Gezinnen van grensarbeiders in Luxemburg die in België wonen en die enkel kinderbijslag ontvingen van Luxemburg, zullen voor het kind waarvoor ze geen enkel recht op kinderbijslag (noch in België noch in Luxemburg) meer kunnen doen gelden aanspraak kunnen maken op de Belgische kinderbijslag.

1) Men telt in totaal 667 kinderen van 18 jaar en meer op 11 mei 2011, met een meer uitgave voor het Belgische stelsel als gevolg. De bijkomende jaarlijkse kost kan in de huidige stand van zaken op 1 235 000 euro worden geraamd. Aangezien de maatregel nog maar sinds oktober 2010 van kracht is, zal het aantal betrokken kinderen nog stijgen.

2) De Rijksdienst heeft voor het bijkomende werk als gevolg van de hervorming van de Luxemburgse kinderbijslag geen enkel extra personeel aangeworven.

3) Ik vroeg mijn Luxemburgse collega, mevrouw Marie-Josée Jacobs, minister van Gezin en Integratie, om de studenten die in België wonen deze studietoelage voor jongeren van meer dan 18 jaar ter vervanging van de kinderbijslag ook toe te kennen. Ik volgde zo het standpunt dat de RKW had ingenomen.

De bevoegde Luxemburgse ministers, de heer Biltgen en mevrouw Jacobs, hebben mij geantwoord dat ze mijn vraag niet konden inwilligen. Volgens hen is de financiële hulp voor de studenten een instrument in het kader van de steun die de Luxemburgse Staat tijdens de hogere studies verleent, en vervangt die geenszins de kinderbijslag.

Ze bevestigen bovendien dat deze "studiefinanciering" een individueel recht is van elke Luxemburgse inwoner, ongeacht zijn nationaliteit, die hem moet helpen om hogere studies te volgen in de (lid)staat van zijn keuze, ongeacht het sociaal statuut van zijn ouders. Deze materie zou dus tot de exclusieve bevoegdheid van de lidstaat behoren.

4) Mijnheer László Andor, Europees commissaris belast met Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie, zei op 21 oktober 2010 dat de Commissie van mening was dat "het opleggen van een verblijfsvoorwaarde voor het toekennen van een studiefinanciering in tegenspraak lijkt met de toepasselijke Europese regelgeving inzake het vrije verkeer van werknemers omdat de kinderen van de grensarbeiders op die manier van dit voordeel worden uitgesloten".

De Europees commissaris merkte op dat de Commissie het stelsel zal onderzoeken en daarna zal beslissen of ze tegen Luxemburg een inbreukprocedure zal starten.

De RKW noch ikzelf zijn nog ingelicht over eventuele standpunten op Europees vlak.