BELGISCHE SENAAT
________
Zitting 2008-2009
________
11 augustus 2009
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3914

de Christine Defraigne (MR)

aan de minister van Buitenlandse Zaken
________
Afrika - Charles Taylor Bestrijding van de straffeloosheid
________
Afrika
Liberia
internationale rechtspraak
Sierra Leone
oorlogsmisdaad
misdaad tegen de menselijkheid
rechten van de mens
straffeloosheid
Internationaal Strafhof
________
11/8/2009Verzending vraag
15/9/2009Antwoord
________
________
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3914 d.d. 11 augustus 2009 : (Vraag gesteld in het Frans)

Het proces van de ex-president van Liberia, Charles Taylor, heeft een nieuwe dimensie gekregen nadat hij op 14 juli in Den Haag voor het Bijzonder Gerecht voor Sierra Leone is verschenen. Hij moet zich verantwoorden voor elf tenlasteleggingen betreffende oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, met name moord, foltering, verkrachting, inlijving van kindsoldaten, seksuele slavernij en dwangarbeid.

De zaak Taylor werd beschouwd als een grote première voor de internationale justitie en men maakte gewag van het einde van de straffeloosheid van despoten.

Welk pedagogisch effect kan het proces van Charles Taylor hebben op het verzoeningsproces in Sierra Leone en Liberia en op de diplomatieke en handelsbetrekkingen tussen die twee landen? Hoe kan, naast de sanctie die tegen Charles Taylor in de komende maanden zal worden uitgesproken, het effect van dit proces het best worden aangewend om de straffeloosheid in sommige Afrikaanse landen te bestrijden?

De zaak Taylor is bovendien een keerpunt in de strijd tegen het gebruik van diamenten om de conflicten te financieren en de schendingen van de mensenrechten. Het Kimberley-proces betekende een enorme vooruitgang. Zal het proces van Charles Taylor nieuwe elementen kunnen aanreiken om die strijd op te voeren?

Antwoord ontvangen op 15 september 2009 :

België volgt al lange tijd met belangstelling het werk van het Speciaal Hof voor Sierra Leone (SCSL) en levert ook op regelmatige basis een financiële bijdrage (150 000 euro per jaar sinds 2005). België levert ook een goede juridische samenwerking met het Hof, in het bijzonder door zijn medewerking te verlenen aan het witness transit system.

Vooreerst wil ik erop wijzen dat het proces van Charles Taylor nog niet beëindigd is. Dit is niet eerder het geval dan na een eventuele beroepsprocedure. Het SCSL heeft het proces Taylor dat in januari 2008 werd geopend, om veiligheidsredenen in Den Haag voortgezet. Na de voltooiing van de tenlastelegging in januari 2009 en nadat in mei het door de verdediging ingediende verzoek om vrijspraak was afgewezen, kon half juli 2009 de verdediging worden aangevat. De verwachting is dat alle getuigen van de verdediging tegen de lente van 2010 aan het woord zijn geweest en dat in de zomer van 2010 een uitspraak in eerste instantie volgt. In de eerste helft van 2011 kan dan eventueel in hoger beroep worden gegaan.

In deze fase van het proces lijkt het me dan ook voorbarig om al een uitspraak te doen over de invloed die deze rechtszaak en die welke reeds voor het SCSL werden gevoerd, kunnen hebben op de strijd tegen straffeloosheid in Afrika en op het verzoeningsproces in Sierra Leone en Liberia. Wat de verzoeningsprocessen betreft, hebben Sierra Leone en Liberia Waarheids- en Verzoeningscommissies opgericht waarvan de rapporten in respectievelijk 2004 en juli 2009 openbaar werden gemaakt. Of uitvoering wordt gegeven aan de aanbevelingen van deze commissies, hangt natuurlijk af van de politieke wil van de overheid van die landen. Zo is het bijvoorbeeld uitkijken naar de reactie op de aanbeveling van de Waarheids- en Verzoeningscommissie in Liberia om een speciaal tribunaal op te richten voor de vervolging van wie verdacht wordt van grootschalige schendingen van de mensenrechten en van oorlogsmisdaden.

Over de diplomatieke en handelsbetrekkingen tussen Liberia en Sierra Leone, heb ik momenteel weinig recente gedetailleerde informatie. Het is wel zo dat beide landen actief zijn binnen de CEDEAO (Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten), meer bepaald binnen de Mano River Union, een organisatie die ijvert voor de subregionale economische integratie (behalve Liberia en Sierra Leone zijn ook Guinee en Ivoorkust actief in deze Unie).

Het Kimberley Proces (KP) is een tripartiet samenwerkingsverband tussen overheden, de diamantindustrie en de civiele maatschappij dat werd opgericht om de handel in bloeddiamanten aan banden te leggen. Het KP verbreekt de relatie tussen ruwe diamant en gewelddadige conflicten teneinde te voorkomen dat de handel in conflictdiamanten dient ter financiering van rebellenbewegingen of hun medestanders, die ernaar streven legitieme regeringen te ondermijnen. Op dit moment is het KP succesvol gebleken aangezien slechts 1 land nog onder Verenigde Naties (VN) diamantsancties staat, namelijk. Ivoorkust.

Het Kimberley Proces Certificaten Systeem zou zichzelf echter kunnen versterken door het begrip “conflictdiamant” verder uit te breiden zodat ook illegale, gesmokkelde diamant onder zijn bevoegdheid vallen en het KP ook kan optreden wanneer een land zich schuldig maakt aan ernstige vormen van mensenrechtenschendingen bij de ontginning en/of handel in ruwe diamant.