SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
26 mars 2015 26 maart 2015
________________
Question écrite n° 6-560 Schriftelijke vraag nr. 6-560

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Sous-commission paritaire du transport urbain et régional de la Région wallonne - Fonctionnement - Fonds de sécurité d'existence Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest - Werking - Fondsen voor bestaanszekerheid 
________________
fonds de sécurité d'existence
convention collective
commission paritaire
transport urbain
transport régional
transport public
Région wallonne
fonds voor bestaanszekerheid
collectieve arbeidsovereenkomst
paritair comité
stadsvervoer
regionaal vervoer
openbaar vervoer
Waals Gewest
________ ________
26/3/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2015)
21/4/2015Antwoord
26/3/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 30/4/2015)
21/4/2015Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 6-518 Aussi posée à : question écrite 6-518
________ ________
Question n° 6-560 du 26 mars 2015 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-560 d.d. 26 maart 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les Fonds de sécurité d’existence sont des personnes morales, qui sont instituées dans un secteur à la libre initiative des partenaires sociaux au moyen d’une convention collective de travail rendue obligatoire, afin de remplir, à l’aide des cotisations patronales perçues, des tâches d’utilité sociale, et qui sont gérées de façon autonome et paritaire par les représentants des employeurs et des travailleurs du secteur concerné.

Les aspects les plus importants relatifs au fonctionnement des Fonds de sécurité d’existence (institution, détermination des statuts, modification des statuts, fixation des avantages et des cotisations patronales,…) doivent être fixés dans des CCT rendues obligatoires par le Roi.

Ces fonds ont pour objectif:

- de financer, d'octroyer et de verser des avantages sociaux;

- de financer et d'organiser la formation professionnelle des travailleurs et des jeunes;

- de financer et d'assurer la sécurité et de santé des travailleurs en général.

Les avantages octroyés par les fonds sectoriels diffèrent d'un secteur à l'autre. Le financement des fonds de sécurité d'existence est assuré par les cotisations des employeurs ressortissant à ces fonds. La perception des cotisations peut se faire directement par le fonds lui-même ou par l'intermédiaire de l'Office national de sécurité sociale.

Le fonctionnement des fonds relève à la fois de compétences de l'autorité fédérale (emploi, politique économique et sécurité sociale) et de compétences des Régions (politique économique, politique de l'emploi et formation professionnelle) et des Communautés (formation, bien-être au travail, aide sociale générale, enseignement).

Il importe de savoir si le Fonds de sécurité d'existence de la sous-commission paritaire du transport urbain et régional de la Région wallonne tient également compte des décisions des Régions et Communautés et est associé à l'élaboration de leur politique. Il importe aussi de savoir si des CCT ont été conclues au niveau régional et si les partenaires sociaux ont mené des négociations avec toutes les autorités en vue de l'exécution des missions du Fonds.

Mes questions sont les suivantes.

1) Quels contacts les partenaires sociaux ont-ils eus avec les Régions et Communautés au sujet du fonctionnement et de la gestion du Fonds de sécurité d'existence de la sous-commission paritaire du transport urbain et régional de la Région wallonne?

2) Les Régions et Communautés participent-elles aux décisions sur l'utilisation des capitaux gérés par le Fonds?

3) Quelles CCT et CCT régionales ont-elles été conclues dans le cadre du Fonds?

4) Quels sont les moyens dont dispose le Fonds? Ceux-ci ont-ils fait l'objet d'accords entre le ministre et les ministres compétents des Régions et Communautés? Le Fonds participe-t-il à la réalisation d'objectifs stratégiques de la Région et/ou Communauté compétentes?

 

Fondsen voor bestaanszekerheid zijn rechtspersonen die op vrij initiatief van de sociale partners in een bedrijfstak worden opgericht door een algemeen bindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst teneinde met de geïnde werkgeversbijdragen taken van sociaal nut te vervullen. Ze worden autonoom en paritair beheerd door de vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers van de betrokken bedrijfstak.

De belangrijkste aspecten met betrekking tot de werking van de fondsen voor bestaanszekerheid (oprichting, vaststelling statuten, statutenwijziging, vaststelling van de voordelen en van de werkgeversbijdragen,…) moeten worden vastgelegd in cao's, die door de Koning algemeen bindend worden verklaard.

Deze fondsen hebben als doel:

- sociale voordelen financieren, toekennen en uitkeren;

- de vakopleiding van de werknemers en van de jongeren financieren en organiseren;

- de veiligheid en de gezondheid van de werknemers in het algemeen financieren en verzekeren.

De voordelen die door deze sectorale fondsen worden toegekend, verschillen van sector tot sector. De financiering van de fondsen voor bestaanszekerheid gebeurt door bijdragen van de werkgevers die vallen onder de statuten van het fonds. De inning van de bijdragen kan rechtstreeks gebeuren door het fonds zelf of via de Rijksdienst voor sociale zekerheid.

De werking van de fondsen strekt zich uiteraard uit over bevoegdheden van de federale overheid (tewerkstelling, economisch beleid en sociale zekerheid), maar evengoed over bevoegdheden die vallen onder de Gewesten (economisch beleid, tewerkstellingsbeleid en beroepsopleiding) en de Gemeenschappen (vorming, welzijn op het werk, algemeen welzijnswerk, onderwijs).

Het is belangrijk is te weten of het Fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest eveneens rekening houdt met de besluitvorming van de Gewesten en Gemeenschappen en mee betrokken wordt bij de ontwikkeling van het beleid van deze Gewesten en Gemeenschappen. Het is ook belangrijk te weten of er op gewestelijk vlak cao's werden gesloten en of de sociale partners met alle overheden onderhandelingen hebben gevoerd in het kader van de uitvoering van de taken van het fonds?

Ik heb de volgende vragen voor de minister:

1) Welke contacten waren er al tussen de sociale partners en de Gewetsen en Gemeenschappen over de werking en beheer van het Fonds voor bestaanszekerheid van het Paritair Subcomité voor het stads- en streekvervoer van het Waalse Gewest?

2) Is de aanwending van het geld dat door het fonds beheerd wordt, mee bepaald door het respectieve Gewest en de respectieve Gemeenschap?

3) Welke cao's werden er in het kader van het fonds gesloten? Welke gewestelijke cao's werden er gesloten in het kader van het fonds?

4) Over hoeveel middelen beschikt het fonds? Werden daarover al afspraken gemaakt met de minister en met de bevoegde ministers van de Gewesten en Gemeenschappen? Wordt het fonds mee ingezet voor beleidsdoelstellingen van het bevoegde Gewest en/of de bevoegde Gemeenschap?

 
Réponse reçue le 21 avril 2015 : Antwoord ontvangen op 21 april 2015 :

L’honorable membre trouvera ci-après la réponse à sa question.

La réponse à ces questions relève de la compétence du ministre de l’Emploi.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen.

Het antwoord op deze vragen valt onder de bevoegdheid van de minister van Werk.