4-116/1

4-116/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

26 JULI 2007


Voorstel van resolutie betreffende de begeleiding van minderjarige seksuele delinquenten

(Ingediend door de heer Philippe Monfils)


TOELICHTING


Dit voorstel neemt de tekst over van het DOC 51 2484/001.

De pers heeft een belangrijk probleem belicht waarmee de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap (IPPJ) te kampen hebben. Die klagen er immers over dat ze letterlijk « overspoeld worden door minderjarige seksuele delinquenten » (1) . Oorzaak daarvan is de afschaffing in 2002 van de wet betreffende de mogelijkheid minderjarigen voor vijftien dagen op te sluiten en de verplichting om deze jonge seksuele delinquenten bij voorrang in de noodopvangcentra van deze instellingen te doen opnemen. De IPPJ's beschikken echter niet over de middelen voor een aangepaste behandeling en de teams zijn niet opgeleid om deze jonge seksuele delinquenten op te vangen en met zorg te omringen.

De begeleiding van deze jongeren die afwijkend seksueel gedrag vertonen, is dus niet aangepast aan de gestelde diagnose. Nochtans is het probleem van de minderjarige seksuele delinquenten niet nieuw. Niettemin blijkt het sinds enkele jaren uitbreiding te nemen. Deze kwestie verdient des te meer aandacht gelet op de resultaten en conclusies van het merendeel van de studies daarover. Een aantal ervan, die de voorgeschiedenis van volwassen delinquenten onderzochten, hebben immers de vroegtijdige ontwikkeling van afwijkend seksueel gedrag bij deze laatsten aan het licht gebracht. De studies wijzen op het feit dat ongeveer 50 % van de volwassen seksuele delinquenten hun eerste seksueel misdrijf begingen toen zij nog minderjarig waren (2) . Dezelfde studies hebben tevens aangetoond dat zij mettertijd meer en meer van dat soort misdrijven zijn gaan plegen en dat die ook zwaarder werden. Op grond van een onderhoud met 137 voor seksuele misdaden veroordeelde volwassenen, hebben de onderzoekers Groth, Longo en Mc Fadin de leeftijd van het eerste misdrijf op 16 jaar bepaald (3) .

Child Focus, het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen, heeft in 2003 een enquête verricht en is tot dezelfde conclusie gekomen. Volgens Child Focus blijkt uit de gerechtelijke dossiers dat de meerderheid van de kindermisbruikers zedenfeiten hebben gepleegd toen ze zelf nog adolescent waren4. Het gaat daarbij vooral om aanrandingen en verkrachtingen. Om te voorkomen dat deze minderjarige seksuele delinquenten dergelijke handelingen voortzetten als volwassene, is het noodzakelijk een werkelijk gespecialiseerde heropvoeding in te stellen die het mogelijk maakt de omstandigheden van een dergelijk gedrag te evalueren en te begrijpen. Er moeten meer middelen worden ingezet om recidive te voorkomen.

Wat is de toestand in België op dit ogenblik ?

In België bestaat één enkel echt in dit domein gespecialiseerd centrum. Het betreft de « Karibu »- afdeling van het « Centre Hospitalier Jean Titeca » (CHJT) in Brussel. Deze afdeling is opgericht bij overeenkomst tussen de FOD Volksgezondheid en het CHJT en is haar werkzaamheden eind oktober 2003 begonnen. Zij neemt, krachtens een gerechtelijk mandaat van de jeugdrechtbank, mannelijke adolescenten op die aan ernstige psychische aandoeningen en/of gedragsstoornissen lijden. In deze afdeling werkt een pluridisciplinair team dat een multisystematische aanpak voorstaat volgens welke het therapieprogramma vanzelfsprekend samen met de betrokken jongere wordt opgesteld en ontwikkeld, maar ook met zijn familie en het sociaal netwerk dat hem omringt. Tevens is voorzien in overleg met de gerechtelijk mandaatgever en de betrokken beroepsbeoefenaars. Naast deze therapeutische en psychologische behandeling, waarin de familie wordt betrokken, wordt ervoor gezorgd dat de jongere zijn lessen op school kan inhalen zodat zijn terugkeer in de maatschappij en/of het beroepsleven wordt vergemakkelijkt.

Een seksueel misdrijf hebben gepleegd is niet het enige criterium voor opname in de afdeling, maar zij behandelt zeer dikwijls jongeren die afwijkend seksueel gedrag vertonen en die een of meer soortgelijke misdrijven hebben gepleegd. De gedragsstoornissen van de in deze afdeling opgenomen jongeren gaan van dwangmatige pornografieconsumptie tot seksuele promiscuïteit en exhibitionisme, verkrachting enz. Deze afdeling is een bijzonder interessant proefproject want zij gaat integraal multidisciplinair te werk. Helaas zijn in andere regio's nog geen soortgelijke projecten opgezet, ook al spreekt men daar al verschillende jaren van.

Bij gebrek aan aangepaste structuren heeft de jeugdrechter geen andere keus dan de jonge seksuele delinquenten naar de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming te sturen, die niet in de behandeling en de begeleiding van seksuele delinquentie bij minderjarigen zijn gespecialiseerd. Bijgevolg is de begeleiding en de opvang van deze jonge seksuele delinquenten ver van steeds adequaat.

Dit voorstel van resolutie heeft dan ook tot doel het debat over de begeleiding van jonge seksuele delinquenten op gang te brengen en de regering aan te sporen om voor deze jongeren — binnen de bestaande ziekenhuisstructuren of los daarvan — nieuwe, aangepaste centra op te richten die tezelfdertijd een precieze klinische diagnose kunnen stellen en een continu en degelijk therapeutisch kader kunnen aanbieden. Deze centra zouden evenwichtig over heel België worden verspreid en een werkelijk multidisciplinaire aanpak ontwikkelen die de jongere ertoe aanzet echt aan zichzelf te gaan werken.

Naast de opvang van de jongere, zorgen deze centra voor de integratie van de familie en de sociale omgeving in hun therapeutisch en begeleidend werk.

Tevens dient een heel bijzondere aandacht te worden gegeven aan het overleg en de medewerking van de adolescent en het team met de gerechtelijke instanties.

Dit voorstel van resolutie beoogt voorts de regering uit te nodigen contact te leggen met de gemeenschappen om ze ertoe aan te sporen het personeel van de IPPJ's een opleiding te verstrekken die echt is toegespitst op de begeleiding van jonge seksuele delinquenten.

Ten slotte beoogt dit voorstel van resolutie de aandacht van de regering te vestigen op de opleiding van het personeel van elk (bestaand dan wel nog op te richten) federaal gesloten centrum voor jonge delinquenten. Zeer onlangs, als reactie op de mars die de vrienden van de jonge Joe Van Holsbeeck — die op 12 april jongstleden op gruwelijke wijze om het leven werd gebracht in het centraal station — hebben georganiseerd, heeft de federale regering immers beloofd een aantal maatregelen te nemen ter bestrijding van de onveiligheid en de jeugddelinquentie, waaronder de oprichting in 2007 van een tweede federaal gesloten centrum voor jonge delinquenten. Naar dat centrum zullen de jongeren worden gestuurd die door de bijzondere kamers van de jeugdrechtbank tot gevangenisstraffen zijn veroordeeld. Naar deze bijzondere kamers kunnen, bij uithandengeving, de jongeren worden verwezen die ernstige feiten hebben gepleegd of multirecidivist zijn, evenals, in de mate dat er plaatsen beschikbaar zijn, zij die voor de eerste maal een misdrijf hebben gepleegd.

Philippe MONFILS.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE


De Senaat,

A. constateert dat het aantal minderjarige seksuele delinquenten almaar toeneemt, en dat veel van die minderjarigen recidiveren op meerderjarige leeftijd;

B. stipt aan dat de trauma's die de slachtoffers van seksueel misbruik oplopen, ernstige — soms onomkeerbare — psychologische, fysieke en seksuele gevolgen hebben, zoals vertrouwensverlies, gevoel van onmacht, zelfverwerping, seksuele stoornissen, gebrek aan emotionele controle enzovoort;

C. is zich ervan bewust dat de adolescentie een cruciale overgangsperiode is, die een beslissende rol speelt in het rijpingsproces van de psyche en het gedrag;

D. klaagt aan dat België over te weinig centra beschikt die werkelijk gespecialiseerd zijn in de opname en de behandeling van jeugdige seksuele delinquenten;

E. acht het van het allergrootste belang dat de jonge seksuele delinquent eerst wordt onderworpen aan een nauwkeurig medisch en psychologisch onderzoek, alsook aan een onderzoek naar zijn sociale achtergrond, vooraleer een beslissing wordt genomen over de juiste behandeling, alsook over de passende en gepersonaliseerde therapeutische begeleiding;

Vraagt de regering :

1. binnen dan wel naast de bestaande ziekenhuisstructuur verwijscentra op te richten waar minderjarige seksuele delinquenten medisch, psychologisch en sociaal volledig worden doorgelicht, teneinde die jongeren een op hen toegesneden, gepersonaliseerde en geïntegreerde (in samenwerking met het gezin, de maatschappelijke actoren en de gerechtelijke instanties) therapeutische behandeling te kunnen aanbieden. Die over heel België verspreide centra, die een multidisciplinaire en geïntegreerde aanpak moeten ontwikkelen, moeten erop toezien dat de adolescent, het therapeutisch team en de betrokken gerechtelijke instanties nauw kunnen samenwerken, waarbij zij aan de laatstgenoemden maandelijks rapporteren over de voortgang van de situatie;

2. met de gemeenschappen, die bevoegd zijn voor jeugdzorg, contact op te nemen, opdat zij, in de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming, werk maken van de oprichting van teams die gespecialiseerd zijn in de begeleiding van minderjarige seksuele delinquenten;

3. erop toe te zien dat in elke federaal (bestaand dan wel nog op te richten) gesloten centrum voor jonge delinquenten een team specifiek wordt opgeleid om minderjarige seksuele delinquenten op te vangen, te verzorgen en te begeleiden.

12 juli 2007.

Philippe MONFILS.

(1) Le Soir, 14 maart 2006.

(2) Pham. H.T.; Ducro, C.; Menghini, M. & Willocq, L. Europees STOP-Programma 122 : « Évaluation diagnostique, étiologique et pronostique des adolescents abuseurs sexuels ».

(3) Groth A.N., Longo R.E. & McFadin J.B., undectected recidivism among rapists and child molesters, Crime and delinquency 28, 1982 in Pham, H.T.; Ducro, C.; Menghini, M. & Willocq, L. Europees STOP-Programma 122 : « Évaluation diagnostique, étiologique et pronostique des adolescents abuseurs sexuels » o.c.