SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2019-2020 Zitting 2019-2020
________________
2 avril 2020 2 april 2020
________________
Question écrite n° 7-434 Schriftelijke vraag nr. 7-434

de Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, et de l'Asile et la Migration

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, en van Asiel en Migratie
________________
Asile et migration - Personnes bénéficiant d'un statut de protection - Renvoi vers les Centres publics d'action sociale (CPAS) - Répartition en fonction de la langue connue Asiel en migratie - Personen met een beschermingsstatus - Doorverwijzing naar de Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) - Verdeling volgens de taalkennis 
________________
demandeur d'asile
CPAS
Office des étrangers
compétence linguistique
asielzoeker
OCMW
Dienst Vreemdelingenzaken
talenkennis
________ ________
2/4/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 7/5/2020)
1/10/2020Dossier gesloten
2/4/2020Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 7/5/2020)
1/10/2020Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 7-819 Réintroduite comme : question écrite 7-819
________ ________
Question n° 7-434 du 2 avril 2020 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 7-434 d.d. 2 april 2020 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

L'asile et la migration sont une matière transversale qui concerne également les Communautés.

Lorsque les demandeurs d'asile obtiennent une reconnaissance, ils sont généralement renvoyés vers un Centre public d'action sociale (CPAS) (initiative d'accueil locale - ILA) du pays où ils bénéficieront d'un accueil et d'un accompagnement. Il arrive régulièrement que des personnes ayant obtenu une reconnaissance (soit comme réfugié soit une protection subsidiaire) et ayant déjà une certaine connaissance de la langue française mais pas du néerlandais soient quand même adressées à des CPAS flamands.

Une telle politique est dépourvue de toute logique dans l'optique de la future intégration de ces personnes. En effet, il paraît assez évident qu'une personne qui connaît déjà le français mais pas le néerlandais pourra plus facilement s'intégrer et trouver un emploi dans la partie francophone du pays que dans la partie néerlandophone.

1) Pourquoi l'Office des étrangers (OE) ne tient-il aucunement compte de cet aspect linguistique lorsqu'il renvoie des personnes ayant obtenu un statut de protection vers un CPAS du pays?

2) Pouvez-vous me communiquer, pour 2019, le nombre de personnes ayant obtenu un statut de protection qui ont été renvoyées par l'OE vers les CPAS du pays, avec une ventilation par Région?

3) Parmi les personnes transférées, combien avaient-elles une certaine connaissance (connaissance élémentaire ou plus substantielle) de la langue française? Dans cette dernière catégorie, combien de personnes ont-elles été renvoyées vers (les CPAS/ILA de) chacune des Régions?

4) Quelles mesures prenez-vous pour mettre un terme à la répartition illogique?

 

Asiel en migratie is een transversale aangelegenheid gelet op de betrokkenheid van de Gemeenschappen.

Wanneer asielzoekers een erkenning krijgen, worden zij doorgaans doorverwezen naar een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW) (lokaal opvanginitiatief – LOI) van het land voor verdere opvang en begeleiding. Daarbij gebeurt het regelmatig dat personen die een erkenning hebben gekregen (zij het als vluchteling, zij het een subsidiaire bescherming), en die reeds kennis hebben van de Franse taal, maar niet van de Nederlandse taal, toch naar Vlaamse OCMW's worden afgeschoven.

Met het oog op verdere integratie mist een dergelijk beleid elke logica. Het spreekt immers nogal voor zich dat integratie en tewerkstelling van een persoon die al kennis heeft van het Frans, maar niet van het Nederlands, een stuk vlotter zal verlopen wanneer hij naar het Franstalige landsgedeelte wordt doorverwezen in plaats van naar het Nederlandstalige landsgedeelte.

1) Waarom houdt de dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) geen rekening met dit taalaspect bij de doorverwijzing van personen met een beschermingsstatuut naar een OCMW van het land?

2) Kan u voor 2019 melden hoeveel personen die bescherming kregen door DVZ werden doorverwezen naar de OCMW's van het land, opgedeeld per Gewest?

3) Hoeveel van deze doorverwezen personen hadden kennis (zij het basiskennis, zij het een meer substantiële kennis) van de Franse taal en hoeveel van hen werden doorverwezen naar de (OCMW's / LOI's van de) verschillende Gewesten?

4) Welke maatregelen neemt u om aan deze onlogische anomalie een einde te maken?