BELGISCHE SENAAT | ||||
________ | ||||
Zitting 2008-2009 | ||||
________ | ||||
17 maart 2009 | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3234 | ||||
de Yves Leterme (CD&V) |
||||
aan de minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid |
||||
________ | ||||
Veeteelt - Schapen en runderen - Blauwtongziekte - Preventieve maatregelen | ||||
________ | ||||
veeteelt rundvee schapen dierenziekte diergeneeskunde Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie |
||||
________ | ||||
|
||||
________ | ||||
________ | ||||
SENAAT Schriftelijke vraag nr. 4-3234 d.d. 17 maart 2009 : (Vraag gesteld in het Nederlands) | ||||
De blauwtongziekte (bij schapen en runderen) heeft zich - spijtig genoeg - de voorbije jaren in belangrijke mate in België gemanifesteerd. De economische verliezen die onze schapen- en runderbedrijven sinds het uitbreken van deze ziekte (in augustus 2006) moesten optekenen zijn allerminst verwaarloosbaar te noemen. Ik ben er mij terdege van bewust dat de geachte minister meer dan voldoende vertrouwd is met dit gegeven. Op haar voorstel hebben we immers in 2008 in de schoot van de federale regering een wetgevend kader op het getouw gezet waar we de nodige maatregelen in het leven hebben geroepen zowel op het niveau van de bestrijding en uitroeiing van het blauwtongvirus als het opzetten van de nodige instrumenten voor de vaccinatie van de betrokken veestapel. Zoals zo vaak geldt ook in deze mijn inziens meer dan ooit het adagium: " beter voorkomen dan genezen ". Vanuit deze laatste invalshoek kom ik ook graag nu bij haar te rade. Via directe contacten met betrokkenen uit de sector vernam ik dat uit proefnemingen bleek dat bij Texelschapen, welke de voorbije jaren ingekruist werden met het zogenaamde " Booroola-vruchtbaarheidsgen " geen ziektekiemen werden vastgesteld. Dit zelfs wanneer op hetzelfde bedrijf de ziekte wel bij overige " niet-gekruiste " schapen werd geconstateerd. Deze vaststellingen werden onder meer bezorgd aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent waar alvast vanuit academisch standpunt de opportuniteit aangaande het onderzoek naar een eventuele relatie tussen het genetisch patroon van schapen en de al dan niet resistentie ten aanzien van het blauwtongvirus (toenmalig virusserotype 8) positief werd beoordeeld. Vandaar volgende vragen: 1. Is de geachte minister ervan op de hoogte dat er een mogelijke relatie zou bestaan tussen het genetisch patroon van schapen en een eventuele verhoogde weerstand ten aanzien van het blauwtongvirus? 2. Zijn de instellingen ressorterend onder haar bevoegdheid, ik denk hierbij specifiek aan het Centrum voor onderzoek in diergeneeskunde en agrochemie (CODA), in dergelijk onderzoek geïnteresseerd / mogelijks betrokken? 3. Ziet zij de opportuniteit ervan in om in deze een onderzoeksproject in samenwerking met de faculteiten diergeneeskunde in de nabije toekomst op te starten? |
||||
Antwoord ontvangen op 31 maart 2009 : | ||||
|