SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2014-2015 Zitting 2014-2015
________________
5 décembre 2014 5 december 2014
________________
Question écrite n° 6-298 Schriftelijke vraag nr. 6-298

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre de la Justice

aan de minister van Justitie
________________
Proposition instaurant une évaluation graduelle du trouble mental des internés - Influence sur la politique des Communautés - Priorités Voorstel tot invoeren van een graduele beoordeling van de ontoerekeningsvatbaarheid voor geïnterneerden - Invloed op het beleid van de Gemeenschappen - Prioriteiten 
________________
maladie mentale
handicapé mental
internement psychiatrique
emprisonnement
droits de l'homme
soins de santé
régions et communautés de Belgique
geestesziekte
geestelijk gehandicapte
opname in psychiatrische kliniek
gevangenisstraf
rechten van de mens
gezondheidsverzorging
gewesten en gemeenschappen van België
________ ________
5/12/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2015)
23/2/2015Antwoord
5/12/2014Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/1/2015)
23/2/2015Antwoord
________ ________
Question n° 6-298 du 5 décembre 2014 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-298 d.d. 5 december 2014 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le ministre de la Justice ne veut plus d'évaluation tranchée du trouble mental dans notre pays. Il envisage de réviser la législation relative à l'internement en vue d'évaluer le trouble mental de manière « graduelle ». C'est ce qu'indique sa note de politique générale. Un tel système existe déjà aux Pays-Bas.

La manière dont sont traités les internés dans notre pays est depuis longtemps déplorable. Plus de mille internés sont en prison, presque toujours sans soins adaptés. Cela a déjà valu à notre pays plusieurs condamnations par la Cour européenne des droits de l'homme.

Dans sa note de politique générale, le ministre promet des « Des soins adéquats pour les internés », y compris une infrastructure et un trajet de soins adéquats à l'intention des internés présentant une déficience mentale, une addiction ou délinquants sexuels. Il veut aussi créer un centre spécialisé d'observation et de diagnostic des coupables, comme le centre Pieter Baan aux Pays-Bas.

Comme nos voisins du nord, le ministre envisage une évaluation graduelle du trouble mental. Aujourd'hui en Belgique, une personne est responsable de ses actes ou non, alors qu'aux Pays-Bas, il existe encore beaucoup de gradations entre ces deux extrêmes. Le ministre attend des propositions concrètes de réforme de la commission pluridisciplinaire chargée de rénover le Code pénal.

On peut se demander si cette évaluation graduelle est vraiment la priorité. Outre le besoin criant de soins, il y a aussi la nécessité d'établir des seuils pour que les personnes souffrant de troubles mentaux ne puissent être internées pour des faits bénins. La création du centre d'observation et la rémunération des experts en médecine légale sont également des problèmes beaucoup plus urgents.

Les Pays-Bas font maintenant le « mouvement inverse » en réduisant le nombre de gradations de cinq ou six à deux ou trois.

Cette décision politique influence également sensiblement la politique des Communautés.

1) L'évaluation graduelle aura-t-elle des répercussions sur la manière dont l'accueil, les soins et l'accompagnement des internés seront organisés? Créera-t-on différents centres psychiatriques en fonction de la gradation du trouble mental?

2) Les Communautés ont-elles été associées à la conception et à l'élaboration de cette proposition?

3) Le ministre est-il conscient que cette décision aura de graves conséquences sur les soins et l'accueil qui doivent être organisés en collaboration avec les Communautés?

4) Le ministre considère-t-il cette évaluation graduelle comme la principale priorité en matière d'internement? Dans la négative, pense-t-il comme moi qu'il faudrait avant tout s'employer, avec les Communautés, à exécuter la nouvelle loi relative à l'internement, à créer un centre d'observation et à rémunérer correctement les experts?

 

De minister van Justitie wil af van de huidige zwart-witbeoordeling van ontoerekeningsvatbaarheid in ons land. Hij denkt eraan de wetgeving inzake internering te herzien om een "graduele beoordeling" mogelijk te maken, zo blijkt uit zijn beleidsverklaring. In Nederland bestaat een dergelijk systeem al.

De behandeling van geïnterneerden in België is een oud zeer. Meer dan duizend geïnterneerden zitten in de gevangenis, zowat altijd zonder aangepaste zorg. Het leverde ons land al verschillende veroordelingen van het Europees mensenrechtenhof op.

In zijn beleidsverklaring belooft de minister "correcte zorg voor geïnterneerden", inclusief aangepaste infrastructuur en een zorgtraject met bijzondere aandacht voor geïnterneerden met een mentale beperking, verslaafden en seksueel delinquenten. Hij wil ook een gespecialiseerd centrum voor observatie en diagnose bij daders, zoals het Pieter Baan Centrum in Nederland.

Net als onze noorderburen stelt de minister ook een graduele beoordeling van de ontoerekeningsvatbaarheid in het vooruitzicht. Vandaag is iemand in België toerekeningsvatbaar of niet, terwijl Nederland tussen die twee uitersten nog verschillende gradaties kent. De minister vraagt concrete hervormingsvoorstellen van de multidisciplinaire commissie die het Strafwetboek mee zal hertekenen.

De vraag kan worden gesteld of deze graduele beoordeling de grootste prioriteit is. Naast de hoge nood aan zorg is nood aan drempels opdat geesteszieken niet langer voor het kleinste feit geïnterneerd kunnen worden. Ook het observatiecentrum en de verloning van de forensisch experts zijn veel dringender.

Nederland maakt intussen een "omgekeerde beweging" door het aantal gradaties te verminderen van vijf of zes tot nog twee of drie.

Deze beleidsbeslissing heeft ook grote invloed op het beleid van de Gemeenschappen.

1) Zal de graduele beoordeling gevolgen hebben op de wijze van opvang, zorg en begeleiding van de geïnterneerden? Zullen er, naargelang de gradatie van ontoerekeningsvatbaarheid, verschillende psychiatrische centra worden opgericht?

2) Werden de Gemeenschappen betrokken bij het uitdenken en uitwerken van dit voorstel?

3) Beseft de minister dat deze beslissing ernstige gevolgen heeft voor de zorg en opvang die samen met de Gemeenschappen moet worden uitgewerkt?

4) Vindt de minister deze graduele beoordeling de grootste prioriteit op het vlak van de internering? Zo neen, is hij het met me eens dat de uitvoering van de nieuwe interneringswet, de oprichting van het observatiecentrum en de correcte vergoeding van de deskundigen eerst, in samenwerking met de Gemeenschappen, moet worden aangepakt?

 
Réponse reçue le 23 février 2015 : Antwoord ontvangen op 23 februari 2015 :

Une approche graduelle signifie que, outre une mesure de traitement (l'internement), une peine peut également être imposée parce qu'il existe une gradation partielle de responsabilité.   

Cela implique en principe que la mesure de traitement dans un environnement adapté ne peut être exécutée qu'après que l'intéressé a subi la mesure pénale, ce qui a pour éventuelle conséquence que le traitement nécessaire dans un environnement adapté débute avec du retard. Exécuter la mesure pénale après la mesure de traitement semble moins opportun pour ne pas annuler les résultats obtenus par le traitement. 

Différents centres psychiatriques ne doivent pas nécessairement être créés à cet effet vu que les structures psychiatriques actuelles s'adressent déjà à différents profils de patients, tant en termes de sécurisation que de besoins en matière de soins; de sorte que lorsque la mesure de traitement est exécutée, il peut en principe être fait appel aux structures psychiatriques pour internés disponibles.   

Comme l'observe l'honorable membre, mon attention se porte prioritairement à la mise en œuvre de la loi du 5 mai 2014 relative à l'internement des personnes.

Een graduele benadering betekent dat, naast een behandelingsmaatregel (de internering), ook een straf kan opgelegd worden omdat er een gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid is.  

Dit impliceert in principe dat de behandelingsmaatregel in een daartoe aangepaste omgeving pas kan uitgevoerd worden nadat betrokkene eerst de strafmaatregel heeft ondergaan, hetgeen eventueel met zich meebrengt dat de noodzakelijke behandeling in een daartoe gepaste setting in regel met vertraging opgestart wordt. De strafmaatregel in uitvoering brengen na de behandelingsmaatregel lijkt minder opportuun om de door de behandeling behaalde resultaten niet ongedaan te maken. 

Verschillende psychiatrische centra dienen daartoe niet noodzakelijk opgericht te worden, gezien de huidige psychiatrische voorzieningen zich reeds richten op verschillende patiënten profielen, zowel qua beveiliging als qua zorgnoden; zodanig dat wanneer de behandelingsmaatregel in uitvoering komt in principe een beroep kan gedaan worden op de voorhanden zijnde psychiatrische voorzieningen voor geïnterneerden.   

Zoals het geachte lid opmerkt, gaat mijn aandacht prioritair uit naar de uitvoering van de wet van 5 mei 2014 betreffende de internering van personen