SÉNAT DE BELGIQUE BELGISCHE SENAAT
________________
Session 2016-2017 Zitting 2016-2017
________________
11 janvier 2017 11 januari 2017
________________
Question écrite n° 6-1246 Schriftelijke vraag nr. 6-1246

de Bert Anciaux (sp.a)

van Bert Anciaux (sp.a)

au ministre des Classes moyennes, des Indépendants, des PME, de l'Agriculture, et de l'Intégration sociale

aan de minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's, Landbouw en Maatschappelijke Integratie
________________
Centres publics d'action sociale (CPAS) - Revenu d'intégration - Suspension pour séjour à l'étranger - Contrôles frontaliers - Exécution - Coopération entre les services fédéraux et régionaux - Chiffres Openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) - Leefloon - Schorsing wegens verblijf in het buitenland - Grenscontrole - Uitvoering - Samenwerking tussen de federale en de gewestelijke diensten - Cijfers 
________________
contrôle de police
CPAS
revenu minimal d'existence
Belges à l'étranger
répartition géographique
statistique officielle
politiecontrole
OCMW
minimumbestaansinkomen
Belgen in het buitenland
geografische spreiding
officiële statistiek
________ ________
11/1/2017Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 9/2/2017)
7/2/2017Antwoord
11/1/2017Verzending vraag
(Einde van de antwoordtermijn: 9/2/2017)
7/2/2017Antwoord
________ ________
Question similaire aussi posée à : question écrite 6-1151 Question similaire aussi posée à : question écrite 6-1151
________ ________
Question n° 6-1246 du 11 janvier 2017 : (Question posée en néerlandais) Vraag nr. 6-1246 d.d. 11 januari 2017 : (Vraag gesteld in het Nederlands)

Les centres publics d'action sociale (CPAS) sont du ressort des Régions. Une partie du remboursement du revenu d'intégration relève de l'autorité fédérale. Les contrôles frontaliers et la police des frontières sont de la responsabilité de l'État fédéral. Dans certains cas, il y a une coopération entre les services fédéraux et les services relevant des Régions.

Les personnes bénéficiant d'un revenu d'intégration peuvent, moyennant déclaration préalable, séjourner durant maximum vingt-huit jours ailleurs que sur le territoire de la commune qui leur alloue un revenu d'intégration par le biais du CPAS. Si la durée se prolonge, le versement du revenu d'intégration est suspendu. Par le passé, cette durée était d'un mois; elle est actuellement de quatre semaines, soit vingt-huit jours.

Les CPAS reçoivent régulièrement des procès-verbaux (p.-v.) de la police des frontières constatant que monsieur ou madame X, bénéficiaire d'un revenu d'intégration, a séjourné plus de vingt-huit jours à l'étranger de telle à telle date.

C'est sur la base de tels p.-v. que le versement du revenu d'intégration est effectivement suspendu. Les personnes visées sont tant des Belges que des non-Belges qui résident légalement sur notre territoire et bénéficient d'un statut leur donnant accès à des prestations sociales octroyées par le CPAS.

Il n'existe aucun contrôle général sur le séjour à l'étranger et le nombre de jours par an. En l'occurrence, il s'agit clairement de sondages.

1) Je ne comprends pas très bien sur quelle base la police des frontières établit ce constat, en d'autres termes quand elle décide de consulter la banque-carrefour. Le fait-elle de manière systématique ? Tous les passagers de certains vols y sont-ils soumis ? Est-il question de l'un ou l'autre profil, et si oui, lequel ?

2) Comment la coopération entre les services fédéraux et les services régionaux s'organise-t-elle en cette matière ?

3) Une concertation a-t-elle été menée avec les Régions sur cette question ? A-t-on fixé les catégories qui feraient l'objet, ou non, de ces contrôles ?

4) Combien de personnes étaient-elles concernées en 2014, 2015 et 2016 ?

5) Y a-t-il des différences entre les Régions ? A-t-on ordonné, proportionnellement, autant de suspensions du versement du revenu d'intégration en Région flamande, en Région wallonne et en Région de Bruxelles-Capitale ?

6) Pourrais-je recevoir davantage d'informations sur les autres pays où se trouvaient ces personnes qui ont droit à un revenu d'intégration ?

7) Concrètement, comment ces contrôles se déroulent-ils ? Sont-ils systématiquement réalisés pour tous les bénéficiaires du revenu d'intégration ?

 

De openbare centra voor maatschappelijk welzijn (OCMW) vallen onder de bevoegdheid van de Gewesten. Een deel van de terugbetaling van het leefloon valt onder de bevoegdheid van de federale overheid. Ook de grenscontroles en de grenspolitie vallen onder de federale verantwoordelijkheid. In sommige gevallen is er een samenwerking tussen federale diensten en de diensten die onder de Gewesten vallen.

Mensen die een leefloon genieten mogen per jaar, mits voorafgaandelijke melding, maximum achtentwintig dagen elders verblijven dan het grondgebied van de gemeente waar ze een leefloon genieten via het OCMW. Indien langer, wordt het leefloon geschorst. Vroeger was het een maand ; het is nu vier weken, of achtentwintig dagen.

Geregeld krijgen OCMW's een proces-verbaal (pv) van de grenspolitie met de vaststelling dat mijnheer of mevrouw X, genieter van een leefloon, meer dan achtentwintig dagen in het buitenland verbleef van die datum tot die datum.

Op basis van dergelijke pv's wordt het leefloon ook effectief geschorst. Het gaat daarbij zowel over Belgen als over niet-Belgen die legaal op ons grondgebied verblijven in een statuut dat toegang geeft tot sociale tegemoetkomingen van een OCMW.

Lang niet voor iedereen wordt er gecontroleerd of men zich in het buitenland bevindt of niet en voor hoeveel dagen per jaar. Het gaat hier duidelijk om steekproeven.

1) Het is mij evenwel niet duidelijk op welke basis de grenscontrole deze vaststelling doet, met andere woorden wanneer ze bij iemand beslissen om de kruispuntbank te raadplegen. Gebeurt dit systematisch ? Wordt iedereen van bepaalde vluchten hieraan onderworpen ? Is er sprake van een of andere profilering, en zo ja welke ?

2) Hoe wordt in deze zaak de samenwerking tussen de federale diensten en de gewestelijke diensten geregeld ?

3) Werd over deze aangelegenheid overleg gepleegd met de Gewesten ? Werd er afgesproken voor welke categorieën er al dan niet deze controles plaatvinden ?

4) Over hoeveel mensen ging het in 2014, in 2015 en in 2016 ?

5) Zijn er verschillen zijn tussen de Gewesten ? Werden er in verhouding evenveel schorsingen van het leefloon bevolen in het Vlaams Gewest, in het Waals Gewest en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ?

6) Kan er meer informatie gegeven worden over de andere landen waar deze mensen, die recht hebben, op een leefloon zich bevonden ?

7) Hoe gebeuren deze controles in concreto ? Worden ze stelselmatig voor alle leefloners gedaan ?

 
Réponse reçue le 7 février 2017 : Antwoord ontvangen op 7 februari 2017 :

Ni moi, ni mon administration n’avons appris que la Police des frontières aurait informé les Centres publics d’action sociale (CPAS) du fait que les bénéficiaires du RIS auraient séjourné plus de quatre semaines à l’étranger. Aucun chiffre ne peut d’ailleurs être fourni à ce sujet. 

Il n’existe en outre aucun flux de données au travers du réseau de la sécurité sociale dans lequel la Police (des frontières) peut consulter les données des bénéficiaires du RIS. Mon collègue, monsieur Jan Jambon, vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l’Intérieur, peut peut-être vous informer davantage sur la méthode de travail de la Police des frontières.  

Le contrôle de la mesure liée au séjour à l’étranger sera suivi par mon administration au moyen des formulaires de remboursement électroniques dans lesquels les CPAS pourront mentionner qu’un revenu d’intégration a été suspendu en raison d’un séjour à l’étranger de plus de quatre semaines.

Noch ikzelf, noch mijn administratie, hebben er weet van dat de grenspolitie de Openbaar Centrum voor maatschappelijk welzijn (OCMW’s) zou informeren over het feit dat leefloonbegunstigden meer dan vier weken in het buitenland hebben verbleven. Cijfers hieromtrent kunnen dan ook niet worden aangeleverd. 

Bovendien bestaat er geen gegevensstroom via het netwerk van de sociale zekerheid waarbij de (grens)politie de gegevens van de leefloonbegunstigden kan consulteren. Wellicht kan mijn collega, de heer Jan Jambon, Vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken u meer informatie geven rond de werkwijze van de grenspolitie. 

De controle op de maatregel in verband met het verblijf in het buitenland zal door mijn administratie opgevolgd worden via de elektronische terugbetalingsformulieren, waarbij de OCMW’s zullen kunnen aanduiden dat een leefloon werd geschorst omwille van een verblijf in het buitenland van meer dan vier weken.