5-28COM | 5-28COM |
De heer Rik Daems (Open Vld). - Minister Reynders heeft in zijn antwoord op de vraag van collega Anciaux ook mijn vraag om uitleg deels beantwoord.
Speculatie en de kosten op de staatsschuld kunnen verbonden zijn, maar vandaag lijkt dat echter niet het geval te zijn. Het fenomeen kan op basis van twee objectieve criteria worden gemeten: de spread met Duitsland en de kosten om te verzekeren bij default, zoals de kosten voor credit default swaps.
De spread is de jongste tijd behoorlijk opgelopen. Het verschil bedraagt meer dan 100 basispunten; de Belgische intrest is 1% hoger dan de Duitse. Mocht België op het Duitse rentepeil zitten, dan zou de Staat jaarlijks ongeveer 1 miljard euro minder moeten uitgeven. Dat is deels een illusie en op korte termijn zal ons land nooit het Duitse peil halen. Aangezien onze economie sterk samenhangt met de Duitse, moet het mogelijk zijn de spread terug te dringen.
Belangrijker lijkt me het probleem van de verzekering bij default. Daarover had ik graag recente gegevens gekregen. Die kredietverzekeringen - de credit default swaps - zijn met bijna 300% gestegen op een jaar tijd. Eenvoudig gesteld moet op een uitstaand bedrag een verzekeringspremie van 2 tot 2,5% worden betaald. Vanzelfsprekend wordt dat niet altijd gedaan, anders zou men in sommige gevallen een nulopbrengst hebben of zelfs verlies leiden. Het risico is reëel dat een golf op gang komt waarbij overheidspapier wordt gedumpt. Investeringsfondsen die over Belgisch schuldpapier beschikken, kunnen dat papier massaal verkopen als de verzekeringskosten zodanig oplopen dat de netto-opbrengst verwaarloosbaar wordt.
De kredietverzekering lijkt me dan ook een echt probleem inzake speculatie te zijn, eerder dan de spread met Duitsland.
Wat is de evolutie van de spread? Kan de minister de commissie die evolutie maandelijks meedelen? Dezelfde vraag geldt voor de evolutie van de kosten voor de credit default swaps?
Hoe zullen de spread en de kosten voor de credit default swaps verder evolueren? Ik vraag de minister hiermee deels in een glazen bol te kijken.
Wat kan de regering in lopende zaken, of eventueel in versterkte lopende zaken, in dit verband doen? Het lijkt me vanzelfsprekend dat de regering in eerste instantie zal proberen het overheidstekort verder terug te dringen. Alle partijen pleiten ervoor om het tekort onder de 4% terug te dringen.
Dan doen we het beter dan gepland. Wil de regering van lopende zaken inderdaad onder de 4% gaan? Tot nog toe heb ik de premier altijd voorzichtigheidshalve horen pleiten om beter te doen dan gepland en dus te streven naar 4,1%. Nu is het verschil tussen 4,1 en 4 niet zo groot. Als de regering formeel zou verklaren dat ze onder de 4% wil gaan, dan zou dat geen klein symbool zijn. De kapitaalmarkten hebben, zoals iedereen weet, veel meer met emotie te maken dan met ratio. Als er één begint te lopen, volgt de rest. Het lemmingeffect speelt natuurlijk omdat vraag en aanbod meteen effect hebben op de markt. Welke maatregelen kan een regering van lopende zaken, of eventueel versterkte lopende zaken, nemen? Het tekort is één aspect. Is de regering bereid op korte termijn te verklaren onder de 4% te gaan?
Een tweede element heeft ook collega Anciaux aangehaald. Ik heb begrepen dat de regering bereid is te bekijken hoe bepaalde fiscale voordelen die nu voor een deel van het spaartegoed gelden, kunnen worden veralgemeend. Dat lijkt me niet dom. De vraag is natuurlijk wel of dat puur een substitutie-effect zal hebben dan wel of er meer gespaard zal worden. Als er meer gespaard wordt, dan heeft de maatregel wel een positief effect voor de overheid, maar dan zal ook het volume van consumptie en investeringen dalen. Dat zijn namelijk communicerende vaten, weliswaar gecorrigeerd door de stijgende groei. Als mensen geld van hun spaarboekje overzetten naar obligaties, wat is dan het verschil? Maar ik ben wel meteen bereid om samen met collega Anciaux een wetsvoorstel uit te werken om dit punt tenminste op de agenda van de commissie voor de Financiën te brengen, niet vanuit de redenering dat het goed is voor de spaarder of voor de overheid, maar vanuit de redenering dat fiscale instrumenten niet moeten verschillen. Het is een relatief kleine aanpassing waarin ik niet echt een politiek probleem zie. Het voorstel zou een stukje equiteit in onze fiscale wetgeving brengen.
Ook het syndiceren van onze overheidsschuld is een mogelijkheid. Als we echt naar eurobonds gaan en zo de sterke en minder sterke economieën verbinden en tot een soort gemiddelde komen, zal dat ook de speculatie doen afnemen.
Tot zover enkele bedenkingen en vragen ter zake. Ik heb voor de komende weken nog vragen klaar liggen. Ik had er 28 ingediend, maar het Bureau van de Senaat vond dat wat te veel. Ik zal het dus met drie per keer moeten doen.
De heer Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van Financiën en Institutionele Hervormingen. - We hebben nog alle tijd om uw vragen te behandelen, nog 1200 dagen tot de volgende verkiezingen in juni 2014.
De relatief hoge schuldratio van België en het relatief grote belang van onze financiële sector, waarvoor in 2008 trouwens belangrijke reddingsoperaties moesten worden opgezet, worden door financiële analisten en beleggers als negatieve punten aangemerkt. Vanaf september 2010 zorgde ook de politieke situatie voor druk op de Belgische rente. Beleggers vrezen immers dat België de maatregelen die nodig zijn voor het bereiken van het begrotingsevenwicht in 2015 niet zal kunnen nemen. Daarnaast spelen nog andere elementen mee, maar dat zijn de belangrijkste punten. Er is echter ook een positief punt. Samen met Duitsland, Nederland, Zwitserland en Korea behoren we tot de top vijf van de landen met het hoogste bedrag aan spaargeld. Voor de analisten is ook dat zeer belangrijk. Het gaat niet alleen over de 200 miljard op spaarrekeningen. Tellen we al het geld in de verschillende spaarproducten samen, dan komen we op meer dan 900 miljard.
Dat wil zeggen meer dan 2,5 keer de totale schuld van België.
De negatieve elementen hebben tot een groter renteverschil met onder andere Duitsland geleid. De rente voor een Belgische lening op meer dan 10 jaar ligt rond de honderd basispunten hoger. Een dergelijke evolutie maakt ons land inderdaad kwetsbaar voor speculanten. Hoewel we daar nog niet veel bewijzen van hebben gezien, doet de recente opstoot van de CDS-spread denken aan acties van speculanten die paniek trachten te zaaien. Dat is niet alleen het geval voor België, maar ook voor andere landen. De CDS-spread is intussen wel gevoelig verminderd. Hij bedraagt nu 103,75 punten. Eind 2010 was dat meer dan 250. Het gaat natuurlijk wel om een momentopname.
Op vraag van de Koning heeft de regering de begroting, of noem het begrotingsmaatregelen, voor 2011 voorbereid met als doel een begrotingstekort van minder dan 4% en dat op basis van de jongste cijfers inzake groei en tewerkstelling. De totale omvang aan inkomsten vanuit de financiële sector, bankheffing en intresten en dergelijke, zal in 2011 meer dan 2 miljard euro bedragen, tegenover 1,1 miljard in 2010. Ook de inkohiering werd in 2010 versneld. De terugbetaling aan belastingplichtigen kostte de staat 700 miljoen, maar dat was een eenmalige maatregel. In 2010 waren er al meer dan 3 miljoen elektronische belastingaangiftes. Op die manier zal het begrotingstekort op federaal niveau misschien tot 3% of zelfs lager kunnen zakken. We moeten wel de medewerking hebben van de deelgebieden. In 2010 was het voor hen onmogelijk om betere resultaten te boeken dan gepland. Er was zelfs een lichte achteruitgang. Maar dat zou, naar ik heb vernomen, te wijten zijn aan een foute berekening in de Vlaamse begroting. Het moet voor de deelgebieden alleszins mogelijk zijn om in 2011 een beter resultaat neer te zetten, vooral inzake een positievere evolutie van de lokale overheden.
Het Agentschap van de Schuld zal de buitenlandse beleggers wijzen op de sterke fundamenten van België, zoals de relatief sterke economische groei of de verwachting dat de Belgische schuldgraad in 2010 in vergelijking met alle landen van de eurozone het minst is gestegen, ook op nominaal vlak. Vanaf 2012 zal de schuldratio dalen. Met een begrotingstekort lager dan 4% zal vanaf 2011 onze schuld gestabiliseerd zijn. Het is misschien mogelijk nog meer inspanningen te doen, maar het is alvast een goede reactie tegenover de markt.
Wat de relatie consumptie en spaargeld betreft: met alleen een uitbreiding van de huidige fiscale vrijstelling zie ik geen echt probleem. Er zal alleen een transfer zijn van de spaarrekeningen naar andere instrumenten met dezelfde voordelen.
Een ander probleem voor onze schatkist zijn de kosten van zo'n operatie. Voor staatsbons zijn er naast de intresten en de fiscale voordelen, ook de distributiekosten. Voor de OLO's hebben we een beroep gedaan op een internationaal netwerk dat zeer lage distributiekosten aanrekent. Voor staatsbons moeten we werken met een financiële instelling die een commissieloon of retributie aanrekent. We kunnen evenwel toch overwegen om dat te doen met dezelfde fiscale vrijstelling als voor een spaarrekening. Misschien kan dat via een eerste experimentele operatie waaruit moet blijken of we die lage distributiekosten kunnen bereiken. Dat is niet alleen voordelig voor de schatkist maar ook voor de beleggers.
De heer Rik Daems (Open Vld). - Ik dank de minister voor zijn antwoord en de heer Anciaux voor zijn suggestie.
Ik onthoud uit het antwoord van de minister dat de regering duidelijk de bedoeling heeft om het globaal tekort onder de vier procent te brengen. Dat is voor mij niet echt groot nieuws, maar als dat ruim bekend raakt, wordt dat wellicht wel belangrijk nieuws voor de financiële markten.
Ik onthoud ook dat de cijfers die nu vrij komen maar zeker nog meer bekendgemaakt moeten worden, erop duiden dat we de laagste schuldstijging in Europa kennen met een stabilisering en mogelijk zelfs een daling vanaf 2011, althans proportioneel.
Ik onthoud vooral dat de minister en ik neem aan ook de hele regering bereid zijn om een wetsvoorstel ter zake gunstig te bekijken. Ik doe de heer Anciaux meteen het voorstel om de komende dagen een gezamenlijk wetsvoorstel in te dienen.