BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2007-2008
________
22 april 2008
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-839

de Martine Taelman (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________
Drugsbeleid - Proefprojecten - Uitbreiding
________
regeringsbeleid
verdovend middel
drugverslaving
alcoholisme
geestelijke gezondheid
geneeswijze
psychotropicum
onderzoeksproject
opname in psychiatrische kliniek
geneeskundige noodhulp
sociale voorzieningen
________
22/4/2008Verzending vraag
27/5/2008Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-839 d.d. 22 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

In de federale beleidsnota Drugs van 2001 worden enkele pilootprojecten van de drughulpverlening gefinancierd: de zorgcoördinatoren, het casemanagement, de spoed- en crisisopvang en de dubbele diagnostiek. De kostprijs voor de drie pilootprojecten bedroeg in 2006 ongeveer 4 650 000 euro antwoordde de toenmalige minister van Volksgezondheid in de Kamer van volksvertegenwoordigers (mondelinge vraag nr. 51-14359, Kamer, Integraal verslag nr. C1222, blz. 2).

Vandaar mijn vraag:

1. Hoeveel geld werd er in 2007 in totaal besteed met betrekking tot deze pilootprojecten?

2. Hoe evalueert de geachte minister de bestaande projecten?

3. Meent zij dat deze dienen uitgebreid te worden? Zo ja op welk vlak?

4. Is zij van plan het project rond case-managers drugs te activeren? Op het terrein lijkt daar alvast vraag naar, zodat er een intermediair komt tussen justitie en de zorgverlening.

Antwoord ontvangen op 27 mei 2008 :

1. In 2007 bedroeg het budget voor het project « Crisiseenheden, met inbegrip van case management, voor personen met psychoactieve middelen gerelateerde stoornissen » 340 853 euro voor elk van de zes eenheden die specifiek bestemd zijn voor de personen met een verslavingsproblematiek en 497 200 euro voor elke van beide eenheden voor de patiënten in een psychische crisissituatie die een verslavingsproblematiek vertonen, dit wil dus zeggen een totaal van 3 039 518 euro voor het hele project.

Het budget voor het pilootproject « Intensieve behandeling van patiënten met een dubbele diagnose » bedroeg 454 482 euro per eenheid, en dus 908 964 euro voor het totale project.

Het budget voor het pilootproject « Implementatie van de functie van zorgcoördinator binnen de overlegplatforms geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot de behandeling van personen met een middelengerelateerde stoornis » bedroeg 334 073 euro.

Er werd dus voor deze verscheidene projecten een totaalbudget van 4 282 555 euro vastgelegd. De overeenkomsten voor het project « Intensieve behandeling van patiënten met een dubbeldiagnose » eindigen op 30 juni 2008, en deze voor de twee overige projecten eindigen op 31 juli 2008.

2. Elk project wordt opgevolgd door een begeleidingscomité. De evaluatie van het project « Crisiseenheden, met inbegrip van case management, voor personen met psychoactieve middelen gerelateerde stoornissen » is uitgevoerd door mijn diensten, met de hulp van dit begeleidingscomité, en baseert zich voornamelijk op beschrijvende en kwalitatieve gegevens die verzameld werden door verscheidene informatiebronnen (registratiesysteem, activiteitenverslagen van de eenheden, enquête bij het netwerk van betrokken voorzieningen, bezoeken aan de eenheden).

In 2007 hebben de eenheden gemiddeld dertig patiënten per maand ontvangen, waarvan 67 % mannen. De gemiddelde leeftijd van de patiënten bedroeg 38 jaar. Op het vlak van de gebruikte produkten zijn het de legale middelen die de meeste problemen stellen aangezien 70 % van de patiënten een probleem heeft van misbruik of afhankelijkheid van alcohol, en 24 % van benzodiazepines. Voor 9 % van de patiënten zijn opiaten het meest problematische middel.

Gemiddeld verblijven de patiënten 66 uren in de crisiseenheden.

Rekening houdend met het aantal patiënten en hun verblijfsduur constateert men dat de bezettingsgraad van de bedden van de eenheden gemiddeld 88 % is.

30 % van de patiënten die opgenomen zijn in de crisiseenheden werden nog nooit behandeld voor hun verslavingsprobleem. Het gaat hier dus om een nieuwe populatie van patiënten die in het zorgcircuit terechtkomen dankzij de crisiseenheid.

De crisiseenheden lijken eveneens te beantwoorden aan de doelstelling van de patiënt door te verwijzen. Zo werd 73 % van de patiënten doorverwezen bij hun vertrek uit de eenheid.

De evaluatie van het case management is moeilijker want elke case manager vult zijn functie in op een relatief verschillende manier. Echter, in de praktijk werken de case managers voornamelijk mee aan het opzetten van de doorverwijzing en waarborgen zij de continuïteit van de zorg. Dit is, volgens de overeenkomsten, ook hun basisopdracht.

Gemiddeld worden 70 % van de patiënten van de crisiseenheden minstens één keer gezien door de case manager.

Het project « Intensieve behandeling van patiënten met een dubbele diagnose » werd wetenschappelijk geëvalueerd door de Universiteit Antwerpen.

De voornaamste doelstelling van dit onderzoek bestond erin te evalueren of een behandeling die aangeboden wordt in de eenheden van het pilootproject efficiënt is, en of die efficiënter is dan deze in de klassieke zorginstellingen. Zij trachtte dus de situatie van de patiënten van het project op korte en lange termijn te vergelijken met een controlegroep.

De resultaten van dit onderzoek hebben aangetoond dat de behandeling van het pilootproject efficiënt is, en zelfs efficiënter dan de klassieke behandelingen die bestaan voor deze patiënten. Men stelt namelijk een grotere verbetering vast wat betreft het psychisch functioneren (enkel na twaalf maanden), het algemeen functioneren, het gebruik van middelen (enkel na 12 maanden voor alcohol) en de levenskwaliteit vast bij de patiënten uit de experimentele groep in vergelijking met de patiënten uit de controlegroep, en dit voor het merendeel van de indicatoren zowel op korte (na drie maanden) als op lange (na twaalf maanden) termijn.

Men stelt eveneens vast dat de patiënten in het pilootproject, die een zwaardere problematiek vertonen bij het begin van de behandeling, een grotere therapietrouw tonen. Zij blijven langer in behandeling en vertrekken minder vaak tegen medisch advies in.

De onderzoeksequipe heeft daarnaast ook de stress en de voldoening bij het personeel van de eenheden geëvalueerd om deze te kunnen vergelijken met het personeel van een klassieke dienst. Men heeft echter geen verschil gevonden tussen beide groepen zowel wat betreft voldoening van het werk (gemeten door de LAKS) als wat stress betreft (gemeten door de Verkorte Nurse Stress Index).

Het pilootproject « Implementatie van de functie zorgcoördinator binnen de overlegplatformen geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot de behandeling van personen met een middelengerelateerde problematiek » evolueert sinds haar start in de richting van de objectieve doelstellingen zoals deze de voorafgaande jaren gedefinieerd werden : het zorgaanbod voor de gehele doelgroep is betrokken bij het overleg, het aantal formele samenwerkingsakkoorden neemt toe, de ontwikkeling van een duidelijke visie en het vaststellen van doelstellingen zijn belangrijke en veelgebruikt werkinstrumenten geworden, het aantal relevante actoren dat deelneemt aan het overleg stijgt en de consensus tussen de actoren over de basisconcepten « zorgcircuits » en « -netwerken » neemt toe.

In 2007 noteerden we gemiddeld 4,4 ondertekende samenwerkingsakkoorden per provincie. In het totaal zijn er in heel België vierenveertig samenwerkingsakkoorden ondertekend in het kader van het pilootproject. Gemiddeld zijn er 4,4 verschillende types actoren betrokken bij een samenwerkingsakkoord.

3. Het is belangrijk dat deze pilootprojecten zich inschrijven in de actuele hervorming van de sector van de geestelijke gezondheidszorg, die aangestuurd wordt door de therapeutische projecten en het transversaal overleg. De eindevaluatie van dit proces wordt verwacht tegen 2010. Dit geeft ons tevens de mogelijkheid om enkele elementen van de pilootprojecten volledig op punt te stellen, zodat daarna een juiste beslissing kan genomen worden over een eventuele uitbreiding en een structurele inbedding van deze zorgmodellen in het totale aanbod.

4. Elke crisiseenheid beschikt al minstens over een voltijdse equivalent (VTE) case manager. De eenheden voor een intensieve behandeling van patiënten met een dubbele diagnose kunnen eveneens een VTE besteden aan een functie case manager. Deze case managers hebben als missie het voorbereiden van de doorverwijzing en het verzekeren van de zorgcontinuïteit van de patiënt. Daarvoor moet men uiteraard een goede kennis hebben van de algemene situatie van de patiënt.

Echter, deze case manager heeft niet als opdracht te fungeren als intermediair tussen justitie en de zorgverlening.

Deze functie is aldus verschillend van de case manager justitie waarnaar u verwijst. Deze functie wordt vermeld door artikel 40bis van het koninklijk besluit van 22 januari 1998 houdende regeling van sommige psychotrope stoffen en betreffende de risicobeperking en het therapeutisch advies. De aanduiding van deze case manager valt onder de bevoegdheid van de minister van Justitie.