SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2017-2018 Zitting 2017-2018
________________
2 février 2018 2 februari 2018
________________
Question écrite n° 6-1755 Schriftelijke vraag nr. 6-1755

de Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

van Guy D'haeseleer (Vlaams Belang)

au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des bâtiments

aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der gebouwen
________________
Comité P - Plaintes pour racisme - Abus Comité P - Klachten wegens racisme - Misbruik 
________________
police
racisme
Comités permanents de contrôle des services de police et de renseignements
politie
racisme
Vaste Comités van Toezicht op de politie- en inlichtingendiensten
________ ________
2/2/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/3/2018)
9/12/2018Dossier gesloten
2/2/2018Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 8/3/2018)
9/12/2018Dossier gesloten
________ ________
Réintroduite comme : question écrite 6-2341 Réintroduite comme : question écrite 6-2341
________ ________
Question n° 6-1755 du 2 février 2018 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1755 d.d. 2 februari 2018 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

La politique anti-discrimination est une compétence tant des entités fédérées que de l'État fédéral. Cette question concerne dès lors une compétence transversale.

De plus en plus d'inspecteurs de police se plaignent qu'ils essuient sans cesse des reproches de racisme lorsqu'ils entrent en contact avec des personnes d'origine étrangère. Il n'est pas rare que des inspecteurs de police n'osent plus intervenir comme ils le devraient par crainte qu'une plainte pour racisme soit déposée contre eux auprès du Comité P.

1) Combien de plaintes pour racisme contre des inspecteurs de police ont-elles été déposées auprès du Comité P en 2017 ? Pourriez-vous fournir des données ventilées par Région et par zone de police ?

2) Dans combien de cas ce dépôt de plainte a-t-il donné lieu à une enquête ?

3) De quels moyens de défense un inspecteur de police dispose-t-il lorsqu'on l'accuse de racisme ?

4) Dans combien de ces cas est-il ressorti de l'enquête que la plainte n'était pas fondée ?

5) Quelle suite est-elle réservée aux plaintes non fondées ?

 

Het antidiscriminatiebeleid is een bevoegdheid van zowel de deelstaten als de federale overheid. Dit betreft dus een transversale bevoegdheid.

Steeds meer politie-inspecteurs klagen over het feit dat ze steeds weer het verwijt krijgen van racisme wanneer ze in aanraking komen met personen van vreemde origine. Niet zelden durven politie-inspecteurs niet meer optreden zoals het hoort, uit vrees dat er tegen hen bij het Comité P een klacht zal ingediend worden wegens racisme.

1) Hoeveel klachten wegens vermeend racisme werden er in 2017 bij het Comité P ingediend, opgesplitst per gewest en per politiezone ?

2) In hoeveel gevallen gaf dit aanleiding tot een onderzoek ?

3) Over welke verweermiddelen beschikt een politie-inspecteur wanneer hij beschuldigd wordt van racisme ?

4) In hoeveel van deze gevallen kon uit het onderzoek afgeleid worden dat de klacht ongegrond was ?

5) Hoe wordt gereageerd op ongegronde klachten ?