BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2009-2010
________
7 december 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5378

de Christine Defraigne (MR)

aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen
________
Kenia - Regeringscoalitie - Betrouwbaarheid - Acties - Geweldplegingen van 2008 - Gerechtelijke gevolgen - Milities van de Riftvallei - Uitschakeling - Vredesinitiatieven - Economische en sociale actie - President Kibaki - Gezondheidstoestand
________
Kenia
politiek geweld
gerechtelijke vervolging
vluchtelingenhulp
________
7/12/2009Verzending vraag
21/1/2010Antwoord
________
Herindiening van : schriftelijke vraag 4-3715
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-5378 d.d. 7 december 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Begin 2008 werd Kenia meegesleurd in een spiraal van geweld, wat leidde tot bijna 1500 doden en een half miljoen vluchtelingen. In april 2008 is een coalitieregering gevormd. Die regering wordt geleid door de oppositie, met aan het hoofd ervan Raila Odinga.

Hoe beoordeelt u de betrouwbaarheid van die regeringscoalitie en wat vindt u van de resultaten die ze sinds haar aantreden heeft geboekt, in het bijzonder op het vlak van hulp aan de vluchtelingen en het binnenlandse vredesproces?

Welk gerechtelijk gevolg werd gegeven aan de gewelddaden van 2008? Werden de milities van de Riftvallei uitgeschakeld? Werden er politieke initiatieven genomen om een duurzame vrede in het land te bereiken?

Is de regering, op economisch en sociaal vlak, tegemoetgekomen aan de noden van de mensen?

Hoe is de gezondheidstoestand van president Kibaki?

Antwoord ontvangen op 21 januari 2010 :

De coalitieregering mag dan al veel beloften hebben gedaan, toch werd nog geen beslissende stap in de richting van duurzame vrede gezet, met uitzondering van de oprichting van « commissies». De leiders van de partij van de president PNU (Parti de l'unité nationale) en de leiders van de regeringspartij ODM (Mouvement démocratique orange) zijn het over veel zaken oneens waardoor deze coalitieregering weinig slagvaardig is.

De benarde economische situatie zorgt ervoor dat niet alleen milities in de Riftvallei maar ook de beruchte Mungikis en andere sectarische groepen, aan een opmars bezig zijn. Veel jongeren zijn geneigd hun toevlucht te nemen tot geweld om uiting te geven aan hun woede over de verrijking van de elite. Dit zou binnen de clans Kikuyu of Kalenjin (Riftvallei) de voedingsbodem kunnen zijn voor een conflict tussen doelloze jongeren en veiligheidsgroepen die de elites aan de macht beschermen. Het is niet ondenkbaar dat de intertribale spanningen van begin 2008, hierdoor nog verder toenemen.

België schrijft zich in dit dossier in eerste instantie in in de actie van de Europese Unie. De Europese Unie speelde na de verkiezingen van begin 2008 al een intensieve bemiddelingsrol in de persoon van de Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking die herhaaldelijk naar het land reisde en nauwe contacten onderhield met het bemiddelingsbureau voor Kenia onder leiding van de voormalige VN-secretaris-generaal Kofi Annan. De Europese Unie blijft het dossier Kenia volgen en blijft ook uiting geven aan zijn bekommernis over de situatie. De hoofden van de diplomatieke vertegenwoordigingen van de EU-landen in Naïrobi hadden op 15 juli een persoonlijke ontmoeting met president Kibaki in het kader van de politieke dialoog artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou. Ze spraken openlijk over het probleem van de verwezenlijking van de hervormingen die in het kader van het Nationaal Akkoord waren vastgelegd, over de strijd tegen onschendbaarheid, de noodzaak om snel een bijzonder tribunaal voor de postelectorale gebeurtenissen in het leven te roepen, de eerbiediging van de mensenrechten,….

Daarnaast heeft de Europese Unie recentelijk tot twee maal toe publiekelijk een standpunt ingenomen. Eerst keurde de RAZEB (Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen) op 27 juli 2009 omtrent de situatie in Kenia conclusies goed; vervolgens verspreidde het Zweedse EU-Voorzitterschap op 1 oktober 2009 een EU-verklaring terzake. Telkens riep de Europese Unie de Keniaanse autoriteiten op om de hervormingen door te voeren die voorzien zijn in de wet van 2008 over de nationale verzoening. Ook moedigde de Europese Unie de Keniaanse autoriteiten aan om een einde te maken aan de straffeloosheid van hen die zich schuldig maakten aan daden van geweld en corruptie. In de verklaring van 1 oktober 2009 liet de Europese Unie overigens duidelijker zijn bezorgdheid horen en verwees ze naar “middelen om de hervormingen te doen vooruitgaan, in nauwe samenwerking met andere internationale partners”.

Ons land is overigens van oordeel dat de Europese Unie de druk op de Keniaanse autoriteiten moet opvoeren en dat er ernstig moet onderzocht worden of er zich inderdaad “intelligente” sanctiemaatregelen opdringen.

Een positief punt in dit alles is de blijvende inzet van mediator Kofi Annan. Hij blijft begaan met de situatie en geeft geregeld uiting aan zijn bezorgdheid tegenover de president en de vice-president van Kenia.

Specifiek wat het geweld in Kenia na de verkiezingen van eind 2007 betreft, kondigde hoofdaanklager Luis Moreno-Ocampo van het Internationaal Strafhof (ISH) in november aan dat hij de rechters van de Kamer van Vooronderzoek van het Hof formeel had gevraagd om een toestemming voor een onderzoek naar misdaden tegen de menselijkheid. Wanneer de ICC-rechters zich over het verzoek van Moreno-Ocampo buigen, is nog niet duidelijk. De autoriteiten in Kenia hadden eerder al hun medewerking aan een eventueel ICC-onderzoek toegezegd.

Over de gezondheidstoestand van president Kibaki zijn de meningen verdeeld. Sommigen zeggen dat zijn leeftijd (78 jaar) zich laat voelen, anderen vinden dat hij als ervaren politicus goed zijn omgeving weet te bespelen en de rol van « Kikuyuleider» kan vervullen