SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2018-2019 Zitting 2018-2019
________________
29 janvier 2019 29 januari 2019
________________
Question écrite n° 6-2319 Schriftelijke vraag nr. 6-2319

de Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur

aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken
________________
Loi du 21 décembre 1998 relative à la sécurité lors des matches de football (loi football) - Application à des dirigeants de club Wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden (voetbalwet) - Toepassing ten aanzien van de clubleiding 
________________
manifestation sportive
organisation sportive
houliganisme
sanction administrative
directeur d'entreprise
statistique officielle
sportmanifestatie
sportorganisatie
voetbalvandalisme
administratieve sanctie
ondernemingsdirecteur
officiële statistiek
________ ________
29/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
4/3/2019Antwoord
29/1/2019Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 28/2/2019)
4/3/2019Antwoord
________ ________
Réintroduction de : question écrite 6-1299 Réintroduction de : question écrite 6-1299
________ ________
Question n° 6-2319 du 29 janvier 2019 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-2319 d.d. 29 januari 2019 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Le Sport, la Culture et les Loisirs sont des compétences communautaires. La loi du 21 décembre 1998 relative à la sécurité lors des matches de football (loi football) est une compétence fédérale. C'est question traite dès lors d'une compétence transversale.

La loi football tend avant tout à empêcher et à réprimer le hooliganisme parmi les supporters.

Ces derniers temps, nous constatons cependant régulièrement que des entraîneurs, des présidents ou d’autres dirigeants de club font preuve d’une certaine agressivité, ce qui peut avoir un effet subversif sur le public.

1) Le ministre pourrait-il me dire quelles rencontres des saisons footballistiques 2014-2015 et 2015-2016 ont donné lieu à l’établissement d’un procès-verbal à l’égard d’un membre d’une direction de club ? Peut-il ventiler sa réponse par club de première et de deuxième divisions ?

2) Dans combien de cas une sanction a-t-elle effectivement été prononcée ?

3) Quelles sanctions ont-elles été prononcées ?

 

Sport, Cultuur en vrije tijd zijn gemeenschapsbevoegdheden. De wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden (voetbalwet) is een federale bevoegdheid. Bijgevolg behandelt deze vraag een transversale bevoegdheid.

De voetbalwet heeft in eerste instantie tot doel om het hooliganisme onder de supporters tegen te gaan en te beteugelen.

De jongste tijd zien we echter regelmatig dat trainers, voorzitters of andere bestuurslui van een club een bepaalde vorm van agressie aan de dag leggen hetgeen opruiend kan werken ten aanzien van het publiek.

1) Kan de geachte minister mij meedelen welke wedstrijden van het voetbalseizoen 2014-2015 en 2015-2016 aanleiding hebben gegeven tot het opstellen van een proces-verbaal ten aanzien van een lid van een clubbestuur, opgesplitst per club uit eerste en tweede klasse ?

2) In hoeveel gevallen werd er ook daadwerkelijk een sanctie uitgesproken ?

3) Zo ja, welke sancties werden uitgesproken ?

 
Réponse reçue le 4 mars 2019 : Antwoord ontvangen op 4 maart 2019 :

1 et 2) Il n’y pas de statistique spécifique pour les procès-verbaux transmis par les zones de police concernant l’application de la loi football aux dirigeants ou aux entraîneurs de clubs.

Sur base d’une appréciation moyenne, il n’y a pas plus de 5 dossiers par an pour les dirigeants ou les entraîneurs de club. Ce chiffre reste stable et n’a pas connu de changement ces dernières années. Des sanctions ont déjà été prises à l’encontre de ces personnes.

3) La sanction généralement prononcée est une amende. Il est en effet considéré qu’il s’agit de la profession de la personne et que par conséquent en prononçant une interdiction de stade, la personne est empêchée de l’exercer. Cependant, en fonction de la gravité des faits, une amende et une interdiction de stade peuvent être prononcées. Cela s’est produit pour quelques cas exceptionnels.

Il est également tenu compte :

– si l’infraction a été commise durant l’exercice de sa profession ou durant une rencontre à laquelle la personne participe en tant que spectateur ;

– si la personne a déjà été sanctionnée ou avertie et mise en garde sur la possibilité de prononcer à son encontre une interdiction de stade dans le cadre d’une procédure ultérieure (récidive).

1 en 2) Wat betreft de ontvangen processen-verbaal van de politiezones, worden er geen specifieke gegevens bijgehouden met betrekking tot de toepassing van de Voetbalwet ten overstaan van bestuursleden of trainers van een club.

Op basis van een gemiddelde beoordeling, zijn er niet meer dan 5 dossiers per jaar voor clubbestuurders of trainers. Dat cijfer blijft redelijk stabiel en kent geen opmerkelijke veranderingen de voorbije jaren. Er werden al sancties uitgesproken ten aanzien van deze personen.

3) De sanctie die over het algemeen wordt uitgesproken is een geldboete. Er wordt immers geoordeeld dat het gaat om het beroep van de persoon en dat hij bijgevolg, door een stadionverbod uit te spreken, wordt verhinderd om dat beroep uit te oefenen. Naargelang de ernst van de feiten kan naast een geldboete evenwel ook een stadionverbod worden uitgesproken. In een paar uitzonderlijke gevallen gebeurde dit ook.

Er wordt tevens rekening gehouden met het feit of:

– de overtreding werd gepleegd tijdens de uitoefening van zijn beroep of tijdens een wedstrijd waarbij de persoon toeschouwer is;

– de persoon reeds eerder werd gesanctioneerd of gewaarschuwd voor de mogelijkheid dat er jegens hem een stadionverbod wordt uitgesproken in het kader van een latere procedure (recidive).