SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
27 avril 2020 27 april 2020
________________
Question écrite n° 7-516 Schriftelijke vraag nr. 7-516

de Klaas Slootmans (Vlaams Belang)

van Klaas Slootmans (Vlaams Belang)

au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé du Commerce extérieur

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Buitenlandse Handel
________________
Crise du coronavirus - Période de confinement - Violence intrafamiliale - Chiffres - Mesures (Covid-19) Coronacrisis - Lockdownperiode - Intrafamiliaal geweld - Cijfers - Maatregelen (Covid-19) 
________________
maladie infectieuse
épidémie
violence domestique
statistique officielle
infectieziekte
epidemie
huiselijk geweld
officiële statistiek
________ ________
27/4/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/5/2020)
28/5/2020Antwoord
27/4/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/5/2020)
28/5/2020Antwoord
________ ________
Question n° 7-516 du 27 avril 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-516 d.d. 27 april 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les médias font état d'une augmentation du nombre de faits de violence domestique (intrafamiliale), qu'elle soit physique, sexuelle ou psychique, à la suite de la crise du coronavirus.

1) J'aimerais savoir si une augmentation a réellement été observée durant les mois de mars et avril 2020, en comparaison avec la même période de l'année dernière. Cette augmentation peut-elle être chiffrée? Dans l'affirmative, je souhaiterais obtenir les statistiques par Région et, si possible, par commune.

2) Quelles mesures politiques le ministre propose-t-il pour faire face à cette problématique?

 

Media berichten over een toename van het aantal feiten met betrekking tot huiselijk (intrafamiliaal) geweld (fysiek, seksueel en psychisch) als gevolg van de coronacrisis.

1) Graag verneem ik of er inderdaad een stijging merkbaar is in de periode maart-april 2020 in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Kan dit cijfermatig worden onderbouwd? Zo ja, graag kreeg ik de cijfers opgesplitst per Gewest en zo mogelijk per gemeente.

2) Welk beleidsinhoudelijk antwoord biedt de geachte minister op voorliggende problematiek?

 
Réponse reçue le 28 mai 2020 : Antwoord ontvangen op 28 mei 2020 :

1) En ce qui concerne les chiffres demandés en matière de violence intrafamiliale, on ne peut se baser que sur les chiffres tels qu’enregistrés dans la Banque de données nationale générale (BNG). En déduire des conclusions – en matière de violence intrafamiliale pour les quatre premiers mois de 2020 en général ou sur l’impact des mesures prises dans le cadre du Covid 19 quant aux déclarations de violence intrafamiliale serait prématuré, et ce pour plusieurs raisons.

Les déclarations relatives aux faits de violence intrafamiliale sont (souvent) établies avec un certain retard. En plus, la thématique de la violence intrafamiliale connaît un faible taux de propension à établir une déclaration auprès des services de police.

Enfin, il faut mentionner qu’une période de quatre mois est requise pour disposer de chiffres fiables afin de dresser un aperçu complet. Il faut effectivement un certain délai avant que les procès-verbaux finalisés ne soient enregistrés dans la BNG. Cette période tampon est nécessaire afin d’atteindre un niveau de complétude suffisamment élevé pour pouvoir réaliser des analyses significatives.

Je comprends évidemment la nécessité d’obtenir plus rapidement une image plus précise de cette problématique.

2) Je continue à souligner que l’assistance policière aux victimes comme fonctionnalité de base de la police intégrée est, et reste, garanti. Ceci est confirmé par la directive opérationnelle en la matière de la Taskforce Covid-19 de la police intégrée du 27 mars 2020.

Cette directive souligne l’attention pour les formes de victimologie urgentes et / ou particulièrement graves avec risques pour l’intégrité physique (mineurs, violence intrafamiliale, etc.) qui doivent être reprises dans une première phase par les services de premières lignes et – si cela s’avère nécessaire – avec l’appui des assistants policiers avec une formation «assistance aux victimes».

De plus, une attention particulière est demandée pour les besoins de certains groupes de population, notamment les groupes / personnes fragilisés et vulnérables dont les jeunes et plus âgés, citoyens qui n’ont pas accès à l’information digitale, victimes de violence intrafamiliale et des situations parentales problématiques, etc. Il est demandé d’être attentif aux signaux d’alarmes des juges de la Jeunesse, institutions de protection des mineurs et institutions gériatriques et fora spécialisés.

À côté de cette directive, il existe une recommandation du parquet général à tous les magistrats de référence «violence intrafamiliale» en vue de rappeler aux services de police de porter une attention permanente à la problématique suivant en cela l’application de la COL 04/2006, et ce dans le contexte particulier actuel. Les fonctionnaires de police (référents) en ont été informé.

1) Wat de gevraagde cijfergegevens intrafamiliaal geweld betreft, kunnen wij ons momenteel enkel baseren op de cijfers zoals geregistreerd in de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG). Het is te voorbarig om reeds conclusies te trekken over de registraties inzake intrafamiliaal geweld voor de eerste vier maanden van 2020 in het algemeen, of over de impact van de maatregelen in het raam van Covid-19 op de aangiftes van intrafamiliaal geweld in het bijzonder, en dit omwille van verschillende redenen.

Er wordt bij feiten van intrafamiliaal geweld (vaak) pas laattijdig aangifte gedaan. Bijkomend kent de thematiek van intrafamiliaal geweld een lage aangiftebereidheid.

Tot slot dient vermeld te worden dat in principe betrouwbare cijfers pas beschikbaar zijn na een wachtperiode van een viertal maanden om een volledig beeld te hebben. Er gaat immers tijd overheen alvorens de opgemaakte processen-verbaal afgewerkt zijn en opgeladen worden in de ANG. Deze bufferperiode wordt gehanteerd omdat een voldoende hoge volledigheid van de databank nodig is om zinvolle analyses te kunnen maken.

Ik begrijp uiteraard de noodzaak om sneller een meer accuraat beeld te kunnen leveren van deze problematiek.

2) Ik blijf benadrukken dat de politionele slachtofferbejegening als basisfunctionaliteit van de geïntegreerde politie gegarandeerd is en blijft. Dit wordt bevestigd door de operationele richtlijn ter zake van de Taskforce Covid-19 van de geïntegreerde politie van 27 maart 2020.

Deze richtlijn legt de nadruk op aandacht voor dringende en / of zware bijzondere vormen van slachtofferschap en / of klachten met een risico voor de fysieke integriteit van personen (minderjarigen, intra-familiaal geweld, enz.) die onmiddellijk moeten worden opgenomen in een eerste fase door de eerstelijnsdiensten en, ingeval deze ondersteuning noodzakelijk is, met bijstand van de daartoe opgeleide politionele slachtofferbejegenaars.

Tevens wordt bijzondere aandacht gevraagd voor de behoeften van bepaalde bevolkingsgroepen, met name kwetsbare en kansarme groepen / personen waaronder jongeren en ouderen, burgers die geen toegang hebben tot digitale informatie, slachtoffers van intrafamiliaal geweld en verontrustende opvoedingssituaties, enz. Hierbij wordt benadrukt aandachtig te zijn voor de alarmsignalen van jeugdrechters, jeugdinstellingen en geriatrische instellingen en gespecialiseerde fora.

Naast deze richtlijn is er vanuit het parket-generaal een aanbeveling geformuleerd naar alle referentiemagistraten «intrafamiliaal geweld» om de politiediensten te herinneren een blijvende aandacht te hebben voor de problematiek en voor de correcte uitvoering van de COL 4/2006; ook in de huidige context. De referentieambtenaren van de politie werden hiervan op de hoogte gesteld.