SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
21 janvier 2015 21 januari 2015
________________
Question écrite n° 6-403 Schriftelijke vraag nr. 6-403

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre du Budget, chargé de la Loterie nationale

aan de minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij
________________
Respect des normes budgétaires de l’UE - Communautés et Régions - Villes et communes - Efforts budgétaires - Concertation Behalen van de EU-begrotingsnormen - Gewesten en Gemeenschappen - Steden en gemeenten - Begrotingsinspanningen - Overleg 
________________
budget de l'État
déficit budgétaire
régions et communautés de Belgique
rijksbegroting
begrotingstekort
gewesten en gemeenschappen van België
________ ________
21/1/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/2/2015)
19/2/2015Antwoord
21/1/2015Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 19/2/2015)
19/2/2015Antwoord
________ ________
Aussi posée à : question écrite 6-402 Aussi posée à : question écrite 6-402
________ ________
Question n° 6-403 du 21 janvier 2015 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-403 d.d. 21 januari 2015 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le budget de 2015 affiche à nouveau un déficit supérieur à 3 % du PIB. Officiellement, ce n’est que l’été dernier que notre pays a échappé à la « procédure de déficit excessif » de la Commission européenne parce que la Belgique avait réussi à ramener le déficit budgétaire sous la barre des 3 % du PIB. Pourtant, en 2014, le déficit aurait à nouveau sensiblement dépassé ce seuil.

La Belgique accusera un déficit situé entre 3,2 et 3,3 %. Avec une différence de PIB de 0,4 à 0,5 % par rapport à la trajectoire fixée, l’entité II – les Communautés et Régions – serait la principale responsable de ce déficit. L’Europe ne procède cependant pas à une telle ventilation ; elle considère la comptabilité d’un pays comme un tout.

1) Comment le gouvernement fédéral peut-il veiller à ce que les efforts budgétaires convenus soient également effectivement accomplis par les Communautés, Régions et villes et communes ?

2) Avez-vous l’intention de conclure avec ces entités des accords contraignants en la matière ?

3) Le gouvernement fédéral jouit-il d’un quelconque moyen de pression sur les entités fédérées ?

4) Quand une concertation à ce sujet se déroulera-t-elle ? Est-ce au programme du prochain Comité de concertation ? S’agira-t-il d’un thème récurrent pour le Comité de concertation ?

5) Qu'avait-il été convenu au juste pour le budget de 2014 ? Quel exécutif ne s’est pas plié à la norme convenue ?

6) Quels efforts le gouvernement fédéral consentira-t-il en vue de retrouver la confiance de l’Europe ?

7) Pensez-vous que l'on puisse d’échapper au contrôle renforcé et à la procédure de déficit de l’Union européenne  ?

 

De begroting van 2015 vertoont opnieuw een tekort dat groter is dan 3 % van het bbp. Het is formeel pas van vorige zomer geleden dat ons land uit de " buitensporigtekortprocedure " van de Europese Commissie viel, omdat België het begrotingstekort tot onder die grens van 3 % van het bbp kon terugdringen. In 2014 zou het tekort echter opnieuw duidelijk tot boven die grens toegenomen zijn.

Het tekort zal voor heel België 3,2 tot 3,3 % bedragen. Vooral Entiteit 2 - de Gewesten en Gemeenschappen - zou voor die afwijking verantwoordelijk zijn, met een verschil van 0,4 tot 0,5 % van het bbp ten opzichte van het vooropgestelde traject. Europa maakt die onderverdeling echter niet, maar kijkt naar de boekhouding van een land als één geheel.

1) Hoe kan de federale regering ervoor zorgen dat de afgesproken begrotingsinspanningen ook daadwerkelijk uitgevoerd worden door de Gewesten, Gemeenschappen en steden en gemeenten ?

2) Zult u hierover sluitende afspraken maken met deze entiteiten ?

3) Bezit de federale regering enig drukkingsmiddel ten opzichte van de deelgebieden ?

4) Wanneer zal hierover overleg plaatsvinden? Is dit gepland voor het eerstvolgende Overlegcomité ? Zal dit een vast onderwerp uitmaken voor het Overlegcomité ?

5) Wat waren de juiste afspraken die bestonden voor de begroting 2014 ? Welke deelregering heeft zich niet gehouden aan de afgesproken norm ?

6) Welke inspanningen zal de federale regering nemen om het beschadigde vertrouwen bij Europa te herstellen ?

7) Meent u dat de verstrengde controle en de tekortprocedure door de Europese Unie kan vermeden worden ?

 
Réponse reçue le 19 février 2015 : Antwoord ontvangen op 19 februari 2015 :

1) Conformément à l’accord de coopération du 13 décembre 2013, les gouvernements vont s’accorder sur une trajectoire budgétaire dans le cadre de la mise à jour du programme de stabilité sur base d’un avis du Conseil supérieur des Finances.

Selon l’article 2, § 4, de l’accord de coopération du 13 décembre 2013, si la section Besoins de financement des pouvoirs publics du Conseil supérieur des Finances constate un écart important d’un gouvernement par rapport à ses engagements, le gouvernement concerné est tenu de justifier cet écart et de prendre des mesures immédiates de correction.

2) En préparation du programme de stabilité, le Comité de concertation se réunira en avril 2015 pour discuter des objectifs pour les années à venir.

3) Dans la réponse au point 1), il a déjà été fait mention de l’article 4 § 2, de l’accord de coopération qui prévoit une procédure de suivi des accords intervenus et accorde dans ce cadre un rôle important à la section Besoins de financement du Conseil supérieur des Finances. Selon l’article 5 de l’accord de coopération du 13 décembre 2013, si une sanction financière est infligée par l’Union européenne pour non-respect des engagements pris, elle sera répartie entre les gouvernements au prorata des manquements identifiés par le Conseil supérieur des Finances.

4) Il est prévu que le Comité se réunisse en avril 2015 et s’accorde sur une trajectoire budgétaire. Vu la méthode de travail reprise dans l’accord de coopération du 13 décembre 2013, il s’agit d’une procédure qui se répète annuellement.

5) En avril 2014, les gouvernements avaient convenu d’une trajectoire indicative en raison des élections. Selon cette trajectoire l’entité I devait avoir un solde de financement de-2,3 % en 2014. Quant à l’entité II, elle devait dégager un surplus de 0,1 %, composé d’un équilibre au niveau des Communautés et Régions et d’un léger surplus des pouvoirs locaux.

Selon l’estimation réalisée par le service public fédéral (SPF) Budget et Contrôle de la gestion fin janvier 2015, l’entité I présente finalement un solde de financement de -2,8 % du PIB pour 2014. L’entité II présente un solde de financement de -0,4 % du PIB. Il convient de souligner qu’il s’agit encore de chiffres provisoires.

On constate donc aussi bien au niveau de l’entité I que de l’entité II un écart par rapport aux objectifs indicatifs repris dans le programme de stabilité. Dans les deux cas, l’écart s’explique en partie par le passage au SEC 2010, mais aussi par une croissance économique moindre.

6) Le gouvernement fédéral a fait parvenir un courrier à la Commission européenne le 20 janvier. Ce courrier vise à confirmer à la Commission européenne l’exécution des mesures budgétaires 2015.

Un second courrier a été envoyé à la Commission européenne fin janvier. Cette communication donne une description et un calendrier sur les réformes structurelles que le gouvernement entend mener.

7) Le dépassement de la valeur de référence du déficit de 3 % du PIB est temporaire. Pour 2015, nous maitrisons nos finances publiques. Nous allons continuer à le démontrer à la Commission européenne, ce qui devrait nous permettre d’éviter l’ouverture d’une procédure de déficit excessif.

1) Overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst van 13 december 2013, zullen de regeringen een begrotingstraject afspreken wanneer ze het stabiliteitsprogramma bijwerken op basis van een advies van de Hoge Raad van Financiën.

Artikel 4, § 2, van de samenwerkingsovereenkomst van 13 december 2013 stelt : indien de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën een significante afwijking van een regering vaststelt in verband met haar verbintenissen, moet de betrokken regering deze afwijking onmiddellijk rechtvaardigen en correctiemaatregelen treffen.

2) Het Overlegcomité zal in april 2015 in voorbereiding van het stabiliteitsprogramma vergaderen over de doelstellingen voor de komende jaren.

3) In het antwoord op punt werd reeds verwezen naar artikel 4, § 2, van de samenwerkingsovereenkomst dat voorziet in een opvolgingsprocedure voor de gemaakte afspraken en hierin een belangrijke rol toebedeelt aan de afdeling Financieringsbehoeften van de Hoge Raad van Financiën. Volgens artikel 5 van voornoemde samenwerkingsovereenkomst zal een door de Raad van de Europese Unie opgelegde financiële sanctie wegens het niet nakomen van aangegane begrotingsverbintenissen worden verdeeld tussen de regeringen a rato van de door de afdeling Financieringsbehoeften van de overheid van de Hoge Raad van Financiën geïdentificeerde tekortkomingen.

4) Het Overlegcomité zal hierover vergaderen in april 2015 en een begrotingstraject afspreken. Gezien de werkwijze opgenomen in het samenwerkingsakkoord van 13 december 2013 is dit een jaarlijks weerkerende procedure.

5) Omwille van de verkiezingen hadden de regeringen in april 2014 een indicatief traject afgesproken. Volgens dit traject zou entiteit I een vorderingensaldo van -2,3 % moeten optekenen in 2014. Entiteit II zou een overschot moeten halen van 0,1 %, samengesteld uit een evenwicht op het niveau van de Gemeenschappen en Gewesten en een beperkt overschot voor de lokale besturen.

Volgens de raming van de federale overheidsdienst (FOD) Budget en Beheerscontrole van eind januari 2015 bedraagt het vorderingensaldo van entiteit I voor 2014 -2,8 % van het bbp. Entiteit II haalt een vorderingensaldo van -0,4 % van het bbp. Er moet benadrukt worden dat het hier nog altijd om voorlopige cijfers gaat.

Zowel op het niveau van entiteit I als van entiteit II wordt er dus een afwijking vastgesteld ten opzichte van de indicatieve doelstellingen opgenomen in het stabiliteitprogramma. In beide gevallen is deze afwijking deels te verklaren door de overgang naar het ESR 2010 maar ook door de lagere economische groei.

6) Op 20 januari laatstleden heeft de federale regering een brief geschreven aan de Europese Commissie. In die brief bevestigt de regering bij de Commissie de uitvoering van de begrotingsmaatregelen voor 2015.

Eind januari werd een tweede brief gericht aan de Europese Commissie. Deze gaf een beschrijving en planning van de structurele hervormingen die de regering wil doorvoeren.

7) De overschrijding van de referentiewaarde van 3 % van het bbp is tijdelijk. In 2015 zullen wij onze overheidsfinanciën beheersen. Wij zullen dit blijven bewijzen bij de Europese Commissie. Dit zou ons in staat moeten stellen te beletten dat een procedure bij buitensporige tekorten wordt opgestart.