BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2009-2010 | ||||
________ | ||||
29 december 2009 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6373 | ||||
de Christine Defraigne (MR) |
||||
aan de minister van Justitie |
||||
________ | ||||
Internationale ontvoeringen door ouders - Dossiers - Profiel van de ontvoerde kinderen - Oplossing van het dossier - Aantal - Procedure voor de terugkeer van de kinderen - Gemiddelde duur - Landen van bestemming - Profiel van de ontvoerderde ouders | ||||
________ | ||||
vrijheidsberoving kind gemengd huwelijk officiële statistiek |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6372 Ook gesteld aan : schriftelijke vraag 4-6374 |
||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-6373 d.d. 29 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans) | ||||
Vandaag worden nog altijd veel kinderen door een van hun ouders ontvoerd. Voor de ouder die het slachtoffer wordt van een kinderontvoering door de andere ouder begint dan een lange weg van administratieve en gerechtelijke stappen die maanden of zelfs jaren kunnen aanslepen. Ik zou hun situatie beter willen begrijpen en hen zo goed mogelijk willen bijstaan. Ik heb dan ook de volgende vragen. 1. Hoeveel dossiers van internationale kinderontvoering door ouders heeft de minister in de jaren 2006, 2007 en 2008 behandeld? Ik had graag cijfers over de effectieve ontvoeringen en de preventieve dossiers. 2. Hoeveel dossiers hebben betrekking op meisjes? Hoeveel gaan over jongens? 3. Heeft men een typeprofiel kunnen opstellen van de ontvoerde kinderen (leeftijd, geslacht, nationaliteit)? 4. In hoeveel dossiers werd een oplossing gevonden (terugkeer, bezoekrecht, andere)? 5. Wat is volgens de minister de definitie van een opgelost dossier? 6. Hoelang duurt een procedure voor de terugkeer van de kinderen gemiddeld? 7. Naar welke landen worden de kinderen bij internationale kinderontvoeringen door ouders ontvoerd? 8. Is de minister erin geslaagd een typeprofiel van de ontvoerende ouder op te stellen? |
||||
Antwoord ontvangen op 23 april 2010 : | ||||
1. Wat betreft punt 1, het onderstaande overzicht betreft het aantal dossiers dat het Federaal Aanspreekpunt in 2007 en 2008 (de gegevens over 2006 zijn niet beschikbaar) heeft behandeld. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de daadwerkelijke dossiers inzake internationale ontvoeringen – of het niet-naleven van grensoverschrijdende omgangsrecht – en de preventieve vragen om inlichtingen. I – Daadwerkelijke dossiers “ontvoering” of “omgangsrecht” De daadwerkelijke dossiers “ontvoering” of “omgangsrecht” worden geordend naargelang van het internationale instrument waarop het Aanspreekpunt zijn bevoegdheid om op te treden, heeft gebaseerd. I. a - Dossiers “Verdrag van “s-Gravenhage” In 2007 werden 239 dossiers (94 ervan zijn geopend in 2007) behandeld. In 2008 werden 297 dossiers (136 ervan zijn geopend in 2008) behandeld. I. b – Dossiers “Marokko” en “Tunesië” In 2007 werden 51 dossiers (12 ervan zijn geopend in 2007) behandeld. In 2008 werden 49 dossiers (9 ervan zijn geopend in 2008) behandeld. I. c – Dossiers “Verdrag van Luxemburg” In 2007 werden 7 dossiers (1 ervan werd geopend in 2007) behandeld. In 2008 werden 4 dossiers (waarvan er geen enkel in 2008 werd geopend) behandeld. II – Preventieve vragen om inlichtingen Er zijn geen gegevens beschikbaar voor 2006 en 2007 wat de (mondelinge en schriftelijke) preventieve vragen om inlichtingen betreft. In 2008 werden 179 vragen behandeld. 2. Punt 2 kan niet beantwoord worden, omdat geen enkel overzicht ervan werd bijgehouden. 3. Gelet op de grote verscheidenheid van de dossiers bij het Federaal Aanspreekpunt, lijkt het mij thans niet mogelijk om een standaardprofiel van de ontvoerde kinderen op te stellen. Niettemin hebben de gevallen van internationale ontvoering doorgaans betrekking op jonge kinderen. Kinderen die vanuit België naar het buitenland worden ontvoerd, hebben naast de Belgische nationaliteit vaak nog een andere nationaliteit. Het land naar waar ze worden meegenomen, is vaak het land waarvan de ouder die het kind heeft ontvoerd, staatsburger is. 4. en 5. Wat de punten 4 en 5 betreft, moet vooreerst verduidelijkt worden dat het Federaal Aanspreekpunt het begrip “opgelost dossier” bij de rangschikking van dossiers niet gebruikt. Dossiers inzake internationale kinderontvoering – en het niet-naleven van grensoverschrijdende omgangsrecht – worden geordend als “in behandeling” of “afgesloten” naargelang van het internationale instrument waarop het Aanspreekpunt zijn bevoegdheid om op te treden, baseert (cf. punt 1). Niettemin registreert het Federaal Aanspreekpunt voor elk afgesloten dossier de reden waarom tot die stap is overgegaan. Het onderstaande overzicht vermeldt de redenen tot afsluiting van dossiers “Verdrag van ’s-Gravenhage” die tussen 2006 en 2008 werden geopend en voor juni 2009 werden afgesloten. Ongeveer 31 % van de afgesloten dossiers hebben geleid tot: - een vrijwillige terugkeer of een regeling in der minne betreffende het omgangsrecht (voor of na het instellen van gerechtelijke procedures). Ongeveer 23 % van de afgesloten dossiers hebben geleid tot: - een rechterlijke beslissing die (in eerste of tweede aanleg) de terugkeer van het kind naar het land van zijn gewone verblijfplaats beveelt of een grensoverschrijdend omgangsrecht instelt; - een gedwongen uitvoering van een rechterlijke beslissing die de terugkeer van het kind naar het land van zijn gewone verblijfplaats beveelt; - een beslissing houdende de terugkeer, op grond van artikel 11 van de Europese verordening (EG) 2201/2003, uitgesproken door de rechtscolleges van de Staat waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft; - een rechterlijke beslissing over de grond van de zaak betreffende de wijze van huisvesting van het kind, uitgesproken door buitenlandse rechtscolleges waarin de terugkeer van het kind wordt bevolen; of - een schikking tussen de ouders over de niet-terugkeer van het kind. Ongeveer 28 % van de afgesloten dossiers hebben geleid tot: - een afwijzing van het verzoek door de Belgische centrale autoriteit om redenen in verband met de grenzen van haar bevoegdheid; - een wijziging van het onderwerp van het verzoek door de verzoekende ouder (verzoek tot terugkeer/verzoek tot vaststelling van een omgangsrecht); - een afstand van de verzoekende ouder (uitdrukkelijke intrekking van het verzoek, geen reactie meer, procedure rechtstreeks ingesteld bij de buitenlandse rechtscolleges, heeft niet de middelen om een beroep te doen op een advocaat in het buitenland enz.); of - een gebrekkige follow-up door de verzoekende centrale autoriteit. Ongeveer 8 % van de afgesloten dossiers hebben geleid tot: - een verwerping van het verzoek door de buitenlandse centrale autoriteit; - een verwerping van het verzoek tot terugkeer of tot vaststelling van een omgangsrecht door buitenlandse rechtscolleges; of - een rechterlijke beslissing over de grond van de zaak betreffende de wijze van huisvesting van het kind, uitgesproken door buitenlandse rechtscolleges, waarin de zorg voor het kind wordt toevertrouwd aan de ontvoerende ouder, of de vaststelling van een omgangsrecht wordt geweigerd. De overige 10 % gaan over dossiers die om uiteenlopende redenen (onder andere de wettelijke meerderjarigheid van de betrokken kinderen, het verblijf van de kinderen in een ander land dan de al bij de zaak betrokken landen, enz.) afgesloten zijn. 6. Gelet op de grote verscheidenheid van de door het Federaal Aanspreekpunt behandelde situaties, hangt de duur van de oplossing sterk af van de aard van de situatie. De verzoeken die snel worden opgelost, kunnen binnen drie maanden worden afgesloten. Andere dossiers kunnen verschillende jaren in beslag nemen. De dossiers die langer dan drie jaar aanslepen, zijn vrij zeldzaam. 7. In de meeste gevallen worden naar het buitenland ontvoerde kinderen door een van hun ouders meegenomen naar een buurland of naar een land dat veeleer in de buurt van België ligt. In 2007 en 2008 heeft het Federaal Aanspreekpunt in de hoedanigheid van verzoeker 172 dossiers geopend. Waaronder: - 36 betreffende Frankrijk; - 14 betreffende Nederland; - 13 betreffende Turkije, 13 betreffende Noord-Amerika (VS (7) en Canada (6)); - 12 betreffende Duitsland, 12 betreffende Marokko; - 8 betreffende Zuid-Amerika (Argentinië, Brazilië, Chili, Colombia, Ecuador (3), Mexico); - 7 betreffende het Verenigd Koninkrijk, 7 betreffende Spanje; - 6 betreffende Italië, 6 betreffende Tunesië, 6 betreffende Roemenië; - 5 betreffende Portugal; - 4 betreffende Polen. 8. Bij het Federaal Aanspreekpunt werd nog geen enkele studie over het standaardprofiel van de ouder die het kind ontvoert, uitgevoerd. De ervaring biedt echter de mogelijkheid te stellen dat, in tegenstelling tot de algemeen verspreide opvatting, internationale kinderontvoeringen meestal worden gepleegd door de ouders die al over het hoederecht jegens hun kind(eren) beschikken. Het is nuttig te refereren aan de studie gevoerd in samenwerking tussen de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie en de FOD Buitenlandse Zaken, geleid door Child Focus, die beoogt een “preventiegids” inzake internationale kinderontvoering op te stellen. |