BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
5 januari 2010
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6392

de Cécile Thibaut (Ecolo)

aan de minister van Binnenlandse Zaken
________
Politiezones - Financiering - Grensgebieden - Inoverwegingneming
________
grensoverschrijdende samenwerking
politiële samenwerking
gemeentepolitie
grensgebied
________
5/1/2010Verzending vraag
2/3/2010Antwoord
________
Herkwalificatie van : vraag om uitleg 4-1319
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6392 d.d. 5 januari 2010 : (Vraag gesteld in het Frans)

De evaluaties in het kader van tien jaar politiehervorming hebben in vele gebieden onder meer financieringsmoeilijkheden voor de lokale politiezones aan het licht gebracht.

Over het geheel genomen is iedereen het ermee eens dat de lokale politiekorpsen vandaag heel veel opdrachten moeten vervullen en de sociale rechten moeten waarborgen. Hun werking is daarom aanzienlijk duurder en zwaarder geworden. Niet alle oorzaken van die zwaardere werklast zijn negatief, maar waarnemers als de verenigingen van steden en gemeenten in de drie gewesten van het land stellen vast dat één van de voornaamste doelstellingen van de hervorming, namelijk het wijkwerk en de nabijheidspolitie, de zwakke schakels in de structuur blijven.

Bij die transversale dimensie vestigen sommige zones de aandacht op de specifieke kenmerken die uiteenlopende verplichtingen met zich meebrengen inzake opdrachten, en op bijkomende noden in termen van financiering. We denken in dat verband aan de stadszones of aan de zones met een gevangenisinrichting.

Wat die specifieke kenmerken betreft, wil ik uw aandacht vestigen op een andere situatie waarover niet vaak wordt gesproken, namelijk de politiezones in de grensgebieden. Die situatie brengt specifieke lasten en noden mee, bijvoorbeeld tweetaligheid of grensoverschrijdende samenwerking, die niet altijd in aanmerking worden genomen in het kader van de specifieke bepalingen van de federale financieringsnormen van de politiezones.

Ik zou dus uw aandacht willen vestigen op dat punt. Iedereen vindt immersdat die normen moeten worden herzien. In 2008 werd een interuniversitaire werkgroep belast met een wetenschappelijke enquête over dat onderwerp. Die enquête heeft uitgewezen dat de nettofinanciering van de opdrachten van de lokale politie met budgetten van de gemeenten sedert 2002 inderdaad sterk is toegenomen. De budgettaire neutraliteit van de hervorming voor de gemeentelijke begrotingen, één van de doelstellingen van de hervorming, is op dit ogenblik niet gerealiseerd en ik kan u zeggen dat dit vooral het geval is voor de grensgemeenten.

Hoever staat het met de procedures tot herziening van de normen voor de opdrachten en de financiering van de lokale politiekorpsen?

Kunt u ons in het bijzonder informatie verschaffen over de wijze waarop werd rekening gehouden met de specifieke opdrachten van de grensgebieden, en over de evaluatie van de specifieke noden op het vlak van ondersteuning en financiering?

Antwoord ontvangen op 2 maart 2010 :

Het grensoverschrijdend karakter van een politiezone wordt weerhouden als één van de objectieve indicatoren van meerkost op basis waarvan de bijkomende dotatie werd vastgesteld. Deze zogenaamde bijkomende dotatie van de « aanvaarde meerkost » wordt vandaag nog toegekend aan de politiezones.

Met de grensoverschrijdende situatie wordt dus momenteel rekening gehouden in het kader van de federale financieringsnormen van de lokale politie.

Een interuniversitaire werkgroep heeft tussen 2007 en 2008 een drieledige doelstelling nagestreefd : de rekeningen van de politiezones analyseren, het huidige financieringsmechanisme van de lokale politie evalueren en denksporen aanreiken voor de reflectie over de wet ter financiering van de lokale politie.

Dit onderzoek heeft vastgesteld dat het huidige financieringsmechanisme, zelfs als dit geactualiseerd is, niet de duurzame oplossing was voor een financieringswet.

Binnen het academisch consortium is unanimiteit ontstaan over het vervangen van de huidige KUL-norm door een functionele federale financiering die zou rusten op de reële kost voor het vervullen van de lokale en federale opdrachten die aan de lokale politie toebehoren.

Het is dit financieringsmodel dat nu alle stappen gaat sturen die nuttig zijn voor de goedkeuring van de financieringswet van de lokale politie, die evenwel niet onmiddellijk zal gebeuren.

De onderzoekers hebben immers benadrukt dat een dergelijke functionele financiering niet realiseerbaar zou zijn op korte termijn, omdat men niet beschikt over de noodzakelijke basisgegevens.

Een functionele financiering veronderstelt immers dat er op voorhand een minimale politiecapaciteit moet worden bepaald en geobjectiveerd tegenover de omgeving waarin de lokale politie haar opdrachten uitvoert voor het vervullen van de basispolitiezorg.

Vandaag is men niet in staat om op een precieze manier het politie-effectief te becijferen, dat in een gegeven omgeving nodig is om de basispolitiezorg in zijn huidige vorm in voldoende mate te verzekeren.

Dat is wat een volgend wetenschappelijk onderzoek gaat proberen te doen, door alle componenten van de basispolitiezorg te confronteren met de specificiteiten van de politiezone waarin ze worden toegepast.

Het activiteitenniveau dat wordt verwacht van de lokale politie en dus de politiecapaciteit, worden deels bepaald door de omgeving waarin alles zich afspeelt. Ik twijfel er niet aan dat het grensoverschrijdend karakter van de politiezone hier de nodige aandacht van de onderzoekers zal krijgen.

Het is pas nadien dat de reële kost van de inplaatsstelling van de politiecapaciteit kan worden bepaald, door meer in detail rekening te houden met het politiestatuut en de geldelijke bepalingen die soms eigen zijn aan het personeel van bepaalde politiezones omwille van hun geografische situatie.

Het is evenwel onmogelijk om hier uiteen te zetten welke lessen zullen worden getrokken door het wetenschappelijk onderzoek dat nog moet opstarten.