SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
28 janvier 2015 28 januari 2015
________________
Question écrite n° 6-409 Schriftelijke vraag nr. 6-409

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique

aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid
________________
Lutte contre l'hépatite C - Protocole d'accord avec les Communautés Bestrijding van hepatitis C - Protocolakkoord met de Gemeenschappen 
________________
coût de la santé
maladie infectieuse
sensibilisation du public
recherche scientifique
prévention des maladies
kosten voor gezondheidszorg
infectieziekte
bewustmaking van de burgers
wetenschappelijk onderzoek
voorkoming van ziekten
________ ________
28/1/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2015)
26/2/2015Antwoord
28/1/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 26/2/2015)
26/2/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-409 du 28 janvier 2015 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-409 d.d. 28 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le 12 mai 2014, la ministre fédérale de la Santé de l'époque a signé, avec les responsables politiques des gouvernements flamand, wallon, de la Communauté germanophone, de la Communauté française et de la Commission communautaire commune de Bruxelles-Capitale, un protocole d'accord sur la lutte contre l'hépatite C.

1) Quelles sont les conséquences de cet accord ? Perçoit-on déjà des résultats concrets?

2) À combien s'élève la contribution financière de chacune des entités dans la lutte contre l'hépatite C ?

3) Un plus grand nombre d'actions sont-elles réellement déployées grâce à ce protocole d'accord ? Dans l'affirmative, lesquelles ?

4) Quelles campagnes de prévention ont-elles été lancées en commun ?

5) Ce protocole d'accord a-t-il des conséquences perceptibles sur le terrain de la recherche scientifique ?

 

Op 12 mei 2014 heeft de toenmalige federale minister van Volksgezondheid een protocolakkoord over de aanpak van hepatitis C ondertekend met de beleidsverantwoordelijken van de Vlaamse regering, de Waalse regering, de Duitse gemeenschapsregering, de Franse Gemeenschapsregering en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van Brussel.

1) Wat zijn de gevolgen van dit akkoord ? Zijn er al concrete resultaten merkbaar ?

2) Hoeveel bedraagt de financiële bijdrage van elk van de entiteiten in de strijd tegen hepatitis C ?

3) Wordt er dankzij dit protocolakkoord ook werkelijk meer actie ontwikkeld ? Zo ja, welke ?

4) Welke preventiecampagnes werden er gemeenschappelijk opgezet ?

5) Is er op het terrein van het wetenschappelijk onderzoek iets te merken van dit protocolakkoord ?

 
Réponse reçue le 26 février 2015 : Antwoord ontvangen op 26 februari 2015 :

Il existe déjà de nombreuses initiatives en matière de prévention du virus de l’hépatite C (VHC) et de traitement des patients. Sur la base des actions reprises dans le plan hépatite C, les mesures en vigueur seront renforcées et de nouvelles initiatives seront réalisées.

Étant donné que le plan hépatite C n’a pas reçu de moyens spécifiques lors de sa signature, il est proposé d’intégrer sa mise en œuvre autant que possible dans une approche transversale des soins et de la prévention pour les patients chroniques. Cette méthode doit permettre d’enregistrer des progrès tout en évitant un morcellement des ressources disponibles.

Dans le cadre de discussions récentes avec les Communautés et les Régions, il a été convenu de confier la coordination et le suivi de la mise en œuvre du plan VHC et des soins aux malades chroniques à un seul et même groupe de travail intercabinets de la Conférence interministérielle.

La cellule interadministrative, qui a été créée au sein de l’Institut national d'assurance maladie-invalidité (INAMI) et du service public fédéral (SPF) Santé publique et qui est financée sur la base des moyens disponibles au niveau fédéral, apporte son soutien dans le cadre des travaux. Pour l’heure, les entités fédérées n’ont pas investi de moyens spécifiques dans cette cellule, mais cette question fera probablement l’objet de nouvelles discussions au cours des prochains mois. Cette cellule est une structure permanente qui se compose actuellement de cinq collaborateurs. Elle est soutenue par un comité de pilotage qui se réunit environ toutes les deux semaines à l’heure actuelle.

L’ambition du plan « soins intégrés pour les malades chroniques » est de développer des soins multidisciplinaires et intégrés en tenant compte des besoins de tous les patients chroniques et en impliquant ces derniers au maximum dans le processus de soins. La méthode s’inspire fortement du « Triple Aim » : améliorer l’état de santé de la population, fournir des soins de meilleure qualité et accroître l’efficience des moyens accordés.

Cette méthode comporte plusieurs facettes : la prévention primaire et secondaire, rendre le patient plus autonome, le case-management, le soutien des aidants proches, la répartition des besoins de la population, une réintégration socioprofessionnelle et sociale des patients, la concertation entre les praticiens et entre la première et la deuxième ligne de soins, l’utilisation de consignes fondées sur des données probantes, la formation des praticiens en ce qui concerne cette méthode pour les patients, la reconnaissance du rôle des associations de patients, la mesure de la qualité des soins, …

Cette méthode rencontre donc simultanément un grand nombre de préoccupations qui sont formulées dans les plans précédents qui avaient trait à des populations spécifiques, et notamment celles qui sont touchées par le VHC.

Het geachte lid vindt hieronder het antwoord op zijn vragen. Op vlak van hepatitits C-virus (HCV)-preventie en de behandeling van patiënten bestaan er al heel wat iniatieven. Op basis van de acties in het hepatetis C-plan, worden lopende maatregelen versterkt en nieuwe initiatieven gerealiseerd.

Aangezien aan het hepatetis C-plan bij de ondertekening geen specifieke financiële middelen werden toegekend, wordt bijgevolg voorgesteld om hun uitvoering maximaal te integreren in een transversale benadering van de zorg en van de preventie voor de chronische patiënten. Hierdoor kan vooruitgang worden geboekt waarbij een versnippering van de beschikbare middelen wordt vermeden.

In het kader van recente discussies met de Gemeenschappen en de Gewesten, is overeengekomen om de coördinatie en de opvolging van de uitvoering van het HCV-plan en de zorg aan chronische zieken aan één en dezelfde interkabinettenwerkgroep van de Interministeriële Conferentie toe te vertrouwen.

De interadministratieve cel, die is opgericht in de schoot van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en de federale overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, gefinancierd op basis van de beschikbare middelen op federaal niveau, biedt ondersteuning bij de werkzaamheden. Momenteel hebben de deelgebieden geen specifieke middelen in deze cel geïnvesteerd, maar over deze kwestie zal waarschijnlijk opnieuw tijdens de volgende maanden worden gediscussieerd. Deze cel is een permanente structuur die momenteel bestaat uit vijf medewerkers. Ze wordt ondersteund door een stuurcomité dat momenteel ongeveer om de twee weken vergadert.

De ambitie van het plan « geïntegreerde zorg chronische ziekten » bestaat erin multidisciplinaire en geïntegreerde zorg te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van alle chronische patiënten en waarbij de laatstgenoemden maximaal bij het zorgproces worden betrokken. De methode is sterk geïnspireerd door de « Triple Aim » : de gezondheidstoestand van de bevolking verbeteren, zorg van een betere kwaliteit verstrekken en de efficiëntie van de toegekende middelen verhogen.

Het gaat om een methode die uit verschillende facetten bestaat : de primaire en secundaire preventie, het autonomer maken van de patiënt, het case-management, de ondersteuning van mantelzorgers, de opdeling van de behoeften van de bevolking, een sociaalprofessionele en sociale re-integratie van de patiënten, het overleg tussen de beroepsbeoefenaars en tussen de eerste en tweede lijnszorg, het gebruik van evidence based guidelines, de opleiding van de beroepsbeoefenaars op het vlak van deze methode voor de patiënten, de erkenning van de rol van de patiëntenverenigingen, het meten van de zorgkwaliteit, …

Deze methode komt dus terzelfdertijd tegemoet aan een groot aantal bekommernissen die worden geformuleerd in de vroegere plannen die betrekking hadden op specifieke populaties ondermeer zij getroffen door het HCV.