5-137COM | 5-137COM |
De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - In het regeerakkoord van 1 december 2011 staat volgende bepaling: `De regering zal onderzoeken of ze een lening kan afsluiten door een beroep te doen op het privéspaargeld. Deze lening zou onder meer de toekomstgerichte investeringen kunnen ondersteunen die de groei en de jobcreatie bevorderen.'
Kan de minister verduidelijken wat concreet met deze bepaling wordt bedoeld? Welke vorm zou een dergelijke lening moeten aannemen? Zal het een herhaling zijn van de succesvolle uitgifte van de staatsbon van eind 2011? Gaat het om de zogenaamde volkslening waarvoor in het verleden collega's van mij reeds wetsvoorstellen hebben ingediend? Toen dachten de indieners, waaronder de minister die toen nog senator was, aan het ophalen van 5 miljard euro per jaar om te investeren in relancebeleid. Thans heeft de minister ter zake andere ideeën uitgewerkt, waaronder het ophalen van middelen met als doel te investeren in grote energieprojecten.
Zou de oprichting van een Toekomstfonds, waarbij de aangegane schulden buiten de begroting worden gehouden, de toets doorstaan van Europa en de schuldgraad van entiteit I niet verder verhogen? Wat moet worden begrepen onder toekomstgerichte investeringen?
De heer Steven Vanackere, vice-eersteminister en minister van Financiën en Duurzame Ontwikkeling, belast met Ambtenarenzaken. - Tot op heden heeft de regering nog geen beslissing genomen over de uitvoeringsbepalingen van die bewuste passage in het regeerakkoord. De door de spreker geformuleerde suggesties zijn alleszins nuttig. Ik wil hierop in de commissie in ieder geval graag terugkomen, zodra er een beslissing is genomen.
In deze fase wil ik echter volgende overwegingen meegeven. Een lening voor toekomstgerichte investeringen zou kunnen gebeuren in de vorm van een staatsbon, waarvan de opbrengst een specifieke bestemming heeft. Dat vereist evenwel een aanpassing van de wetgeving, aangezien de opbrengst van de uitgifte van staatsbons thans een gezamenlijke ontvangst vormt die bestemd is voor het geheel van de gezamenlijke uitgaven van de overheid.
De Staat kan goedkoper en tegen een lagere kostprijs lenen dan om het even welke andere entiteit, zelfs indien het gaat om een lening die door de Staat wordt gewaarborgd. Bij de uitvoering zullen we er dus op moeten toezien dat de uitgifte door de overheid zoveel mogelijk marktconform gebeurt.
Ik vermoed dat elke deelnemer aan het politieke debat een inbreng zal willen hebben bij het bepalen van de definitie van toekomstgerichte investering. Alleszins zal het concept voldoende moeten aansluiten bij investeringen die de groei ondersteunen en jobcreatie bevorderen. Ik voeg er evenwel onmiddellijk aan toe dat ook in dat debat de bevoegdheden van de gewesten moeten worden gerespecteerd en dat dit soort debatten ook tot goede afspraken met de overheden van entiteit II moet leiden.
Ik herhaal dat dit slechts overwegingen zijn en dat de regering nog geen concrete conclusies heeft getrokken met betrekking tot deze passage.
De heer Peter Van Rompuy (CD&V). - Voor alle duidelijkheid wil ik erop wijzen dat de in de commissie naar voren geschoven denksporen niet de mijne zijn. Het grote probleem van dergelijke constructies vormt de return van die toekomstgerichte investering. Hoe de schuld zal worden terugbetaald, is immers nog onduidelijk. Ik weet niet welke beslissing uiteindelijk zal worden genomen, maar zolang daarover geen zekerheid bestaat, zal ik dit dossier met de nodige aandacht blijven volgen.