4-46/1

4-46/1

Belgische Senaat

BUITENGEWONE ZITTING 2007

12 JULI 2007


Voorstel tot oprichting van een parlementaire onderzoekscommissie om de grote dossiers van fiscale fraude te onderzoeken

(Ingediend door de heer Josy Dubié)


TOELICHTING


De lectuur van de persartikels van het laatste jaar leert ons hoe onefficiënt de strijd tegen fiscale en financiële fraude van grote omvang gevoerd wordt in ons land. Er zijn voorbeelden genoeg. Deze artikels zijn slechts het topje van de ijsberg.

Er zijn helaas voorbeelden genoeg.

De KB-Lux affaire

In 1994 maken bedienden van KB-Lux, het Luxemburgse filiaal van wat vandaag de KBC is, lijsten met rijke klanten aan wie KB-Lux formules van fiscale fraude heeft voorgesteld over aan de justitie. Het onderzoek wijst uit dat de Belgische agentschappen van de Kredietbank hiervoor klanten ronselden en dat Kredietbank ook mechanismen ontwikkeld had om zwart geld met criminele oorsprong wit te wassen.

De zaak van de forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting (FGBB)

Dit dossier slaat op een fiscale bepaling waarvan het doel is een dubbele belasting van sommige roerende inkomsten ontvangen in het buitenland te vermijden. Eind de jaren '80 hebben 14 bekende bankinstellingen deze techniek op frauduleuze wijze misbruikt om belastingen bij 500 « goede klanten » of bij zichzelf te vermijden.

Eén van deze zaken heeft betrekking op bank AnHyp die FBB-constructies opzette via Uruguay. Volgens persartikelen was het AnHyp-dossier goed voor ongeveer 4 miljard oude Belgische franken, namelijk 3,2 miljard ontdoken belastingen en ongeveer een miljard aan geheime commissielonen voor de tussenpersonen. Deze zaak is ondertussen verjaard. Volgens krantenartikelen heeft de betrokken onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen publiekelijk geklaagd dat hij over te weinig speurders beschikte om deze en andere FBB-onderzoeken tijdig tot een goed einde te kunnen brengen. Negen van de veertien door de fiscus aangebrachte fraudedossiers zouden zelfs nooit onderzocht geworden zijn door de parketten.

Deze en andere minder bekende dossiers hebben geleid tot jarenlange fiscale en gerechtelijke onderzoeken die fraudemechanismen en onweerlegbare bewijzen aan het licht gebracht hebben.

Tot wat heeft dat geleid ? De breinen achter deze operaties zijn ontsnapt aan justitie en het geld van deze fraudes is nog niet gerecupereerd, zodat er een zweem van straffeloosheid over deze dossiers hangt.

Het totaal van de niet-geïnde sommen in de strijd tegen de fiscale fraude zou tot 130 miljard euro oplopen. (1) ...

De verantwoordelijkheid voor de mislukkingen in die dossiers ligt bij de uitvoerende, rechtelijke en wetgevende macht. Er kan geen beroep gedaan worden op een externe audit want de grote auditbureaus zijn in deze dossiers betrokken partij. Zonder efficiënte strijd tegen fiscale fraude is er geen gelijkheid van de belastingplichtingen tegenover de fiscale wetgeving.

Het is dus noodzakelijk een parlementaire onderzoekscommissie op te richten, en dit zo snel mogelijk. Deze commissie zou de grote financiële en fiscale dossiers van de laatste 15 jaar moeten onderzoeken en remedies voor de oorzaken van het systematisch mislukken van deze dossiers formuleren.

Josy DUBIÉ.

VOORSTEL


Artikel 1

Er wordt een parlementaire onderzoekscommissie opgericht die ermee belast wordt de grote financiële en fiscale dossiers van de laatste 15 jaar te onderzoeken en na te gaan wat de oorzaken van het systematische mislukken van deze dossiers is, alsook de remedies aan te geven voor deze problemen.

Aan de hand van de vaststellingen zal de parlementaire onderzoekscommissie besluiten opstellen en aanbevelingen formuleren.

Art. 2

De commissie bestaat uit 17 leden, door de Senaat onder haar leden benoemde leden, overeenkomstig de regel van de evenredige vertegenwoordiging van de politieke fracties.

Art. 3

De commissie kan, binnen de door het Bureau van de Senaat vastgestelde budgettaire krijtlijnen, alle nodige maatregelen nemen teneinde haar onderzoek met de vereiste nauwkeurigheid uit te voeren.

Art. 4

De commissievergaderingen zijn openbaar. De commissie kan op elk ogenblik evenwel het tegendeel beslissen.

Art. 5

De commissie zal over haar werkzaamheden bij de Senaat verslag uitbrengen binnen 12 maanden na haar oprichting, tenzij de Senaat een verlenging van de commissiewerkzaamheden toestaat.

Art. 6

De commissie bepaalt alle andere werkingsmodaliteiten die niet door deze bepalingen geregeld zijn, met respect voor het reglement van de Senaat.

12 juli 2007.

Josy DUBIÉ.

(1) Propos tenus par Eric Massin (PS) dans une interview du Journal du mardi du 15 mai 2007.