SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
30 mars 2015 30 maart 2015
________________
Question écrite n° 6-568 Schriftelijke vraag nr. 6-568

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au vice-premier ministre et ministre de l'Emploi, de l'Economie et des Consommateurs, chargé du Commerce extérieur

aan de vice-eersteminister en minister van Werk, Economie en Consumenten, belast met Buitenlandse Handel
________________
Ports d'Ostende et de Nieuport - Sous-commission paritaire - Fonctionnement - Fonds de sécurité d'existence Havens van Oostende en Nieuwpoort - Paritair Subcomité - Werking - Fondsen voor bestaanszekerheid 
________________
fonds de sécurité d'existence
convention collective
commission paritaire
installation portuaire
province de Flandre occidentale
fonds voor bestaanszekerheid
collectieve arbeidsovereenkomst
paritair comité
haveninstallatie
provincie West-Vlaanderen
________ ________
30/3/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2015)
8/5/2015Antwoord
30/3/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2015)
8/5/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-568 du 30 mars 2015 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-568 d.d. 30 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les Fonds de sécurité d'existence sont des personnes morales qui sont instituées dans un secteur à la libre initiative des partenaires sociaux au moyen d'une convention collective de travail (CCT) rendue obligatoire, afin de remplir, à l'aide des cotisations patronales perçues, des tâches d'utilité sociale, et qui sont gérées de façon autonome et paritaire par les représentants des employeurs et des travailleurs du secteur concerné.

Les aspects les plus importants relatifs au fonctionnement des Fonds de sécurité d'existence (institution, détermination des statuts, modification des statuts, fixation des avantages et des cotisations patronales, etc.) doivent être fixés dans des CCT rendues obligatoires par le Roi.

Ces fonds ont pour but:

a) de financer, d'octroyer et de liquider des avantages sociaux à certaines personnes;

b) de financer et d'organiser la formation professionnelle des travailleurs et des jeunes;

c) de financer et d'assurer la sécurité et l'hygiène des travailleurs en général.

Les avantages attribués par ces fonds sectoriels diffèrent d'un secteur à l'autre. Le financement des fonds de sécurité d'existence est assuré par des cotisations versées par les employeurs qui relèvent des statuts du fonds. La perception des cotisations peut se faire directement par le fonds même ou par le biais de l'Office national de sécurité sociale.

Le fonctionnement de ces fonds s'étend bien entendu aux compétences de l'autorité fédérale, entre autres l'emploi, la politique économique et la sécurité sociale, mais aussi aux compétences des Régions (politique économique, politique de l'emploi et formation professionnelle) et des Communautés (formation, bien-être au travail, action sociale globale, enseignement).

Il importe de savoir dans quelle mesure ce fonds de la sous-commission paritaire tient aussi compte, pour les ports d'Ostende et de Nieuport, du processus de décision des Régions et des Communautés, et est impliqué dans la politique développée par ces Régions et Communautés. Il importe de savoir dans quelle mesure des CCT sont conclues au niveau régional et dans quelle mesure les partenaires sociaux ont mené des négociations avec toutes les autorités dans le cadre de l'exécution des missions de ce fonds.

Mes questions sont les suivantes.

1) Dans quelle mesure des contacts ont-ils déjà été pris pour le fonctionnement et la gestion de ce fonds de la sous-commission paritaire pour les ports d'Ostende et de Nieuport avec les représentants des Régions et des Communautés?

2) L'usage de l'argent géré par le fonds est-il aussi défini par la Région et la Communauté respective?

3) Quelles CCT ont-elles été conclues et quelles CCT régionales ont-elles déjà été conclues dans le cadre de ce fonds?

4) Quels sont les moyens dont dispose ce fonds? Des accords ont-ils déjà été finalisés à ce sujet avec le ministre et les ministres responsables des Régions et des Communautés? Ce fonds est-il aussi engagé dans des objectifs politiques de la Région et/ou de la Communauté compétente?

 

Fondsen voor bestaanszekerheid zijn rechtspersonen die op vrij initiatief van de sociale partners in een bedrijfstak worden opgericht door middel van een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) om met de geïnde werkgeversbijdragen taken van sociaal nut te vervullen, en die autonoom en paritair beheerd worden door de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers van de betrokken bedrijfstak.

De belangrijkste aspecten met betrekking tot de werking van de fondsen voor bestaanszekerheid (oprichting, vaststelling statuten, statutenwijziging, vaststelling van de voordelen en van de werkgeversbijdragen, …) moeten worden vastgelegd in CAO's, die door de Koning algemeen verbindend worden verklaard.

Deze fondsen hebben als doel:

a) het financieren, toekennen en uitkeren van sociale voordelen;

b) het financieren en organiseren van de vakopleiding van de werknemers en van de jongeren;

c) het financieren en verzekeren van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in het algemeen.

De voordelen die door deze sectorale fondsen worden toegekend, verschillen van sector tot sector. De fondsen voor bestaanszekerheid worden gefinancierd door bijdragen van de werkgevers die vallen onder de statuten van het fonds. De inning van de bijdragen kan rechtstreeks gebeuren door het fonds zelf of via de Rijksdienst voor sociale zekerheid.

De werking van deze fondsen strekt zich uiteraard uit over bevoegdheden van de federale overheid, onder andere tewerkstelling, economisch beleid en sociale zekerheid, maar evengoed over bevoegdheden die vallen onder de Gewesten (economisch beleid, tewerkstellingsbeleid en beroepsopleiding) en de Gemeenschappen (vorming, welzijn op het werk, algemeen welzijnswerk, onderwijs).

Het is belangrijk om te weten in hoeverre dit Fonds van het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort eveneens rekening houdt met de besluitvorming van de Gewesten en Gemeenschappen en mee betrokken wordt bij het beleid dat ontwikkeld wordt door deze Gewesten en Gemeenschappen. Het is belangrijk om te weten in hoeverre er op Gewestelijk vlak CAO's afgesloten zijn en in hoeverre de sociale partners met alle overheden onderhandelingen hebben gevoerd in het kader van de uitvoering van de taken van dit Fonds.

Daarom heb ik volgende vragen voor de minister :

1) In hoeverre werden er voor de werking en beheer van dit Fonds van het Paritair Subcomité voor de havens van Oostende en Nieuwpoort al contacten gelegd met de vertegenwoordigers van de Gewesten en Gemeenschappen?

2) Is de aanwending van het geld dat door het fonds beheerd wordt mee bepaald door het respectieve Gewest en de Gemeenschap?

3) Welke CAO's werden in het kader van dit fonds afgesloten en welke gewestelijke CAO's werden er reeds afgesloten in het kader van dit Fonds?

4) Over hoeveel middelen beschikt dit fonds? Werden daar met de minister en met de verantwoordelijke ministers van de Gewesten en Gemeenschappen al afspraken rond gemaakt? Wordt dit fonds mee ingezet in beleidsdoelstellingen van het bevoegde Gewest en/of de bevoegde Gemeenschap?

 
Réponse reçue le 8 mai 2015 : Antwoord ontvangen op 8 mei 2015 :

Vu la cohérence réciproque, je vous renvoie à ma réponse à vos questions parlementaires du n° 6-499 jusqu’au n° 6-518 du 19 mars 2015.

Wegens de onderlinge samenhang, verwijs ik u naar mijn antwoord op uw parlementaire vragen nrs. 6-499 tot en met 6-518 van 19 maart 2015.