BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2007-2008
________
3 april 2008
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-682

de Martine Taelman (Open Vld)

aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en Institutionele Hervormingen
________
De kansspelwetgeving
________
kansspel
telecommunicatie
telefoon
televisie
ethiek
________
3/4/2008Verzending vraag
14/5/2008Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-288
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-682 d.d. 3 april 2008 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Op de staten-generaal rond kansspelen van 24 oktober 2007 werd allusie gemaakt op een evaluatie van de toepassing van de wet op de inbelspellen. In deze context stelde de kansspelcommissie dat een dringende evaluatie nodig was ondermeer voor het inbedden van deze belspelen in de kansspelwet onder de vorm van een echte vergunning. Dit zou een meer efficiënter beleid en vooral controle toelaten op deze spelen die nog steeds de vox populi beroeren omwille van hun discutabele systemen van speluitbating. In Nederland werden deze inbelspelen trouwens van de Nederlandse commerciële TV-zenders gehaald. Het regende daar immers klachten over onregelmatigheden.

In het voorliggend KB van 10 oktober 2006 staan een aantal zaken die terecht bestempeld worden als zwakheden zoals de definitie van volumebellers of ook nog de inhoud van de vragen die moeten van een normaal niveau zijn. Ook is in dit KB geen melding van een minimale terugbetaling wat aanleiding geeft tot een verregaand repetitief spelgedrag want uiteindelijk heeft de speler een minimum aan kans. In de marge van dit maar toch zeker ook belangrijk zijn de andere schopstenen die actueel het kansspelbeleid in dit land remmen zoals de kansspelen op internet, de hype rond pokerspelen en de weddenschappen. Op 7 december 2006 werd bij het Parlement onder nº doc 512807/001 een wetsontwerp ingediend houdende diverse bepalingen betreffende de kansspelen, deze wetwijziging zou een aanzet moeten zijn om de wetgeving van 7 mei 1999 een restyling te geven en deze wet aan te passen aan de huidige moderne noden: kansspelen zijn blijvend in evolutie zo moet ook de wet deze evolutie volgen. Op dit ogenblik is er op het terrein grote rechtsonzekerheid.

Vandaar mijn vragen aan u, meneer de Minister,

1. Hoe ziet u deze aanpak zowel in werkmethodiek, inhoud als tijdspanne?

2. Wordt er opnieuw een wetsontwerp ingediend?

3. Bent u van plan om advies in te winnen bij de kansspelcommissie, die toch een autoriteit is op het gebied in deze procedure?

Antwoord ontvangen op 14 mei 2008 :

1. In een eerste fase is het mijn bedoeling het koninklijk besluit van 10 oktober 2006 op de inbelspelen op korte termijn te evalueren en op punt te stellen waar nodig. Hierbij zal rekening worden gehouden met de kritieken waar het koninklijk besluit aan onderhevig is.

2. In een tweede fase heb ik de bedoeling een wetsontwerp in te dienen teneinde de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers te wijzigingen. Daarbij zal worden nagegaan welke onderdelen van het wetsontwerp van 7 december 2006 houdende diverse bepalingen betreffende kansspelen kunnen overgenomen worden. Tevens zal het de bedoeling zijn het koninklijk besluit op de inbelspelen op dat ogenblik te integreren in het wetsontwerp.

3. Het spreekt voor zich dat ik de Kansspelcommissie omwille van haar deskundigheid zal betrekken en haar om advies zal vragen. Ik kan u vandaag reeds zeggen dat de Kansspelcommissie systematisch betrokken wordt bij de aanpassing van de hierboven genoemde wetgeving.