5-80COM | 5-80COM |
Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - De activiteitenverslagen van het College reproductieve geneeskunde tonen aan dat het College steeds dezelfde prioritaire doelstellingen naar voren schuift. Aan de ene kant wil het het aantal meerlingen na een non-ivf-behandeling verminderen. Dat is absoluut noodzakelijk. Aan de andere kant engageert het zich telkens opnieuw om de registratie van non-ivf-cycli te verbeteren. `Naar analogie van de registratie van ivf-cycli moet ook elke cyclus gestimuleerd met gonadotrofines, voor ovulatie-inductie en voor intra-uterine inseminatie als doel, worden aangemeld op de registratiewebsite', schrijft het College in zijn meest recente activiteitenverslag. Sinds maart 2009 zou een vernieuwde registratiemethode in voege moeten zijn die het mogelijk maakt een volledige en wetenschappelijke verzameling van zowel ivf- als non-ivf-cycli te inventariseren.
Hoe verloopt de monitoring van non-ivf-cycli en -geboortes sinds de invoering van het vernieuwde BELRAP-registratiesysteem? Wanneer zullen we hiervan de resultaten zien?
Hoe hoog lag het percentage meerlingen na een non-ivf-behandeling het afgelopen jaar? Zijn er verschillen tussen patiënten met en zonder tegemoetkoming van het RIZIV?
Zijn geneesheren-specialisten die vruchtbaarheidsstoornissen behandelen, met uitzondering van de ivf-technieken, op het ogenblik verplicht een aansluitingsovereenkomst met een erkend zorgprogramma reproductieve geneeskunde te hebben? Zo ja, hoeveel van dergelijke overeenkomsten zijn er afgesloten?
Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eersteminister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met Maatschappelijke Integratie. - Het College van artsen voor de zorgprogramma's reproductieve geneeskunde A en B heeft effectief een registratiemodel voor de non-ivf-cycli uitgewerkt. De registratie is operationeel sinds 2009 en over de resultaten zal in 2012 worden gerapporteerd. Deze registratie is echter niet exhaustief. Ze is slechts verplicht voor de medisch begeleide voortplantingscycli, behalve de in-vitrobevruchting, waarvoor het voorschrijven van gonadotrofines, geneesmiddelen die de ontwikkeling van follikels stimuleren, vereist zijn. Voor de ivf-cycli bestaat er een afzonderlijke, specifieke en verplichte registratie, waarover jaarlijks wordt gerapporteerd.
Op het totaal van de ongeveer 13 000 kunstmatige inseminatiecycli die in 2007 in de gegevensbank van het College werden geregistreerd, tellen we 6,71% meerlingen en 0,32% drielingen. Er is geen opsplitsing gemaakt tussen patiënten die door het RIZIV worden terugbetaald en degenen die niet worden terugbetaald. Deze resultaten zijn beschikbaar op de website van het College, www.belrap.be.
Enkel voor behandelingen waarbij gonadotrofines moeten worden voorgeschreven, moet de geneesheer-specialist in de gynaecologie vooraf een overeenkomst met het erkende zorgprogramma reproductieve geneeskunde ondertekenen. Deze overeenkomst staat beschreven in het ministerieel besluit van 15 september 2006 tot bepaling van de regels volgens welke een gynaecoloog is verbonden aan of aangesloten bij een ziekenhuis. Sinds eind 2006 worden gonadotrofines immers enkel nog in ziekenhuisofficina's afgeleverd en is het voorschrijven van gonadotrofines voorbehouden aan geneesheren-specialisten in de gynaecologie verbonden aan of aangesloten bij een ziekenhuis.
Mevrouw Elke Sleurs (N-VA). - Ik dank de minister voor haar antwoord en kijk uit naar de rapportage van 2012.