5-2374/3

5-2374/3

Belgische Senaat

ZITTING 2013-2014

12 DECEMBER 2013


Ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 142 van de Grondwet

Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid

Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR

DE HEER ANCIAUX EN MEVROUW KHATTABI


I. INLEIDING

In het kader van de derde fase van de Zesde Staatshervorming werden op 24 juli 2013 tien voorstellen ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers (stukken Kamer, nrs. 53-2965/1 tot 53-2974/1).

Die voorstellen werden met het oog op hun behandeling in vier clusters ingedeeld :

1. uitbreiding van de financiële autonomie van de deelstaten : het voorstel van bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden (stuk Kamer, nr. 53-2974/1);

2. het klimaatresponsabiliseringsmechanisme en belangenconflicten : (i) het wetsvoorstel met betrekking tot het klimaatresponsabiliseringsmechanisme (stuk Kamer, nr. 53-2965/1) en (ii) het voorstel tot herziening van artikel 143 van de Grondwet (stuk Kamer, nr. 53-2967/1);

3. gewestelijke volksraadplegingen : (i) het voorstel tot invoeging van een artikel 39bis in de Grondwet (stuk Kamer, nr. 53-2966/1), (ii) het voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen teneinde de organisatie van gewestelijke volksraadplegingen toe te laten (stuk Kamer, nr. 53-2968/1) en (iii) het voorstel tot herziening van artikel 142 van de Grondwet (stuk Kamer, nr. 53-2971/1) (1) ;

4. verkiezingsuitgaven : vier voorstellen tot herziening van de Grondwet en houdende wijziging van bijzondere en gewone wetten :

— het voorstel tot herziening van artikel 142 van de Grondwet (stuk Kamer, nr. 53-2969/1);

— het voorstel van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof (stuk Kamer, nr. 53-2970/1);

— het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen en tot wijziging van het Kieswetboek (stuk Kamer, nr. 53-2972/1);

— het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (stuk Kamer, nr. 53-2973/1).

Deze vier voorstellen werden, na behandeling door de Kamercommissie voor de herziening van de Grondwet en de hervorming van de instellingen, op 28 november 2013 aangenomen door de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers met telkens 105 tegen 33 stemmen (2) .

Op 29 november werden de vier ontwerpen overgezonden naar de Senaat die de eerste drie voor onderzoek heeft verzonden naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden (stukken Senaat, nrs. 5-2374/1, 5-2375/1 en 5-2376/1).

Het wetsontwerp nr. 5-2377/1 waarvoor de optioneel bicamerale procedure dient te worden gevolgd, werd op 2 december 2013 geëvoceerd en eveneens voor onderzoek naar de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden verzonden.

Die commissie heeft de vier ontwerpen behandeld tijdens haar vergaderingen van 2, 3 en 4 december 2013. Voor procedurekwesties die daarbij zijn opgeworpen, wordt verwezen naar het verslag nr. 5-2369/3.

Op elk van die vergaderingen was de regering vertegenwoordigd door de heer Melchior Wathelet, staatssecretaris voor Staatshervorming.

Dit verslag werd ter goedkeuring aan de commissie voorgelegd op 12 december 2013.

II. INLEIDENDE UITEENZETTINGEN DOOR DE HEER WATHELET, STAATSSECRETARIS VOOR STAATSHERVORMING

a) Ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 142 van de Grondwet (stuk Senaat, nr. 5-2374/1)

Overeenkomstig de verklaring tot herziening van de Grondwet van 6 mei 2010 (Belgisch Staatsblad van 7 mei 2010) is artikel 142 van de Grondwet voor herziening vatbaar.

Het ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 142 van de Grondwet moet samen worden gelezen met :

— het ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof (stuk Senaat, nr. 5-2375/1) dat het ontwerp van tekst houdende herziening van de Grondwet uitvoert;

— het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (stuk Senaat, nr. 5-2376/1).

Het doel van het ontwerp van tekst houdende herziening van de Grondwet bestaat erin het Grondwettelijk Hof een nieuwe bevoegdheid toe te kennen om de wettigheid van de beslissingen van de Controlecommissie te controleren waarbij een of meerdere sancties worden opgelegd aan verkozen kandidaten bij de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers wegens overtredingen aangaande verkiezingsuitgaven, bedoeld bij artikel 14, § 1, van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen. Daartoe kan een beroep tot vernietiging worden ingesteld bij het Grondwettelijk Hof door de verkozen kandidaat die door de beslissing van de Controlecommissie wordt gesanctioneerd. Het onderzoek van het Grondwettelijk Hof zal betrekking hebben op de naleving van de hiërarchisch hogere bepalingen, en in het bijzonder de bepalingen van hoofdstuk II van de voornoemde wet van 4 juli 1989. Het doel van dit beroep is de rechterlijke bescherming van de verkozen kandidaten bij de verkiezingen voor de Kamer van volksvertegenwoordigers te vergroten.

De keuze voor het Grondwettelijk Hof als beroepsinstantie werd ingegeven door de oplossing waarvoor onze buurlanden kozen. Zo laat de Basiswet in Duitsland het aan de Bundestag over om de verkiezingen te controleren door de mogelijkheid een beroep in te stellen bij het federaal Grondwettelijk Hof tegen de beslissingen van deze laatste.

De voorwaarden en de nadere regels betreffende deze nieuwe bevoegdheid van het Grondwettelijk Hof worden vastgelegd in het ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof dat een afdeling IV invoegt in hoofdstuk I van titel I van de bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof.

Een ander doel van het ontwerp van tekst houdende herziening van de Grondwet bestaat erin een nieuwe bevoegdheid te verlenen aan het Grondwettelijk Hof om de grondwettigheid na te gaan van volksraadplegingen. Daartoe krijgt het Hof een nieuwe controlebevoegdheid voor elke gewestelijke volksraadpleging.

b) Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof (stuk Senaat, nr. 5-2375/1)

Dit ontwerp van bijzondere wet moet samen worden gelezen met het ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 142 van de Grondwet (stuk Senaat, nr. 5-2374/1) waaraan het uitvoering geeft, en met het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (stuk Senaat, nr. 5-2376/1).

Het doel van dit ontwerp van bijzondere wet bestaat erin het Grondwettelijk Hof een nieuwe bevoegdheid toe te kennen om de wettigheid van de beslissingen van de Controlecommissie te controleren waarbij wegens overtredingen aangaande verkiezingsuitgaven, bedoeld bij het voorgestelde artikel 14/1 van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, een of meerdere sancties worden opgelegd aan kandidaten die verkozen zijn om te zetelen in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Het onderzoek van het Hof kan uiteraard geen betrekking hebben op de opportuniteit van de beslissing.

Artikel 2 van dit ontwerp voegt een nieuwe afdeling in in hoofdstuk I van titel I van de bijzondere wet betreffende de beroepen tot vernietiging tegen de beslissingen van de Controlecommissie inzake de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers. De bepalingen in deze nieuwe afdeling beschrijven, in de artikelen 25bis tot en met 25undecies, de voorwaarden en nadere regels van de procedure bepaald in artikel 142, voorgestelde vierde lid van de Grondwet voor de controle van de beslissingen van de Controlecommissie.

De voorziene procedure bevat de procedureregels die van toepassing zijn op de beroepen tot schorsing en vernietiging gericht tegen wetgevingshandelingen (artikelen 1 tot en met 25 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof), maar zonder de regels in aanmerking te nemen die niet relevant zijn voor de procedure voor de controle van de beslissingen van de Controlecommissie, zoals de bepalingen betreffende de rechtsgevolgen van de arresten van het Grondwettelijk Hof. De bepalingen in de afdelingen I, II en III van titel I, hoofdstuk I, zijn dus niet van toepassing op de nieuwe procedure.

De in de Kamer van volksvertegenwoordigers verkozen kandidaat maakt de zaak aanhangig bij het Grondwettelijk Hof. Hij betwist de straf die hem overeenkomstig het voorgestelde artikel 14/1 van de wet van 4 juli 1989 bij beslissing van de federale Controlecommissie in het raam van de controle van de verkiezingsuitgaven wordt opgelegd.

Het verzoekschrift tot vernietiging moet worden ondertekend door de verkozen kandidaat die de sanctie heeft opgelopen of door diens advocaat. Het moet worden ingediend binnen zestig dagen vanaf de bekendmaking van de beslissing van de Controlecommissie in het Belgisch Staatsblad.

c) Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (stuk Senaat, nr. 5-2376/1)

De staatssecretaris verklaart dat dit wetsontwerp uit drie delen bestaat.

Het eerste is de actualisering van de wet van 4 juli 1989 met behoud van de krachtlijnen.

De wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen is een mijlpaal gebleken in de versterking van de transparantie van de politiek. De wet had twee krachtlijnen : politieke partijen van voldoende middelen voorzien om een normale partijwerking uit te bouwen en de kost van hun partijwerking aan banden leggen door de verkiezingsuitgaven af te remmen.

Politieke partijen hebben, naast regeringen en fracties in parlementen, een belangrijke rol in de organisatie van de democratie van een land. Deze specifieke rol moeten ze ook in de toekomst kunnen blijven vervullen met bijzondere aandacht voor de transparantie inzake hun werkingsmiddelen.

Dit model van publieke financiering staat in schril contrast met modellen in andere landen waarbij partijen vooral door bedrijven worden gefinancierd. Het is inderdaad dankzij een toereikende openbare financiering en de beperking van de verkiezingsuitgaven dat het democratische besluitvormingsproces los komt te staan van elke financiële binding met bedrijven of belanghebbende drukkingsgroepen. Iedere schijn van belangenvermenging tussen politieke partijen en bedrijven wordt zo vermeden. Daarnaast bieden de regels waaraan de partijen zijn onderworpen, de burgers de mogelijkheid na te gaan hoe die partijen de middelen die ze van hun leden en van de Staat ontvangen, inzamelen en besteden.

Een tweede gegeven zijn de aanbevelingen van de GRECO (Groupe d'États contre la corruption, een instelling van de Raad van Europa).

Op 15 mei 2009 bracht GRECO een rapport uit met als titel « Evaluatierapport over België : Transparantie in de financiering van politieke partijen ». Het rapport analyseerde de financieringsregels van de Belgische politieke partijen, de controle erop en de regels met betrekking tot de verkiezingsuitgaven.

Op basis van zijn analyse formuleerde Greco verschillende aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn het voorwerp van een onderzoek geweest binnen de werkgroep « Politieke Partijen » van Kamer en Senaat. De werkzaamheden van de werkgroep « Politieke Partijen » die reeds in 2009 van start gingen, werden tijdens deze legislatuur voortgezet en hebben op 5 juni 2013 geleid tot een tussentijds verslag (stuk Kamer, nr. 53-2854/1 en Senaat nr. 5-2133/1).

Als antwoord op de GRECO-aanbevelingen stelt het ontwerp de volgende maatregelen voor :

— de federale Controlecommissie zal, na de hervorming van de Senaat, worden samengesteld uit zeventien leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers en vier externe experten. Deze aanpassing is in lijn met de institutionele structuur van de staat, waarbij ook de assemblees van gemeenschappen en gewesten een eigen controlecommissie hebben;

— aan alle partijen die deelnemen aan verkiezingen kunnen sancties worden opgelegd. Sancties kunnen worden opgelegd aan partijen of gekozen kandidaten die geen aangifte van hun verkiezingsuitgaven indienen of aangiften voorleggen die fout, onvolledig of vals zijn of de toegestane bedragen overschrijden. Bij partijen die dotatiegerechtigd zijn, kan bovendien de dotatie tot één jaar worden ingehouden;

— zware overtredingen van de wet op de verkiezingsuitgaven zullen kunnen worden gesanctioneerd met een schorsing of een vervallenverklaring van het mandaat;

— politieke partijen zullen de balans en de resultatenrekening van al hun componenten publiceren, teneinde de transparantie te maximaliseren;

— het Rekenhof krijgt twee maanden extra tijd om de verslagen en rekeningen na te zien en krijgt een ruimer recht om bijkomende inlichtingen op te vragen indien hij het nodig acht;

— de sperperiode wordt met één maand verlengd, van drie tot vier maanden;

— sponsoring wordt tijdens de sperperiode beperkt tot 2 000 euro per sponsor. Zowel binnen als buiten de sperperiode moet sponsoring van meer dan 125 euro worden geregistreerd en zullen de namen van de sponsors en de gesponsorde bedragen worden gepubliceerd;

— giften aan partijen (reeds beperkt tot 500 euro per jaar per persoon) van 125 euro en meer dienen via overschrijving of elektronische weg te gebeuren;

— het betalend internetgebruik wordt tijdens de campagne toegestaan (de bepaling die voor interpretatieproblemen zorgde, was niet meer in lijn met de technologische evolutie);

— de bewaringstermijn voor de bewijsstukken inzake verkiezingsuitgaven wordt van twee op vijf jaar gebracht;

— de controle op de officiële communicatie van de federale regering en de voorzitters van de federale Kamers wordt verduidelijkt (rol van de Controlecommissie, soort campagnes die moeten worden voorgelegd, adviesprocedures, evenredige sancties, ...);

— de uiterste datum voor het neerleggen van de rekeningen van de partijen wordt gelijkgeschakeld met die voor de vennootschappen (eind juni in plaats van eind april).

Het derde onderdeel betreft de aanpassing van de financieringsregels van de politieke partijen.

Politieke partijen worden gefinancierd door de federale overheid. Deze financiering werd tot heden over de verschillende partijen versleuteld via de Kamer en de Senaat, waarbij rekening gehouden werd met de aantal stemmen dat de partijen voor de Kamer- en Senaatsverkiezingen haalden. Gelet op de fundamentele hervorming van de Senaat waarbij de rechtstreekse verkiezingen voor de Senaat wegvallen, wordt in dit voorstel een ander versleutelingsmechanisme voorgesteld. Daarbij is erover gewaakt dat alle wijzigingen die worden doorgevoerd neutraal zijn voor grote en kleine partijen, Nederlandstalige en Franstalige partijen.

d) Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (stuk Senaat, nr. 5-2377/1)

Dit wetsvoorstel wijzigt verschillende artikelen in de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en in de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid om deze wetten, zoals gebruikelijk is, af te stemmen op het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijenen tot wijziging van het Kieswetboek.

Voor alle duidelijkheid preciseert de staatssecretaris dat de verbeurdverklaring, die krachtens de artikelen 13 van wetsontwerp nr. 5-2376/1 en 11 van wetsontwerp nr. 5-2377/1 uitgesproken kan worden in geval van onjuiste of onvolledige aangifte van de herkomst van de geldmiddelen, wel degelijk een definitieve verbeurdverklaring is, zoals duidelijk blijkt uit de Nederlandse tekst van deze artikelen.

III. ALGEMENE BESPREKING

Mevrouw Maes herinnert eraan dat haar partij steeds het standpunt heeft verdedigd dat de instantie die instaat voor de controle van de verkiezingsuitgaven en de partijfinanciering, uit onafhankelijke leden moet zijn samengesteld. Haar partij heeft dan ook fundamentele bezwaren tegen een controlecommissie met sanctiebevoegdheid, die samengesteld is uit parlementsleden, ook al worden daar nu vier experten aan toegevoegd. Dat is een eerste, maar ruim onvoldoende stap om tot een onafhankelijke beoordeling en sanctionering te komen.

Haar partij wenst dat het toezicht op de verkiezingsuitgaven en de partijfinanciering aan het Rekenhof wordt toevertrouwd. Op dit ogenblik beschikt deze instantie enkel over een adviesbevoegdheid. De sanctionering van inbreuken zou dan gebeuren door de bevoegde kamer van de Raad van State. Met de voorliggende teksten wordt echter enkel in een beroepsmogelijkheid voorzien bij de Raad van State of het Grondwettelijk Hof tegen sancties opgelegd aan politieke partijen of kandidaten.

Er is een zekere analogie met artikel 15ter van de wet van 4 juli 1989 krachtens hetwelk de Raad van State de Controlecommissie kan verplichten om de dotatie van een politieke partij in te trekken die vijandig staat tegenover de door het EVRM gewaarborgde rechten en vrijheden. Artikel 15ter geeft deze bevoegdheid aan de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State terwijl haar partij de sanctiebevoegdheid voor de verkiezingsuitgaven en partijfinanciering liever zou toevertrouwen aan de bevoegde kamer van de Raad van State.

Wat de partijfinanciering betreft, kan haar partij zich helemaal niet vinden in de voorgestelde maatregelen. Vandaag ontvangen politieke partijen een dotatie per geldig uitgebrachte stem voor de verkiezingen van Kamer en Senaat. Door de hervorming van de Senaat had men 11,5 miljoen euro kunnen besparen, maar in plaats daarvan verdubbelt men het variabele gedeelte van de dotatie per stem uitgebracht voor de Kamerverkiezingen. Bovendien wordt aan de partijen die in de Senaat zijn vertegenwoordigd, een variabele dotatie toegekend van één euro per stem alsook een vaste dotatie.

Door de voorgestelde wijzigingen zal het budget van de politieke partijen met 3,5 % verminderen, wat neerkomt op een som van 2,4 miljoen euro.

Volgens mevrouw Maes had er een veel grotere besparing kunnen worden gerealiseerd in het licht van de hervorming van de Senaat.

De heer Laeremans betreurt dat de partijfinanciering, na de afschaffing van de huidige Senaat, grotendeels wordt gehandhaafd, alsof er niets aan de hand is. Een ernstige besparing was nochtans mogelijk geweest.

Wat ontbreekt, is een financieel overzicht van de gevolgen van de voorgestelde hervorming voor de politieke partijen. Eens te meer blijkt onduidelijkheid troef. Spreker meent nochtans dat men het als politicus verplicht is om duidelijkheid te verschaffen, juist omdat het om de eigen financiering gaat. Niemand heeft een zicht op de werkelijke impact van dit ontwerp. Integendeel. Het gebrek aan transparantie lijkt wel georganiseerd.

Dat er nog een dotatie wordt voorzien voor de Senaat terwijl die instelling in de toekomst geen enkel rechtstreeks verkozen lid meer zal tellen, lijkt hem niet verantwoord.

Nieuw is de regeling dat voor een partij die niet meer in het Parlement is vertegenwoordigd, toch nog in drie maanden partijfinanciering wordt voorzien. Het argument dat men daarmee de ontslagvergoeding voor het personeel moet betalen gaat volgens de heer Laeremans niet op. Een normale partij legt daarvoor een reserve aan zodat zij haar middelen niet tot op de bodem hoeft uit te putten. Waarom moet een partij die geen gekozenen meer heeft, nog een dotatie krijgen om de ontslagvergoedingen van haar personeel te kunnen betalen ? Bovendien wordt een deel van dat personeel door Senaat of Kamer betaald. Het zijn deze instellingen die de ontslagvergoeding van het politiek partijpersoneel betalen.

Hij beschouwt de voorgestelde regeling dan ook als een verkwisting van belastinggeld.

De heer Dirk Claes wijst erop dat de voorliggende ontwerpen een antwoord bieden op de aanbevelingen van de GRECO. Het is belangrijk dat aan alle partijen die aan verkiezingen deelnemen, een sanctie kan worden opgelegd wanneer zij zware overtredingen begaan.

De bepalingen rond het internetgebruik tijdens verkiezingscampagnes gaan pas in op 1 januari 2015. De regeling inzake sponsoring en de beperking ervan tot 2 000 euro tijdens de sperperiode, zal ook op dat ogenblik in werking treden. De controle daarop zal pas het jaar daarna gebeuren.

De heer Claes benadrukt dat er in de Senaat al een besparing wordt gerealiseerd ten belope van 11,5 miljoen euro ingevolge de forse vermindering van de fractiefinanciering en het fractiepersoneel. Bovendien zijn de budgetten van de politieke partijen sinds 2011 niet meer geïndexeerd. Dat heeft geleid tot een reductie van 3,5 % van hun budget. Bovendien zal de indexsprong in 2014 niet worden gevaloriseerd.

De heer Moureaux herinnert er vooreerst aan dat de financiering van politieke partijen een zeer belangrijke politieke keuze is geweest na een moeilijke periode van rechtszaken ten gevolge van illegale partijfinanciering. Deze bladzijde werd in 1989 omgeslagen. Hij stelt vast dat dit niet in alle landen gebeurt. Als men ziet dat de poging van president Obama om dit probleem in de Verenigde Staten te regelen, vernietigd is door het Hooggerechtshof, moet men besluiten dat de financiering van politieke partijen door bedrijven tot uiterst zware misbruiken leidt.

Spreker is de mening toegedaan dat een overheidsfinanciering een goede zaak is voor onze maatschappij. Eind jaren 1980 heeft men dit ingevoerd, en vandaag wordt de financiering aangepast aan de nieuwe staatsstructuur.

Zelfkastijding mag dan tegenwoordig in de mode zijn, het is hypocriet het systeem tezelfder tijd te bekritiseren en aan te nemen. Het feit dat men een kleine som heeft voorbehouden voor een uitdovende politieke partij lijkt hem eerder een nobele geste.

Dankzij de partijfinanciering kunnen partijen ook hun onafhankelijkheid bewaren.

De hervorming van de Senaat is een besparing. Sommigen dachten misschien dat er van de ene dag op de andere geen budget meer zou zijn voor de Senaat. Er zullen in ieder geval uitgaven zijn, voor personeel en andere zaken, die men niet zomaar kan schrappen. Niettemin bespaart men 11,5 miljoen euro en wordt de financiering van de politieke partijen verminderd.

De heer Moureaux benadrukt ook het belangrijke feit dat de invoering van de partijfinanciering gepaard is gegaan met een aanzienlijke daling van de verkiezingsuitgaven. Hij verwijst naar de toelichting bij het wetsvoorstel (stuk Kamer, nr. 53-2972/001, blz. 3) : « Volgens gepubliceerde studies zouden de verkiezingscampagnes in 2010 evenveel gekost hebben als de campagne in 1974, namelijk 22 miljoen euro (uitgedrukt in prijzen van 2011). In 1987, de vermoedelijk duurste verkiezingen ooit, bedroegen de campagne-uitgaven 41 miljoen euro (in euros 2011). Het niet-indexeren van het plafond van 1 miljoen euro dat politieke partijen bij verkiezingen mogen uitgeven, heeft een belangrijke remmende druk op de uitgaven uitgeoefend. Tot slot zal ook de afschaffing van de rechtstreekse verkiezingen voor de Senaat en de vermindering van het aantal te verkiezen parlementaire mandaten, de uitgaven voor verkiezingen vanaf 2014 afremmen. »

De heer Moureaux meent dan ook dat men een keuze moet maken : ofwel vindt men dat dergelijke publieke uitgaven nodig zijn in een democratie omdat ze een dam opwerpen tegen corruptie, ofwel keert men terug naar het ongezonde systeem van de private financiering van politieke partijen, waarvan men de gevolgen heeft kunnen zien.

Daarom zal hij het voorliggend wetsontwerp goedkeuren. De democratie heeft immers een kostprijs en men dient hiervoor bepaalde overheidsuitgaven te voorzien.

De heer Wathelet, staatssecretaris voor Staatshervorming, is het eens met de vorige spreker. Ook hij meent dat de financiering van politieke partijen een kostprijs heeft. Geen enkele politieke partij gooit overigens het geld door ramen en deuren. Verkiezingscampagnes worden nu op een transparante wijze gefinancierd, meer dan vroeger het geval was. Het voordeel van een overheidsfinanciering ten aanzien van een private financiering is dat zij onderworpen is aan een zeer strikte reglementering die moet worden gevolgd.

Hij wijst er bovendien op dat door het voorliggend wetsontwerp een besparing wordt gerealiseerd van 2,5 miljoen euro en dat deze minderuitgaven bovendien nog strikter worden gereglementeerd. De controles en de verplichtingen inzake transparantie zullen immers nog worden versterkt. Voor sommigen zal het natuurlijk nooit genoeg zijn en zal men steeds verder moeten gaan. De staatssecretaris is evenwel voorstander van de voorgestelde regeling en meent dat de politieke partijen recht hebben op een correcte financiering die hen toegankelijk maakt voor het grote publiek.

Mevrouw Maes verklaart ook voorstander te zijn van een publieke partijfinanciering, alleen moet die minder hoog zijn dan ze nu is.

IV. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING EN STEMMINGEN

a) Ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 142 van de Grondwet (stuk Senaat, nr. 5-2374/1)

Enig artikel

Amendement nr. 1

De heer Broers en mevrouw Maes dienen amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 5-2374/2) dat ertoe strekt in het enig artikel de volgende wijzigingen aan te brengen :

a) in de inleidende zin van het 1° de woorden « worden twee leden ingevoegd » vervangen door de woorden « worden drie leden ingevoegd »;

b) het dispositief onder het 1° aanvullen met een lid, luidende :

« De wet kan, in de gevallen en onder de voorwaarden en de wijze die zij bepaalt, het Hof de bevoegdheid toekennen om, bij wege van arrest, uitspraak te doen over de beroepen die worden ingesteld tegen de beslissingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers met betrekking tot de verkiezingsresultaten en het onderzoek van de geloofsbrieven. »;

c) het 2° vervangen door wat volgt :

« 2° in het vroegere vierde lid, dat het zevende lid wordt, worden de woorden « en in het derde lid » vervangen door de woorden « en in het derde tot het zesde lid ». ».

De indieners verwijzen naar de schriftelijke verantwoording van hun amendement dat ertoe strekt uitvoering te geven aan het arrest Grosaru van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 maart 2010.

De heer Wathelet, staatssecretaris voor Staatshervorming, antwoordt dat de regering de aanbevelingen van de GRECO heeft onderzocht en bepaalde opties heeft genomen die in de voorliggende ontwerpen zijn verwerkt. Zo zullen bijvoorbeeld vier experts deel uitmaken van de Controlecommissie.

Amendement nr. 2

De heer Laeremans dient amendement nr. 2 in (stuk Senaat, nr. 5-2374/2) dat ertoe strekt om in het 1°, het voorgestelde artikel 142, vierde lid, te doen vervallen.

De heer Laeremans verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendement.

Stemmingen

Amendement nr. 1 wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.

Amendement nr. 2 wordt verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

b) Ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof (stuk Senaat, nr. 5-2375/1)

Artikelen 1 en 2

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikel 3

Amendement nr. 1

De heer Broers en mevrouw Maes dienen amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 5-2375/2) dat ertoe strekt het voorgestelde artikel 25bis aan te vullen met een lid, luidende :

« Het Hof doet, bij wege van arrest, uitspraak over beroepen die worden ingesteld tegen de beslissingen van de Kamer van volksvertegenwoordigers met betrekking tot de verkiezingsresultaten en het onderzoek van de geloofsbrieven. ».

Mevrouw Maes verwijst naar de schriftelijke verantwoording van het amendement dat ertoe strekt uitvoering te geven aan het arrest Grosaru van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 maart 2010.

Amendement nr. 1 wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikel 3 wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikelen 4 tot 11

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

c) Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (stuk Senaat, nr. 5-2376/1)

Artikelen 1 en 2

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikel 3

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikel 4

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikel 5

Amendement nr. 3

De heer Laeremans dient amendement nr. 3 in (stuk Senaat, nr. 5-2376/2) dat beoogt het 2° te vervangen door wat volgt :

« 2° in paragraaf 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht :

a) in het 1° worden de woorden « federale Kamers » vervangen door de woorden « Kamer van volksvertegenwoordigers »;

b) er wordt een 5° toegevoegd, luidende :

« 5° in afwijking van de bepalingen onder 1°, voor de eerste drie kandidaat-titularissen van Nederlandstalige lijsten uit de kieskring Brussel-Hoofdstad vanaf de verkiezingen van 2014 : het sub 1° bepaalde bedrag. ». ».

De heer Laeremans verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendement.

Dit amendement wordt verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

Artikel 5 wordt aangenomen met 14 stemmen bij 1 onthouding.

Artikel 6

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikel 7

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikelen 8 tot 12

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikel 13

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 10 stemmen bij 5 onthoudingen.

Artikel 14

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikel 15

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 10 stemmen bij 5 onthoudingen.

Artikel 16

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikelen 17 en 18

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikel 19

Amendement nr. 4

De heer Laeremans dient amendement nr. 4 in (stuk Senaat, nr. 5-2376/2) dat ertoe strekt artikel 19 te doen vervallen.

De heer Laeremans verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendement.

Dit amendement wordt verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

Artikel 19 wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikel 20

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 10 stemmen bij 5 onthoudingen.

Artikel 21

Amendement nr. 1

De heer Broers en mevrouw Maes dienen amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 5-2376/2) dat ertoe strekt het voorgestelde artikel 16bis/1 aan te vullen met een lid, luidende :

« Ondernemingen, feitelijke verenigingen en rechtspersonen kunnen, bij wijze van sponsoring, jaarlijks maximaal 2 000 euro besteden aan sponsoring ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. ».

De indieners verwijzen naar de schriftelijke verantwoording van hun amendement.

Dit amendement wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikel 21 wordt aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikel 22

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 11 stemmen bij 4 onthoudingen.

Artikelen 23 tot 28

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikelen 29 en 30

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen met 10 stemmen bij 5 onthoudingen.

Artikelen 31 en 32

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen bij eenparigheid van de 15 aanwezige leden.

Artikel 33

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 11 stemmen bij 4 onthoudingen.

Artikel 34

Dit artikel geeft geen aanleiding tot opmerkingen en wordt aangenomen met 14 stemmen bij 1 onthouding.

Artikelen 35 en 36

Deze artikelen geven geen aanleiding tot opmerkingen en worden achtereenvolgens aangenomen met 10 stemmen bij 5 onthoudingen.

Artikel 37

Amendement nr. 2

De heer Broers en mevrouw Maes dienen amendement nr. 2 in (stuk Senaat, nr. 5-2376/2) dat ertoe strekt in artikel 37 de volgende wijzigingen aan te brengen :

« 1º het derde lid vervangen door wat volgt :

« De artikelen 7, 1°, 8, 10, 2° tot 4°, 13, 14, 2° en 3°, 15, 16, 20, 21, 22, 27, 28, 1° en 4° tot 6°, 29 tot 31 en 34 tot 36 treden in werking op 1 januari 2015. »;

2º het vijfde lid vervangen door wat volgt :

« De artikelen 9, 23, 2°, 32 en 33 treden in werking op 1 januari 2014. »;

3º het zesde lid doen vervallen. ».

Mevrouw Maes verwijst naar de schriftelijke verantwoording van het amendement.

De heer Wathelet, staatssecretaris voor Staatshervorming, verklaart dat men de regels van het spel niet tijdens het spel moet veranderen. Daarom werd voor de voorgestelde gefaseerde inwerkingtreding gekozen.

De heer Claes zou het bizar vinden om bepaalde voorschriften — zoals bijvoorbeeld de opheffing van het verbod op betalende reclame op het internet — nog vóór de volgende verkiezingen in werking te laten treden, terwijl andere bepalingen pas nà die verkiezingen van kracht zouden worden.

Dit amendement wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.

Artikel 37 wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

d) Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid (stuk Senaat, nr. 5-2377/1)

Evocatieprocedure

Artikelen 3 tot 8 en 11 tot 13

Amendementen nrs. 4 tot 12

De heer Laeremans dient de amendementen nrs. 4 tot 12 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) die ertoe strekken de artikelen 3 tot 8 en 11 tot 13 te doen vervallen.

De indiener verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendementen.

De amendementen nrs. 4 tot 12 worden achtereenvolgens verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

Artikel 14

Amendement nr. 1

De heer Broers en mevrouw Maes dienen amendement nr. 1 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) dat ertoe strekt het voorgestelde artikel 11/1 aan te vullen met een lid, luidende :

« Ondernemingen, feitelijke verenigingen en rechtspersonen kunnen, bij wijze van sponsoring, jaarlijks maximaal 2 000 euro besteden aan sponsoring ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. »

Mevrouw Maes verwijst naar de schriftelijke verantwoording van het amendement.

Amendement nr. 13

De heer Laeremans dient amendement nr. 13 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) dat ertoe strekt artikel 14 te doen vervallen.

De indiener verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendement.

Stemmingen

Amendement nr. 1 wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.

Amendement nr. 13 wordt verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

Artikelen 15 en 17 tot 24

Amendementen nrs. 14 tot 22

De heer Laeremans dient de amendementen nrs. 14 tot 22 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) die ertoe strekken de artikelen 15 en 17 tot 24 te doen vervallen.

De indiener verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendementen.

De amendementen nrs. 14 tot 22 worden achtereenvolgens verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

Artikel 25

Amendement nr. 2

De heer Broers en mevrouw Maes dienen amendement nr. 2 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) dat ertoe strekt het voorgestelde artikel 11/1 aan te vullen met een lid, luidende :

« Ondernemingen, feitelijke verenigingen en rechtspersonen kunnen, bij wijze van sponsoring, jaarlijks maximaal 2 000 euro besteden aan sponsoring ten voordele van politieke partijen en hun componenten, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen. »

Mevrouw Maes verwijst naar de schriftelijke verantwoording van het amendement.

Amendement nr. 23

De heer Laeremans dient amendement nr. 23 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) dat ertoe strekt artikel 25 te doen vervallen.

De indiener verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendement.

Stemmingen

Amendement nr. 2 wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.

Amendement nr. 23 wordt verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

Artikel 26

Amendement nr. 24

De heer Laeremans dient amendement nr. 24 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) dat ertoe strekt artikel 26 te doen vervallen.

De indiener verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendement.

Dit amendement wordt verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

Artikel 27

Amendement nr. 3

De heer Broers en mevrouw Maes dienen amendement nr. 3 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) dat ertoe strekt in artikel 27 de volgende wijzigingen aan te brengen :

« 1º het eerste lid vervangen door wat volgt :

« De artikelen 4 tot 7, 11 tot 15, 18, 19, 20, 1° en 3°, 21 en 23 tot 26 treden in werking op 1 januari 2015. »;

2º een tweede lid invoegen, luidende :

« Artikel 20, 2°, treedt in werking op 1 januari 2014. ».

Mevrouw Maes verwijst naar de schriftelijke verantwoording van het amendement.

Amendement nr. 25

De heer Laeremans dient amendement nr. 25 in (stuk Senaat, nr. 5-2377/2) dat ertoe strekt artikel 27 te doen vervallen.

De indiener verwijst naar de schriftelijke verantwoording van zijn amendement.

Stemmingen

Amendement nr. 3 wordt verworpen met 10 tegen 5 stemmen.

Amendement nr. 25 wordt verworpen met 10 stemmen tegen 1 stem, bij 4 onthoudingen.

V. STEMMINGEN OVER HET GEHEEL

1. Ontwerp van tekst houdende herziening van artikel 142 van de Grondwet, nr. 5-2374/1 : het enig artikel wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

2. Het ontwerp van bijzondere wet tot wijziging van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, in zijn geheel, nr. 5-2375/1, wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

3. Het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, van het Kieswetboek, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid, in zijn geheel, nr. 5-2376/1, wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.

4. Het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement en tot wijziging van de wet van 19 mei 1994 tot regeling van de verkiezingscampagne en tot beperking en aangifte van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van het Vlaams Parlement, het Waals Parlement, het Brussels Hoofdstedelijk Parlement en het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap, alsmede tot vaststelling van de toetsingsnorm inzake officiële mededelingen van de overheid in zijn geheel, nr. 5-2377/1, wordt aangenomen met 10 tegen 5 stemmen.


Dit verslag werd goedgekeurd bij eenparigheid van de 10 aanwezige leden.

De rapporteurs, De voorzitster,
Bert ANCIAUX. Zakia KHATTABI. Sabine de BETHUNE.

De door de commissie aangenomen teksten zijn dezelfde als de teksten van de door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerpen (zie stukken Kamer nrs.  53-2969/4, 53-2970/6, 53-2972/6 en 53-2973/8).


(1) Dit voorstel werd in de Kamer zonder voorwerp verklaard (zie stuk Kamer, nr. 53-2969/3, blz. 7).

(2) Voor de andere voorstellen (clusters 1, 2 en 3) wordt verwezen naar de verslagen nrs. 5-2369/3, 5-2370/3 en 5-2372/3.