5-603/1 | 5-603/1 |
14 DECEMBER 2010
Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 19 november 2010 in de Kamer van volksvertegenwoordigers werd ingediend (stuk Kamer, nr. 53-649/1).
Het strekt ertoe een minimumnorm in te stellen voor genderdiversiteit in de raden van bestuur van de beursgenoteerde vennootschappen. Concreet moet elk geslacht voor ten minste een derde in die raden vertegenwoordigd zijn.
1. De situatie in België
Het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen heeft onlangs een studie laten uitvoeren naar de aanwezigheid van vrouwen in beslissingsorganen, getiteld « Vrouwen aan de top ». Uit die studie, waarin heel wat activiteitendomeinen werden onderzocht (ondernemingen, sociale partners, academische autoriteiten, NGO's, ...), bleek dat er slechts zeer weinig vrouwen te vinden zijn in met name de raden van bestuur en de directiecomités van de overheids- en de privébedrijven.
In 2008 telden de raden van bestuur van de beursgenoteerde vennootschappen in België slechts 7 % vrouwen, tegenover een Europees gemiddelde van circa 10 %. België bengelt met dat cijfer achteraan in de Europese lijst, net vóór Italië en Portugal en ex aequo met Griekenland en Spanje.
In 2006 heeft de Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen een advies uitgebracht waarin werd gesteld dat quota het enige efficiënte middel zijn om tot een gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen te komen. Daarom pleit de Raad voor wetgevende initiatieven die ertoe strekken quota in te voeren in de raden van bestuur van de beursgenoteerde vennootschappen (1) .
In 2010 werd in het door de dames Sabine de Bethune en Olga Zrihen voorgestelde rapport van het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen aangegeven dat « wettelijke quota noodzakelijk zijn om een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen te waarborgen in de raden van bestuur en directiefuncties van economische overheidsbedrijven », in het bijzonder in de economische en financiële sector. Het comité steunt bijgevolg het initiatief van de minister van Gelijke Kansen dat ertoe strekt quota op te leggen voor het aantal vrouwen in de raden van bestuur van de overheidsbedrijven en van de beursgenoteerde bedrijven. Binnen zeven jaar zouden de raden van bestuur van de bedrijven voor minstens één derde uit vrouwen moeten bestaan.
Het is bovendien een eis van het Actieplatform van Peking (2) dat ertoe oproept positieve acties op te zetten : « Door regeringen, nationale organen, de particuliere sector, politieke partijen, vakbonden, werkgeversorganisaties, onderzoeksinstituten en academische instellingen, subregionale en regionale organen en niet-gouvernementele en internationale organisaties : a. Gerichte actie te ondernemen om een kritische massa van vrouwelijke leiders, leidinggevenden en managers in strategische bestuursfuncties te vormen. »
Voorts past dat initiatief in een continuïteit die tot doel heeft een belangrijkere rol toe te kennen aan de vrouwen in onze samenleving en de gelijke participatie van vrouwen aan de besluitvorming te versterken.
België heeft al specifieke en gerichte maatregelen genomen om de participatie van de vrouwen in uiteenlopende domeinen van het openbaar leven te vergroten. Het gaat bijvoorbeeld om de politieke besluitvorming, de posten met verantwoordelijkheid in de administratie, de sociale actie en het verenigingsleven, de adviesorganen, het cultureel leven en de sport.
Als gevolg van de wijziging van de Belgische Grondwet in 2002 werden op federaal niveau bijvoorbeeld diverse wetten aangenomen die zorgen voor pariteit op de kieslijsten (3) . Als de politieke partijen die bepalingen niet in acht nemen, worden de ingediende kieslijsten ongeldig verklaard.
2. De situatie in Europa
Ook op het Europese continent zijn er een aantal reflecties en concrete acties inzake de quota.
2.1. Noorwegen
Volgens een wet van december 2003 hadden de 650 grootste Noorse bedrijven die een openbaar beroep hadden gedaan op het spaarwezen tot 1 juli 2005 om het vereiste quotum van 40 % vrouwelijke bestuursleden te halen. Omdat het quotum niet werd gehaald, is op 1 januari 2006 een wettelijke quotumregeling in werking getreden (zoals bepaald in 2003). Daardoor moeten de raden van bestuur van die bedrijven 40 % vrouwen tellen.
Een onderneming met een raad van bestuur die niet aan die voorwaarde voldoet, kan bij rechterlijke beslissing worden ontbonden. Voor nieuwe vennootschappen geldt de verplichting uiteraard sinds 1 januari 2006.
2.2. Finland
Vanaf 1 januari 2010 moet er bij de « listed » ondernemingen ten minste één vrouw zitting hebben in de raad van bestuur. De enige sanctie is de verplichting uitleg te geven.
2.3. Frankrijk
Frankrijk heeft bij de wet van 23 januari 2006 een artikel ingesteld dat bepaalt dat niet meer dan 80 % van de leden van de raden van bestuur van naamloze vennootschappen van hetzelfde geslacht mag zijn. Op 16 maart 2006 heeft de « Conseil constitutionnel » dat artikel echter ongrondwettig verklaard. Het « Institut français des administrateurs » heeft recent het minimum van 20 % vrouwelijke bestuurders in zijn aanbevelingen voor het bedrijfsleven overgenomen.
2.4. Zwitserland
Vanaf 1 maart 2005 is een quotumregeling in werking getreden die bepaalt dat er in raden van bestuur van bedrijven waarin de overheid een aandeel heeft, ten minste 30 % vrouwen zitting moeten hebben. Er is voorzien in een overgangsperiode van vijf jaar.
2.5. Spanje
In Spanje heeft de Ministerraad op 23 juni 2006 de nieuwe gendergelijkheidswet goedgekeurd. Die wet grijpt in op verschillende domeinen, bijvoorbeeld met een verplichte vertegenwoordiging van 40 % in beursgenoteerde bedrijven. De bedrijven hebben acht jaar de tijd gekregen om aan die eis te voldoen. Vandaag zijn 4,6 % van de leden van de raad van bestuur vrouwen. De bedrijven die het vereiste quotum halen, zullen een voorrangsbehandeling krijgen bij gunningen door de regering.
2.6. Duitsland
De eerste stap is gezet door de regering van Angela Merkel, in de vorm van een vrijwillig handvest seksegelijkheid.
2.7. De Europese Commissie
Ook daar is het debat is op gang gebracht, met name in het directoraat-generaal « Interne Markt ».
2.8. Door dit wetsvoorstel gestelde termijn
De beursgenoteerde bedrijven krijgen zeven jaar de tijd om het vastgestelde quotum te halen. De wettelijke verplichting gaat in op 1 januari van het zevende begrotingsjaar dat volgt op de bekendmaking van deze wet, onverminderd de lopende mandaten. De ondernemingen zullen bij de nieuwe benoemingen dus rekening moeten houden met het quotum als die na de bekendmaking van de wet plaatshebben; zij zullen echter niet verplicht zijn bij elke nieuwe benoeming iemand van het andere geslacht aan te wijzen.
2.9. Conclusie
Dit wetsvoorstel wordt in de eerste plaats ingediend om redenen van billijkheid en representativiteit, want door het aantal vrouwen in verantwoordelijke functies te verhogen wordt het mogelijk voordeel te halen uit de ervaring, de talenten en de capaciteiten van alle leden van de vennootschap en rekening te houden met tot dan toe niet aan bod gekomen gegevenheden.
Het toepassingsgebied van dit wetsvoorstel is evenwel beperkt tot de beursgenoteerde vennootschappen, aangezien het gaat om bedrijven waarvan de aandelen of effecten verdeeld zijn onder het brede publiek. Elke spaarder heeft er dan ook belang bij dat het genderevenwicht in acht wordt genomen in de raad van bestuur. Die bedrijven zijn uit een maatschappelijk oogpunt ook het meest relevant.
Artikel 2
Dit artikel wijzigt artikel 96 van het Wetboek van vennootschappen wat de vermeldingen betreft die de beursgenoteerde vennootschappen in hun jaarverslag moeten opnemen.
Dit artikel verplicht de bedoelde vennootschappen ertoe een overzicht te geven van hun vrijwillige inspanningen om een meer gendergelijke raad van bestuur te bereiken, in afwachting van de wettelijke verplichting (zoals bepaald in artikel 3). Zij dienen dat te doen vanaf het eerste jaarverslag dat volgt op het jaar waarin de wet in werking treedt.
Artikel 3
Dit artikel wijzigt artikel 518 van het Wetboek van vennootschappen wat de samenstelling betreft van de raad van bestuur van de naamloze vennootschappen. Het voorgestelde artikel voegt aan de bestaande bepalingen een nieuwe paragraaf toe, die bepaalt dat zowel mannen als vrouwen voor ten minste een derde vertegenwoordigd moeten zijn in de raad van bestuur.
Die verplichting geldt evenwel alleen voor de beursgenoteerde vennootschappen, zoals bepaald bij artikel 4 van het Wetboek van vennootschappen.
De inwerkingtreding van dit artikel wordt geregeld in artikel 6 van dit wetsvoorstel.
Artikel 4
Het door Noorwegen gehanteerde model vormde een inspiratiebron voor de Belgische vennootschappen, in die zin dat de ambtshalve ontbinding van de vennootschap als mogelijkheid overwogen werd. Niettemin werd besloten dat een dergelijke maatregel als buitensporig zou kunnen worden ervaren. Voorts zou het niet wenselijk zijn de individuele verantwoordelijkheid van elke bestuurder die deel uitmaakt van een raad van bestuur waarin het vereiste quotum niet wordt gehaald, te verruimen. Het is immers de taak van de algemene vergadering een raad van bestuur samen te stellen.
Aangezien het gaat om vennootschappen met veel aandeelhouders, wordt derhalve voorgesteld een punt 4º in te voegen in artikel 652 van het Wetboek van vennootschappen voor de vennootschappen die de wet waarbij de quota worden bepaald, niet in acht nemen.
Dat artikel 652 luidt thans overigens als volgt :
« Met gevangenisstraf van een maand tot een jaar en met geldboete van vijftig euro tot tienduizend euro of met een van die straffen alleen worden gestraft :
1º de bestuurders van vennootschappen die een publiek beroep doen of hebben gedaan op beleggers en die converteerbare obligaties of warrants uitgeven zonder aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen het in artikel 583, derde lid, bedoelde verslag te hebben doen toekomen, of die geen rekening houden met de in artikel 583, vijfde lid bedoelde opschorting;
2º zij die aan de Commissie voor het Bank- en Financiewezen in het in artikel 583, derde lid, bedoelde dossier gegevens meedelen waarvan zij weten dat ze onjuist of onvolledig zijn;
3º zij die artikel 583, zesde lid, overtreden. »
Artikel 5
Dit artikel wijzigt artikel 18 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige overheidsbedrijven op het punt van de samenstelling van de raad van bestuur. Het voorgestelde artikel voegt aan de bestaande bepalingen een nieuwe paragraaf toe, die bepaalt dat ten minste een derde van de bestuurders van het andere geslacht moet zijn.
Artikel 6
De inwerkingtreding van artikel 3 is geïnspireerd op het Noorse systeem en geeft de ondernemingen in de eerste plaats de kans vrijwillig inspanningen te leveren om het quotum van ten minste één derde bestuurders van het andere geslacht te halen. De wettelijke verplichting gaat in vanaf 1 januari van het zevende jaar volgend op de bekendmaking van de wet, evenwel zonder afbreuk te doen aan lopende mandaten. De termijn loopt gelijk met de maximale termijn van het bestuurdersmandaat, zodat de nieuwe verplichting niet interfereert met het mandaat van een bestuurder die te goeder trouw vlak vóór de inwerkingtreding van de wet wordt benoemd.
Bij nieuwe benoemingen die geschieden na de bekendmaking van de wet en die lopen tot na de datum waarop de verplichting ingaat, zal men dus wel degelijk rekening moeten houden met de in dit artikel gestelde verplichting. Men is echter niet verplicht vanaf de inwerkingtreding van deze wet bij elke nieuwe benoeming een persoon van het andere geslacht te benoemen.
| André du BUS de WARNAFFE. Vanessa MATZ. |
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2
Artikel 96, § 1, van het Wetboek van vennootschappen, voor het laatst gewijzigd bij de wet van 17 december 2008, wordt aangevuld met een 10º, luidende :
« 10º wat de beursgenoteerde vennootschappen betreft in de zin van artikel 4, een overzicht van de geleverde inspanningen om ervoor te zorgen dat ten minste één derde van de leden van de raad van bestuur van het andere geslacht is. »
Art. 3
Artikel 518 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :
« § 4. wat de beursgenoteerde vennootschappen betreft in de zin van artikel 4 moet ten minste één derde van de leden van de raad van bestuur van het andere geslacht zijn. »
Art. 4
Artikel 652 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een 4º, luidende :
« 4º zij die artikel 518, vierde lid, overtreden. »
Art. 5
In artikel 18 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 oktober 2004, wordt een paragraaf 3/1 ingevoegd, luidende :
« § 3/1. Ten minste één derde van de bestuurders moet van het andere geslacht zijn. »
Art. 6
Artikel 3 van deze wet treedt in werking vanaf 1 januari van het zevende jaar volgend op de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad.
Deze wet mag geen afbreuk doen aan de op het tijdstip van de inwerkingtreding lopende mandaten.
25 november 2010.
| André du BUS de WARNAFFE. Vanessa MATZ. |
(1) Advies nr. 108 van 13 oktober 2006 van het Bureau van de Raad van de gelijke kansen voor mannen en vrouwen, met betrekking tot quota in raden van bestuur.
(2) De 4e Wereldvrouwenconferentie heeft plaatsgehad in Peking van 4 tot 15 september 1995 en heeft geleid tot een actieprogramma met 12 prioriteiten (vrouwenarmoede, gezondheid, opvoeding, geweld, economie, enz.).
(3) Wet van 17 juni 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement (Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2002); wet van 18 juli 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten van de kandidaturen voor de verkiezingen van de federale Wetgevende Kamers en van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap (Belgisch Staatsblad van 28 augustus 2002); bijzondere wet van 18 juli 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten van de kandidaturen voor de verkiezingen van de Waalse Gewestraad, de Vlaamse Raad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (Belgisch Staatsblad van 13 september 2002).