4-174/1

4-174/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

30 AUGUSTUS 2007


Wetsvoorstel tot wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer, teneinde voor bepaalde overtredingen een rechtvaardigingsgrond in te voeren voor geneesheren die in een noodsituatie handelen

(Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)


TOELICHTING


Dit wetsvoorstel neemt de tekst over van een voorstel dat reeds op 16 maart 2005 in de Senaat werd ingediend (stuk Senaat, nr. 3-1092/1 - 2004/2005).

Op 10 december 2004 hebben artsen een open brief gericht aan de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken, van Volksgezondheid en van Mobiliteit (1) . Waarom deze open brief ? Er zijn gerechtelijke procedures gestart tegen artsen die een snelheidsovertreding hebben begaan om zo snel mogelijk aan het ziekbed van hun patiënten te kunnen zijn, die dringend verzorging nodig hadden.

De noodsituatie (2) die door deze artsen wordt aangevoerd, wordt door de rechtbanken verworpen, aangezien zij oordelen dat « de spoed wordt geregeld via de MUG-diensten en niet langs de huisarts ». Zoals de auteurs van de open brief opmerken, « mag echter geen enkele arts de fundamentele regel om een persoon in nood te helpen, in de wind slaan ».

Bovendien is oordelen dat alleen de MUG dringende medische gevallen mag opvangen een negatie van de realiteit die dagelijks wordt beleefd door huisartsen, of zij nu wachtdienst hebben of niet.

In een spoedgeval zal de patiënt vaak de reflex hebben zich eerst tot zijn huisarts te wenden. In de meeste gevallen blijkt dit ook een goede oplossing te zijn, aangezien de huisarts zijn patiënt zelf zal behandelen, er geen ziekenhuisopname nodig is en de gemeenschap zware kosten worden bespaard.

Bovendien zijn de huisartsen door hun opleiding in staat om spoedgevallen te behandelen. Het kan dus nuttig of zelfs levensreddend blijken dat zij een diagnose stellen en de eerste zorg toedienen, vooraleer de urgentiearts van de MUG aankomt.

Deze laatste zal bij zijn aankomst niet alleen over een eerste verslag kunnen beschikken, maar ook over belangrijke informatie die de huisarts kan meedelen, zoals de voorgeschiedenis van de patiënt.

Wij besluiten samen met de auteurs van deze open brief, dat de huisarts steeds, en meer dan ooit, beschouwd dient te worden als een elementaire schakel in het urgentiebeleid.

Het lijkt erop dat de huidige rechtspraak echter geen rekening houdt met de omstandigheden die de huisarts een snelheidsovertreding hebben doen begaan.

Er zijn nochtans genoeg duidelijke voorbeelden :

— een veroordeling voor een snelheidsovertreding, begaan door een arts uit de streek van Verviers, die was opgeroepen voor een shocktoestand veroorzaakt door een allergische reactie die binnen enkele minuten tot de dood kan leiden. Er diende zo snel mogelijk cortisone te worden toegediend.

— in 2003 werd een arts uit Deinze veroordeeld omdat hij 92 km/u reed in de bebouwde kom. De noodtoestand werd niet in aanmerking genomen, alhoewel de patiënt ernstige ademhalingsmoeilijkheden ondervond en in levensgevaar was.

De huisarts die huisbezoeken aflegt, bewijst de bevolking nochtans een dienst. Zoals onlangs een huisarts in de krant zei (3) , kan de prijs van een huisbezoek, die neerkomt op 25-30 euro bruto, of een nettobedrag van 10 euro, helemaal niet beschouwd worden als een fatsoenlijk honorarium, hoogstens als een vergoeding voor een bewezen dienst. De arts voegde er nog aan toe dat hij vreest voor de toekomst van de huisbezoeken.

Spoedgevallen opvangen is in de eerste plaats een taak van de huisartsen. Er dient dus voor gezorgd te worden dat de huisartsen deze taak in de best mogelijke omstandigheden kunnen vervullen.

Dit wetsvoorstel wil een wettelijke rechtvaardigingsgrond invoeren voor de artsen, wanneer zij op weg naar een spoedgeval een snelheidsovertreding begaan.

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de arts die wachtdienst heeft en een arts die geen wachtdienst heeft.

Voor de arts die wachtdienst heeft als bedoeld in het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, wordt aangenomen dat het om een spoedgeval gaat. Het volstaat dat hij aan de politie bewijst, hetzij wanneer hij wordt aangehouden, hetzij wanneer hij zijn PV ontvangt, dat hij inderdaad wachtdienst had. Het eenvoudigste bewijsmiddel is de tabel van de wachtdiensten.

De arts die buiten de uren van de wachtdienst is opgetreden, dient om de wettelijke rechtvaardigingsgrond te kunnen aanvoeren, te bewijzen dat hij op weg was naar een patiënt van wie hij oordeelde dat hij in gevaar was, of een medische urgentie aan te tonen. Deze laatste hypothese is er vooral voor de arts die, zoals een chirurg, een hart moet transplanteren of nog een neuroloog die na een zwaar ongeval is opgeroepen, of een gynaecoloog die een moeilijke bevalling moet begeleiden.

De rechters zullen voortaan wettelijk verplicht zijn rekening te houden met de omstandigheden die de arts tot het overtreden van de wet hebben bewogen.

Om het bewijs aan te voeren kan de arts verschillende middelen gebruiken die het beroepsgeheim niet schenden. Zo kan hij bijvoorbeeld gewoon vragen of de persoon die hem bij het ziekbed heeft geroepen, kan komen getuigen. Hij kan ook zijn patiënt vragen om de oorzaak van de snelheidsovertreding te bevestigen. Het medisch geheim behoort immers de patiënt toe en de patiënt kan dit opheffen.

Het is belangrijk de toepassing van deze rechtvaardigingsgrond niet te beperken tot bewezen spoedgevallen. Het gebeurt immers soms dat een arts op basis van een telefoontje vindt dat er dringend gehandeld moet worden, maar dat hij eenmaal ter plaatse aangekomen, vaststelt dat de patiënt — gelukkig — niet in gevaar is. Om de rechtvaardigingsgrond te kunnen aanvoeren volstaat het dan ook dat hij aantoont dat hij, op basis van de aanwijzingen die hij kreeg over de gezondheidstoestand van zijn patiënt, goede redenen had om te geloven dat deze laatste in onmiddellijk gevaar was.

De invoering van deze rechtvaardigingsgrond voor artsen in welbepaalde omstandigheden — dreigend gevaar, medisch spoedgeval, wachtdienst — ontslaat de artsen niet van de verplichting om de normale wegverkeersregels in acht te nemen. Net als bij de prioritaire voertuigen kan de arts bijvoorbeeld verantwoordelijk worden geacht wanneer hij bijvoorbeeld zijn snelheid niet aanpast aan de verkeersdrukte en er vervolgens een verband kan worden aangetoond tussen de overtreding en het veroorzaakte ongeval. Ook blijven de artsen in het algemeen gehouden tot voorzichtigheid als bepaald in artikel 1383 van het Burgerlijk Wetboek.

De auteurs van de open brief gaven tevens te kennen dat zij genoeg hadden van de bekeuringen die zij krijgen wanneer zij, steeds in dringende gevallen, illegaal parkeren om sneller bij de patiënt te zijn, terwijl die parkeerovertredingen geen gevaar inhouden.

Zij stellen een cruciale vraag : wie zou het aanvaardbaar vinden dat de huisarts die opgeroepen wordt voor een spoedgeval, een kwartier te laat komt omdat hij een parkeerplaats moest zoeken ?

Wat het parkeren betreft, wordt in een aantal agglomeraties naar oplossingen gezocht. In Brussel wordt aan een overeenkomst gewerkt. Deze overeenkomst, gesloten tussen de procureur des Konings, de Orde van geneesheren, de Vlaamse wachtdienst van huisartsen (VWD) en de Fédération des Associations des médecins généralistes de Bruxelles (FAMGB), zou bepalen dat er bij dringende huisbezoeken en voor zover er een zichtbaar en identificeerbaar, vooraf overeengekomen aanplakbiljet op het voertuig wordt aangebracht, aan de verbaliserende autoriteit uitdrukkelijk zal worden gevraagd blijk te geven van meer tolerantie met betrekking tot parkeerovertredingen (4) .

Christine DEFRAIGNE.

WETSVOORSTEL


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In titel V van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer, wordt een Hoofdstuk IIter ingevoegd met als opschrift « Rechtvaardigingsgrond », bestaande uit een artikel 65quater, luidende :

« Hoofdstuk IIter — Rechtvaardigingsgrond

Art. 65quarter. — De geneesheer begaat geen snelheidsovertreding wanneer de feiten worden gepleegd terwijl hij zich begeeft naar een persoon die hij redelijkerwijze in onmiddellijk gevaar acht of wanneer de feiten verantwoord worden door een medisch spoedgeval.

Er wordt aangenomen dat het gaat om een spoedgeval wanneer de geneesheer wachtdienst heeft in de zin van artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. »

12 juli 2007.

Christine DEFRAIGNE.

(1) Artsenkrant, 10 december 2004, blz. 4.

(2) De noodsituatie of noodtoestand is een jurisprudentiële rechtvaardigingsgrond. In zijn boek « De l'état de nécessité en droit pénal » definieert Paul Foriers dit begrip als een situatie waarin een persoon enkel door het begaan van wat, los van de specifieke omstandigheden, een overtreding zou zijn een goed, een belang of een recht kan beschermen.

(3) A. Marchandise, Opinion Loi sur le sécurité routičre, La Libre Belgique, 27 maart 2004.

(4) Flash FAMGB, nr. 8, december 2004, blz. 3.