BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2010-2011
________
3 februari 2011
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-1180

de Karl Vanlouwe (N-VA)

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen
________
De aanval op Iraanse ballingen in het Ashraf vluchtelingenkamp in Irak
________
politieke vluchteling
andersdenkende
Iran
Irak
________
3/2/2011Verzending vraag
22/2/2011Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 5-289
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 5-1180 d.d. 3 februari 2011 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op 7 januari 2011 vond er in het vluchtelingenkamp van Ashraf in Irak een incident plaats tussen de Iraanse kampbewoners en Iraakse en Iraanse onruststokers. Naar verluidt werden 175 mensen verwond door projectielen zoals stenen, stukken metaal en andere scherpe voorwerpen.

Het vluchtelingenkamp van Ashraf is gelegen tussen Bagdad en de Iraanse grens en herbergt 3500 Iraanse dissidenten, die er al sinds 1986 verblijven. In januari 2009 droeg het Amerikaanse leger de controle van het kamp over aan de Iraakse regering.

Sindsdien zijn de leefomstandigheden van de inwoners van het vluchtelingenkamp zienderogen achteruit gegaan. De Iraakse eerste minister Nouri al-Maliki zou, onder invloed van Iran, aangespoord worden het kamp te sluiten en de inwoners naar Iran terug te sturen. Ondertussen krijgen medische specialisten geen toegang tot het kamp, wat de behandeling van chronische ziekten en kankers bemoeilijkt. Sinds november werden rondom het kamp maar liefst 140 luidsprekers opgesteld die de inwoners bedreigen met de dood en met uitlevering aan Iran. Deze onmenselijke behandeling komt neer op psychologische foltering.

Het aandeel van de Iraakse overheid hierin is groot; de luidsprekersystemen en de medische blokkades kwamen er met goedkeuring van de lokale bewindhebbers.

Ondertussen wordt men zich ook in het Westen bewust van de manier waarop de bewoners van Ashraf behandeld worden. Een Spaanse rechter besloot op 4 januari een onderzoek te openen naar aanvallen op het vluchtelingenkamp die in juli 2009 plaatsvonden.

De bewoners van het kamp zijn beschermd door de Conventie van Genève, maar een klein deel van de bewoners wordt door Irak niet erkend als politieke vluchtelingen omdat ze deel uitmaken van de Iraanse Volksmojahedin (MEK). Deze organisatie wordt door Irak nog altijd beschouwd als een terroristische organisatie, net zoals dat in het Westen het geval was. Vorig jaar heeft de Europese Unie deze organisatie evenwel van de lijst van terroristische groeperingen geschrapt en werd een resolutie tot steun aan de MEK en het Ashraf vluchtelingenkamp goedgekeurd in het Europees Parlement en het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden.

Mijn vraag aan de minister is:

1. Hoe reageert u op het buitensporig geweld dat in en rondom het Ashraf vluchtelingenkamp plaatsvindt?

2. Wie zat er achter het geweld tegen de inwoners van het Ashraf kamp?

3. Welke inspanningen doet de Iraakse overheid om de inwoners van kamp Ashraf te beschermen? Op welke basis wordt de toegang aan medische specialisten ontzegd?

4. Bent u bereid in samenspraak met uw EU-collega's het probleem van de juridische status van het kamp Ashraf en zijn inwoners aan te kaarten op internationaal niveau? Welke initiatieven heeft Hoge Vertegenwoordiger Catherine Ashton hieromtrent genomen?

Antwoord ontvangen op 22 februari 2011 :

1-2. De incidenten op 7 januari jl. werden dadelijk door onze ambassade te Amman gesignaleerd en onderzocht. Ik ben ingelicht over de gewonden die aan beide kanten vielen nadat het Ashraf-Comité van het bureau van Iraakse eerste minister Maliki een betoging georganiseerd had aan de poorten van het kamp tegen de aanwezigheid van de PMOI in Irak.

Ik betreur deze gewelddadigheden en pleit voor het opstarten van een vreedzame dialoog om een oplossing te vinden voor de huidige situatie. De Belgische Ambassade in Amman die bevoegd is voor Irak heeft onze humanitaire bekommernis al verschillende malen met EU-partners in Irak gedeeld. Mijn diplomatieke posten blijven de zaak opvolgen via talrijke contacten met de VN, voornamelijk met de VN-missie in Irak UNAMI die de situatie van nabij volgt.

3. Ik heb begrepen dat de tussenkomst van UNAMI-vertegenwoordigers bij de leiders van beide groepen een verdere escalatie vermeden heeft. Volgens dezelfde bronnen bij UNAMI zou de stelling dat de gewonden uit Kamp Ashraf medische verzorging ontzegd werd onjuist zijn.

4. Volgens het ICRC is Kamp Ashraf geen kamp voor vluchtelingen en zoals u weet bestaat er in de Conventie van Genève geen collectief vluchtelingstatuut, ook niet voor de inwoners van Kamp Ashraf. De situatie van de inwoners van Kamp Ashraf is een erfenis van de vijandige relaties tussen Iran en het Irak van Saddam Hoessein en van de Amerikaanse invasie in Irak. Zoals elk land moet Irak zijn soevereiniteit over het geheel van zijn territorium kunnen uitoefenen, met inbegrip van het Kamp Ashraf. Net zoals de rest van de internationale gemeenschap verwacht België echter dat een oplossing voor de situatie van Kamp Ashraf conform is aan het internationale humanitaire recht en de fundamentele rechten van de mens.

Wat de Iraakse autoriteiten van plan zijn voor Kamp Ashraf blijft voor het ogenblik onduidelijk, maar de continue opvolging van de Belgische diplomatieke posten heeft er wel voor gezorgd dat er via UNAMI en het ICRC bevestigd wordt dat Irak zich zal houden aan het zogenaamde internationale principe van “non-refoulement” en dus de bewoners van Kamp Ashraf niet tegen hun wil naar Iran zal terugsturen.