3-1357/1 | 3-1357/1 |
23 SEPTEMBER 2005
De regering onderwerpt vandaag aan uw goedkeuring de Algemene Ontwikkelingsovereenkomst ondertekend te Brussel op 10 december 2002, betreffende de internationale samenwerking tussen België en Algerije.
Deze Algemene Overeenkomst betreft exclusief de ontwikkelingssamenwerking en is dus exclusief een federale Overeenkomst.
1. Achtergrond en ontstaan van de Algemene Overeenkomst
Geschiedenis van de coöperatie van Algerije met België
Algerije was één van de eerste partners van de Belgische samenwerking : De Algemene Overeenkomst van Technische Samenwerking tussen België en Algerije werd in oktober 1987 ondertekend. Zij verving de eerste Algemene Overeenkomst van Technische Samenwerking die ondertekend was in juni 1972.
Deze Overeenkomst beoogde vooral een samenwerking op het vlak van technische assistentie. Dit heeft zich vervolgens vertaald in het ten laste nemen van algemene activiteiten ivm de capaciteitsopbouw in het onderwijs en de vorming, de realisatie van studies, de vorming van personeel en de promotie van het onderzoek, de bijstand aan de realisatie van economische en sociale projecten, de acties bestemd om de transferten aan te moedigen en de overdrachten van kennis.
Vanuit een personeelssamenwerking hebben beide regeringen in de loop der jaren verscheidene programma's ontwikkeld en geconcentreerd rond verschillende sectoren (onderwijs, plattelandsontwikkeling en gezondheid) om ten slotte zich te oriënteren op de ontwikkelingsprioriteiten van Algerije.
Tijdens de Gemengde Commissie georganiseerd in Brussel op 28-29 maart 1994, herhaalde België de nieuwe aanpak op gebied van ontwikkelingssamenwerking, gestoeld op het principe van medeverantwoordelijkheid.
België informeerde de Algerijnse Partij dat een bedrag van 2,5 miljoen euro ter beschikking was als steun aan de betalingsbalans ten voordele van de landbouwsector.
In 1999 begon een opleidingsproject met een simulator van treinbestuurders van de Algerijnse Nationale Spoorwegmaatschappij. Deze simulator werd operationeel in oktober 2002. Het Belgische luik was begroot op 1,5 miljoen euro.
In 2001 werd een bijdrage begroot voor het terug op peil brengen van het onderhoud bij ETUSA « Entreprise de transport urbain et su-urbain d'Alger », de stedelijke en voorstedelijke vervoersmaatschappij van Algiers. De doelstelling was de onderhoudsateliers te moderniseren, de technische en beheersvaardigheden van het personeel te verbeteren, de stock wisselstukken op een moderne manier te beheren en de rehabilitatie van het autobussenpark van ETUSA te verwezenlijken. Hiervoor was 4,6 miljoen euro ten laste van België.
De laatste Gemengde Commissie werd in Algiers georganiseerd op 28 oktober 2002.
De Wet betreffende de Belgische internationale samenwerking
Met deze wet gaf België een wettelijk kader aan zijn internationaal samenwerkingsbeleid. De wet werd op 25 mei 1999 door de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd en verscheen in het Belgisch Staatsblad van 1 juli 1999. Onder meer beperkt de wet de bilaterale samenwerking tot landen (of regionale organisaties van landen), geselecteerd op basis van de zeven criteria die de wet voorschrijft.
Algerije maakt deel uit van deze partners.
De Algerijnse regering ontwierp strategieën voor sociaal-economische ontwikkeling en armoedebestrijding. De Algerijnse regering integreerde de beste ervaringen van de afgelopen jaren in nationale sectorale ontwikkelingsstrategieën. Daarin worden onder meerde economische groei, de justitie, de opvoeding en het educatief systeem en de hervorming van de Algerijnse staatsstructuren benadrukt.
Donoren beoordelen deze politieken op een positieve wijze en menen dat het nuttig is het beleid van de regering rechtstreeks te steunen.
België sluit zich aan bij dat standpunt. Ter informatie, kan gezegd worden dat de laatste Belgische programmatiezending in Algerije plaats had in oktober 2002 en voorstelde het Belgisch samenwerkingsbeleid te centreren op de strijd tegen de armoede van plattelandsbevolkingen, de toegang tot de basisgezondheidszorg voor deze bevolkingsgroepen, in het bijzonder op het vlak van de moeder- en zuigelingensterfte, het leefmilieu en de duurzame ontwikkeling, alsook de institutionele versterking.
De voorstellen van deze zending werden georganiseerd in een Indicatief Samenwerkingsprogramma (ISP) van 35,9 miljoen euro.
De hoofddoelstelling van het samenwerkingsprogramma tussen beide landen voor de komende 5 jaren is het terugdringen van de gevolgen van de armoede.
Daartoe zijn in gezamenlijk overleg een aantal sectoren afgesproken waarop de hulp zich prioritair zal toespitsen. Het gaat om de basisgezondheidszorgen, de plattelandsontwikkeling, de basisinfrastructuur meer bepaald de watervoorziening, het leefmilieu.Bijzonder aandacht zal ook gaan naar de versterking van de capaciteit van de Algerijnse staatsinstellingen.
België heeft zich eveneens geëngageerd om jaarlijks een budget uit te trekken voor studie- en stagebeurzen.
Op 28 oktober 2002 werd de Gemengde Commissie afgerond met de ondertekening van een PV en op 10 december 2002 van de Algemene Samenwerkingsovereenkomst in vervanging van de Algemene overeenkomst van 7 oktober 1987 die het kader en de uitvoeringsmodaliteiten regelt van de directe bilaterale samenwerking tussen België en Algerije.
De Gemengde Commissie heeft belangrijke beslissingen aangenomen met betrekking tot tot de volgende activiteiten :
In akkoord met het Plan ter bestrijding van de Armoede, zal de bijstand gecentreerd worden op lokale ontwikkelingsoperaties in de gemeente Sidi Fredj nabij de Tunesische grens. Het betreft punctuele hulp in synergie met een lopend programma van de Europese Unie aan de groente- of veeteelt door de aankoop van fruitbomen of de aanleg van groentetuinen, de electriciteitsvoorziening en de irrigatie van een kleine vallei.
België zal zijn steun betuigen aan initiatieven van institutionele versterking zoals :
— de institutionele versterking van de Raad van State;
— de institutionele versterking van de magistratuur;
— de institutionele versterking van het ministerie van Gezin en Vrouwenzaken.
In de sector milieuzorg zijn 2 projecten gekozen geweest :
— geïntegreerd afvalbeheer in de stedelijke agglomeratie van Mascara;
— het afvalbeheer van het ziekenhuis van Kouba in Algiers.
De Gemengde Commissie heeft ook 3 programma's in de gezondheidszorgen goedgekeurd in de provincie wilhaya Tamanrasset :
— een lokaal programma ter bestrijding van de moeder- en zuigelingensterfte;
— een programma ter bestrijding van HIV/AIDS;
— een programma van reproductieve gezondheidszorg.
In akkoord met het urgentieprogramma in het domein van « water » heeft de Gemengde Commissie volgende programma's en projecten voorgesteld :
— een vijfjarig programma van geïntegreerd en rationeel waterbeheer van de wadi van Mazafran;
— een institutionele bijstand aan « Algérienne des Eaux », een overheidsinstelling van industriële en commerciële aard onder de voogdij van het ministerie van Waterwinning;
— een technische bijstand aan de vormings- en vervolmakingscentra voor beroepen in relatie met water.
Een overeenkomst tot oprichting van een nieuw studie en expertisefonds werd eveneens ondertekend.
Het ISP is projects- en programma-gewijs uitgewerkt voor een periode van 5 jaar.
De projecten en programma's zullen voor uitvoering in essentie aan BTC worden toevertrouwd.
De algemene Ontwikkelingssamenwerkings-overeenkomst werd ondertekend te Brussel op 10 december 2002 door de minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel en de Algerijnse Staatsminister, minister van Buitenlandse Zaken Abdelaziz Belkhadem.
2. Doel en inhoud van de algemene Overeenkomst
Het doel van dit kaderovereenkomst is onze samenwerkingsrelatie met Algerije op een juridische en verdragsrechterlijke basis te gronden.
Hierbij worden een aantal fundamentele beginselen centraal gesteld :
— het respect van de mensenrechten,
— de ontwikkeling en de versterking van de democratie,
— de gelijke behandeling van man en vrouw,
— de bescherming en de vrijwaring van het leefmilieu,
— het naleven van de algemene principes en de fundamentele rechten in de werksfeer.
De inhoud van dit kaderakkoord bepaalt de essentiële kenmerken die de bilaterale samenwerking tussen België en Algerije zal hebben :
— betreffende de sectoren waarin de Belgische hulp zal gebruikt worden :
— de basisgezondheidszorg, inclusief de reproductieve gezondheidszorg,
— het onderwijs en vorming,
— de landbouw en de voedselzekerheid,
— de basisinfrastructuur,
— en de conflictpreventie en maatschappijopbouw;
— betreffende de thema's die de Belgische hulp transsectoraal zal benadrukken :
— de gelijkheid van rechten en kansen voor mannen en vrouwen,
— de zorg voor het leefmilieu,
— en de sociale economie.
Ten slotte schept dit akkoord het kader dat de concretisering van de samenwerkingsrelaties tussen België en Algerije mogelijk maakt. Die concretisering zal gebeuren via het afsluiten van Bijzondere Overeenkomsten die de tenuitvoerlegging van projecten en programma's organiseren.
Om redenen van doeltreffendheid, geloofwaardigheid en juridische zekerheid is het nuttig, zoals gebeurd is bij de goedkeuring van het « Memorandum of Understanding » met Zuid-Afrika, in artikel 3 van het ontwerp van wet te stellen dat de getekende Bijzondere Overeenkomsten
— na hun ondertekening aan het Parlement zullen medegedeeld worden;
— volkomen gevolg zullen hebben op de datum die zij zullen bepalen.
Zij zullen dus geen afzonderlijk voorwerp uitmaken van een parlementaire goedkeuring. Aangezien het Parlement zal ingelicht zijn, zal het zijn bevoegdheden kunnen laten gelden.
Het afsluiten van die Bijzondere Overeenkomsten is toevertrouwd aan de minister die de Internationale Samenwerking onder zijn bevoegdheid heeft.
Ter informatie kan medegedeeld worden dat de Bijzondere Overeenkomsten, waarvan sprake hierboven, met de aangekondigde begrotingsmiddelen zullen gefinancierd worden.
Op 28 juli 2005 heeft de Raad van State zijn advies gegeven met betrekking tot het voorontwerp van wet houdende instemming met de algemene ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst tussen het Koninkrijk België en de Algerijnse democratische volksrepubliek, ondertekend te Brussel op 10 december 2002 (Advies nr. 38.748/2/V).
Ten gevolge van het advies van de Raad van State werd het ontwerp van wet aangevuld met een artikel 3, dat als volgt luidt :
« Art. 3. — De bijzondere overeenkomsten gesloten op basis van artikel 6 van deze Overeenkomst zullen de uitvoeringsmodaliteiten bepalen van de interventies voorzien door haar artikel 3.
Deze bijzondere overeenkomsten zullen gesloten worden door de minister van Ontwikkelingssamenwerking of door een andere persoon die te dien einde werd gemachtigd; zij zullen medegedeeld worden aan het Parlement meteen na hun ondertekening en zij zullen volkomen gevolg hebben op de datum die zij zullen bepalen. »
De bijzondere overeenkomsten worden niet noodzakelijk door de minister van Ontwikkelingssamenwerking ondertekend.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Karel DE GUCHT.
De minister van Ontwikkelingssamenwerking,
Armand DE DECKER.
Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen,
Onze Groet.
Op de voordracht van Onze minister van Buitenlandse Zaken en van Onze minister van Ontwikkelingssamenwerking,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Onze minister van Buitenlandse Zaken en Onze minister van Ontwikkelingssamenwerking zijn ermee belast het ontwerp van wet, waarvan de tekst hierna volgt, in Onze naam aan de Wetgevende Kamers voor te leggen en bij de Senaat in te dienen :
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De Algemene Ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst tussen het Koninkrijk België en de Algerijnse Democratische Volksrepubliek, ondertekend te Brussel op 10 december 2002, zal volkomen gevolg hebben.
Art. 3
De bijzondere overeenkomsten gesloten op basis van artikel 6 van deze Overeenkomst zullen de uitvoeringsmodaliteiten bepalen van de interventies voorzien door haar artikel 3.
Deze bijzondere overeenkomsten zullen gesloten wordendoor de minister van Ontwikkelingssamenwerking of door een andere persoon die te dien einde werd gemachtigd; zij zullen medegedeeld worden aan het Parlement meteen na hun ondertekening en zij zullen volkomen gevolg hebben op de datum die zij zullen bepalen.
Gegeven te Brussel, 17 september 2005.
ALBERT
Van Koningswege :
De minister van Buitenlandse Zaken,
Karel DE GUCHT.
De minister van Ontwikkelingssamenwerking,
Armand DE DECKER.
tussen het Koninkrijk België en de Algerijnse Democratische Volksrepubliek
Hierna te noemen « de Partijen »
VASTBESLOTEN het partnerschap en de samenwerking uit te breiden, die ze wensen uit te bouwen op grond van wederzijds respect, soevereiniteit en gelijkheid van beide Partijen, het streven naar een duurzame en harmonieuze ontwikkeling die alle lagen van hun bevolking ten goede komt en in het bijzonder de meest hulpbehoevenden;
HERBEVESTIGEND hun gehechtheid aan de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties, de democratische waarden en de mensenrechten, het begrip sociale ontwikkeling, de fundamentele principes en rechten met betrekking tot werk, de menselijke waardigheid en waarde, van mannen en vrouwen, actoren en begunstigden van ontwikkeling, die allen gelijke rechten hebben en aan de bescherming en het behoud van het milieu overeenkomstig de akten en overeenkomsten waarbij Algerije en België partij zijn;
OVERTUIGD dat deze beginselen de wezenlijke grondslag vormen voor het samenwerkingsverband tussen beide Partijen;
OVERWEGEND dat het van belang is een politiek en juridisch kader af te bakenen voor de samenwerking, gestoeld op dialoog en gedeelde verantwoordelijkheid;
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN :
Artikel 1
Doel
Deze Algemene Overeenkomst heeft ten doel een politiek, institutioneel en juridisch kader af te bakenen voor de directe bilaterale samenwerking die tussen beide Partijen wordt overeengekomen.
Artikel 2
Doelstellingen van de directe bilaterale samenwerking
De prioritaire doelstelling van deze samenwerking behelst het bevorderen van de duurzame menselijke ontwikkeling. Te dien einde streeft ze ernaar de armoede te bestrijden, het partnerschap tussen de bevolking en de instellingen van de Partijen te stimuleren, de democratie, de rechtsstaat, de rol van de civiele samenleving, het goed bestuur en de menselijke contacten te bevorderen, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, van de vrijheden en rechten van de mens aan te moedigen en alle vormen van discriminatie op sociale, etnische, godsdienstige, filosofische grond of op grond van het geslacht te bestrijden.
Artikel 3
Prioritaire sectoren en thema's
De directe bilaterale samenwerking tussen de Partijen is toegespitst op één of meerdere sectoren als :
1) eerstelijnsgezondheidszorg, met inbegrip van reproductieve gezondheidszorg;
2) onderwijs en vorming;
3) landbouw en voedselzekerheid;
4) basisinfrastructuur;
5) conflictpreventie en versterking van de maatschappij.
En op volgende thema's :
1) herijking van de rechten en kansen van vrouwen en mannen;
2) eerbiediging van het milieu;
3) sociale economie.
Artikel 4
Indicatieve samenwerkingsprogramma's
Aan deze samenwerking zal gestalte worden gegeven in de vorm van indicatieve samenwerkingsprogramma's die in gezamenlijk overleg door de Gemengde Commissie als bedoeld in artikel 5, worden vastgelegd.
De doelstellingen van deze programma's zullen aansluiten op de ontwikkelingsplannen van de Algerijnse Democratische Volksrepubliek, alsmede van die vermeld in artikel 2.
De indicatieve samenwerkingsprogramma's zullen zich bovendien situeren in de sectoren en thema's als vastgelegd in artikel 3. Er wordt mee beoogd dat :
— de institutionele- en beheerscapaciteiten worden uitgebreid en het lokale beheer en de lokale uitvoering een grotere rol krijgen toebedeeld;
— de technische en financiële leefbaarheid na stopzetting van de Belgische steunverlening wordt zeker gesteld;
— een doelmatige en doeltreffende uitvoeringsmethode wordt gehanteerd en de doelgroepen zo nauw mogelijk worden betrokken bij de besluitvorming.
Artikel 5
Gemengde Commissie
Een Gemengde Commissie samengesteld uit vertegenwoordigers van beide Partijen zal de indicatieve samenwerkings-programma's als bedoeld in artikel 4 bekrachtigen of definiëren. Ze zal de tenuitvoerlegging ervan opvolgen en evalueren om ze, in voorkomend geval, bij te sturen.
De Gemengde Commissie komt éénmaal om de drie (03) jaar op ministerieel niveau bijeen en elk jaar op het niveau van een hoge ambtenaar, beurtelings in België en in Algerije.
Artikel 6
Samenwerkingsprestaties
1. Aan de indicatieve samenwerkingsprogramma's wordt gestalte gegeven in de vorm van bijzondere samenwerkings-prestaties. De bijdrage van de Belgische Partij aan elke samenwerkingsprestatie kan omvatten : steun op basis van technische samenwerking, opleiding of studie, giften in natura of in speciën waaronder met name begrotingssteun, leningen, deelnemingen, schuldverlichting of een combinatie hiervan.
2. Elke samenwerkingsprestatie wordt voorbereid, gepland en uitgevoerd volgens een geïntegreerde beheerscyclus afgestemd op de doelstellingen en bestaande uit vier fasen : identificatie, formulering, uitvoering en evaluatie.
3. De identificatie van elke samenwerkingsprestatie gebeurt na overleg tussen de Partijen.
De eindverantwoordelijkheid voor de identificatie berust bij de Algerijnse Partij.
4. Met betrekking tot elke samenwerkingsprestatie wordt gekozen voor een strikt participatieve benadering teneinde zeker te stellen dat ze is afgestemd op de capaciteiten en de noden van de begunstigde Partij.
Te dien einde zal voor elk project een gemengd stuurcomité in het leven worden geroepen.
5. Tussen beide Partijen gesloten bijzondere overeenkomsten vormen de rechtsgrondslag van elke samenwerkingsprestatie.
Naar gelang van de in aanmerking genomen wijze van samenwerking, verstrekt deze met name toelichting over :
— de doelstellingen;
— de mechanismen en uitvoeringstermijnen;
— in voorkomend geval, de actualiseringsregels en de overdracht van fondsen;
— in voorkomend geval, de aankoopvoorschriften en de overdracht van uitrusting;
— de rechten, verantwoordelijkheden en verplichtingen van alle betrokkenen;
— de modaliteiten inzake de opstelling van verslagen, de follow-up en de controle;
— de samenstelling en de bevoegdheden van het gemengde stuurcomité.
Artikel 7
Bevoegde autoriteiten
Elk vraagstuk met betrekking tot de toepassing van deze Algemene Overeenkomst wordt bestudeerd door de bevoegde autoriteiten van de Partijen, met name :
1) wat de Algerijnse Democratische Volksrepubliek betreft : het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
2) wat het Koninkrijk België betreft : de Ambassade van het Koninkrijk België in Algiers.
Bij de voornoemde ambassade is de attaché internationale samenwerking speciaal belast met vraagstukken met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking.
Artikel 8
Uitvoeringsorganen
1. De Belgische Partij vertrouwt de tenuitvoerlegging van haar verplichtingen in de formulerings en uitvoeringsfasen als bedoeld in artikel 6 § 2, uitsluitend toe aan de « Belgische Technische Coöperatie » (BTC), een naamloze vennootschap met sociaal oogmerk naar Belgisch publiekrecht. De Belgische Partij zal met de BTC overeenkomsten sluiten op basis waarvan de BTC de verbintenis aangaat om de bijzondere overeenkomsten als bedoeld in artikel 6§ 5 na te leven.
2. Zo de aard van de samenwerkingsprestaties zulks vereist, kan de uitvoering ervan door de Belgische minister die bevoegd is ter zake van samenwerking dan wel door de BTC worden toevertrouwd aan gespecialiseerde organen.
3. In sommige gevallen en middels kennisgeving door de attaché internationale samenwerking aan de Algerijnse Partij, kan de identificatie van een samenwerkingsprestatie worden toevertrouwd aan de BTC.
Artikel 9
Voorrechten en immuniteiten
1. Voor de uitvoering van deze Overeenkomst, genieten de BTC-vertegenwoordiger ter plaatse en diens in België in dienst genomen medewerkers, voor zover zij geen onderdaan zijn van de Algerijnse Democratische Volksrepubliek, in principe dezelfde voorrechten en immuniteiten die van toepassing zijn op het administratief en technisch personeel van de diplomatieke en consulaire posten.
2. Voor de uitvoering van deze Overeenkomst geniet elk deskundige die geen onderdaan is van de Algerijnse Democratische Volksrepubliek dezelfde voorrechten en immuniteiten als de VN-deskundigen.
Zo heeft hij met name het recht een voertuig, meubilair en artikelen voor persoonlijk gebruik dan wel ten behoeve van de bij hem inwonende gezinsleden vrij van rechten in te voeren of aan te kopen.
Zijn wedde en emolumenten zijn op het grondgebied van de Algerijnse Democratische Volksrepubliek vrijgesteld van heffingen.
Wanneer zulks vereist is, is de deskundige evenwel onderworpen aan de sociale zekerheid met inachtneming van de Belgische (of Algerijnse) wetgeving.
3. De roerende en onroerende goederen van de BTC-vertegenwoordiging en het in het kader van deze Overeenkomst of van de hieruit voortvloeiende bijzondere overeenkomsten ingevoerde of ter plaatse aangekochte materiaal of de ingevoerde of ter plaatse aangekochte diensten, alsmede de overdracht van fondsen zijn vrijgesteld van belastingen of heffingen.
Artikel 10
Controle en evaluatie
De Partijen nemen alle noodzakelijke administratieve en budgettaire maatregelen om de doelstellingen te verwezenlijken van de uit deze Algemene Overeenkomst voortvloeiende bijzondere overeenkomsten.
Met het oog hierop verrichten de Partijen, tezamen of afzonderlijk, de interne en externe controles en evaluaties die ze nuttig achten. Elk van de Partijen stelt de andere Partij evenwel in kennis van de controles en evaluaties die ze voornemens is afzonderlijk te verrichten.
Zowel op het niveau van de samenwerkingsprogramma's als op het niveau van de te dien einde in aanmerking genomen projecten worden evaluaties verricht.
Artikel 11
Geschillen
Geschillen die verband houden met de toepassing van de Algemene Overeenkomst en de uit deze Algemene Overeenkomst voortvloeiende bijzondere overeenkomsten worden in der minne geregeld bij wege van onderhandelingen tussen de Partijen.
Artikel 12
Duur en opzegging
Deze Algemene Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.
Elk van de Partijen kan ze te allen tijde opzeggen mits kennisgeving langs diplomatieke weg aan de andere Partij en mits inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste zes (06) maand.
Ze behelst niet de opzegging van de bijzondere overeenkomsten of andere bilaterale akten die geregeld worden door de Algemene Overeenkomst. Deze blijven van toepassing tot op het tijdstip van beëindiging van alle lopende projecten.
Artikel 13
Inwerkingtreding
Deze Algemene Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum van de laatste kennisgeving middels welke de Partijen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat aan de vereiste interne procedures voor bedoelde inwerkingtreding is voldaan.
TEN BLIJKE WAARVAN de Partijen deze Algemene Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN te Brussel, op 10 december 2002, in twee originelen, in het Nederlands, het Frans en het Arabisch, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Voorontwerp van wet houdende instemming met de Algemene Ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst tussen het Koninkrijk België en de Algerijnse Democratische Volksrepubliek, ondertekend te Brussel op 10 december 2002.
Artikel 1
Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2
De Algemene Ontwikkelingssamenwerkingsovereenkomst tussen het Koninkrijk België en de Algerijnse Democratische Volksrepubliek, ondertekend te Brussel op 10 december 2002, zal volkomen gevolg hebben.
38.748/2/V
De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, tweede vakantiekamer, op 8 juli 2005 door de minister van Buitenlandse Zaken verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een voorontwerp van wet « houdende instemming met de Algemene Ontwikkelingssamenwerkingovereenkomst tussen het Koninkrijk België en de Algerijnse democratische volksrepubliek, ondertekend te Brussel op 10 december 2002 », heeft op 28 juli 2005 het volgende advies gegeven :
Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1º, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het voorontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.
Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.
Bevoegdheid van de federale overheid
Artikel 6ter, eerste lid, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen schrijft voor :
« Onderdelen van de ontwikkelingssamenwerking worden vanaf 1 januari 2004 overgeheveld in zoverre ze betrekking hebben op de gemeenschaps- en gewestbevoegdheden »,
maar zoals de Raad van State heeft opgemerkt in zijn advies 35.915/VR, dat op 23 oktober 2003 is verstrekt, volgt uit het tweede lid van de voornoemde bepaling, alsmede uit de parlementaire voorbereiding ervan dat ze slechts een beginselverklaring inhoudt zodat de federale overheid, bij gebrek aan een bijzondere wet die de bevoegdheidsoverdracht nader concretiseert, haar huidige bevoegdheid terzake ook na 1 januari 2004 behoudt (1) .
Bijgevolg komt de exclusieve bevoegdheid om het thans onderzochte verdrag te sluiten nog steeds toe aan de Koning en aan de federale wetgevende vergaderingen (Grondwet, artikel 167, § 2).
Voorafgaande instemming met de specifieke akkoorden bepaald in de algemene Overeenkomst
1. Artikel 6, § 5, van de Algemene Overeenkomst luidt als volgt :
« Tussen beide Partijen gesloten bijzondere overeenkomsten vormen de rechtsgrondslag van elke samenwerkingsprestatie.
Naar gelang van de in aanmerking genomen wijze van samenwerking, verstrekt deze met name toelichting over :
— de doelstellingen;
— de mechanismen en uitvoeringstermijnen;
— in voorkomend geval, de actualiseringsregels en de overdracht van fondsen;
— in voorkomend geval, de aankoopvoorschriften en de overdracht van uitrusting;
— de rechten, verantwoordelijkheden en verplichtingen van alle betrokkenen;
— de modaliteiten inzake de opstelling van verslagen, de follow-up en de controle;
— de samenstelling en de bevoegdheden van het gemengde stuurcomité. »
In de memorie van toelichting gevoegd bij de aan de Raad van State gerichte adviesaanvraag staat te lezen :
« Om redenen van doeltreffendheid, geloofwaardigheid en juridische zekerheid is het nuttig, zoals gebeurd is bij de goedkeuring van het « Memorandum of Understanding » met Zuid-Afrika, in artikel 3 van het ontwerp van wet te stellen dat de getekende Bijzondere Overeenkomsten
— na hun ondertekening aan het Parlement zullen medegedeeld worden;
— volkomen gevolg zullen hebben op de datum die zij zullen bepalen.
Zij zullen dus geen afzonderlijk voorwerp uitmaken van een parlementaire goedkeuring. Aangezien het Parlement zal ingelicht zijn, zal het zijn bevoegdheden kunnen laten gelden.
Het afsluiten van die Bijzondere Overeenkomsten is toevertrouwd aan de minister die de Internationale Samenwerking onder zijn bevoegdheid heeft. »
Het aan de Raad van State voorgelegde voorontwerp van wet bevat geen artikel 3 dat, zoals hierboven is aangegeven, volgens de stellers van het voorontwerp zou zijn ingegeven door het precedent dat bepaaldelijk wordt gevormd door de wet van 11 april 1999 houdende instemming met het Memorandum van Overeenkomst over de ontwikkelingssamenwerking tussen het Koninkrijk België en de Republiek Zuid-Afrika, ondertekend te Brussel op 16 maart 1995, waarvan artikel 3 als volgt luidt :
« De bijzondere vergelijken gesloten op basis van artikel 6 van dit Memorandum zullen de uitvoeringsmodaliteiten bepalen van de interventies voorzien door zijn artikel 3, en dit binnen de budgettaire beperkingen bepaald door zijn artikel 7.
Deze bijzondere vergelijken zullen gesloten worden door de minister die de Ontwikkelingssamenwerking onder zijn bevoegdheden heeft; zij zullen medegedeeld worden aan het Parlement meteen na hun ondertekening en zij zullen volkomen gevolg hebben op de datum die zij zullen bepalen. »
2. Er kan worden aanvaard dat de wetgevende kamers onder sommige voorwaarden voorafgaandelijk instemmen met een verdrag; wil een zodanige voorafgaande instemming bestaanbaar zijn met artikel 167, § 2, van de Grondwet, dan moeten de wetgevende kamers nochtans de grenzen kennen waarbinnen die instemming wordt verleend (2) .
In het onderhavige geval is de strekking van de specifieke overeenkomsten voldoende afgebakend in de Algemene Overeenkomst.
Teneinde de vergaderingen in staat te stellen een standpunt in te nemen ter zake van de inhoud van de specifieke overeenkomsten, moet evenwel een tekst analoog met die van artikel 3, tweede lid, van de voornoemde wet van 11 april 1999 worden ingevoegd in het dispositief van het voorontwerp van wet (3) , wat overigens conform het voornemen geuit in de memorie van toelichting zou zijn.
De tekst moet dienovereenkomstig worden aangevuld.
3. Artikel 190 van de Grondwet bepaalt dat alleen de wetgever bevoegd is om de vorm te bepalen waarin wetten en verordeningen moeten worden bekendgemaakt willen ze verbindend zijn. Volgens het Hof van Cassatie is die grondwetsbepaling naar analogie toepasselijk op internationale akten. Het Hof heeft immers beschikt dat bepaalde verdragen niet aan particulieren konden worden tegengeworpen zolang ze niet integraal in het Belgisch Staatsblad waren bekendgemaakt.
De voorafgaande instemming met specifieke overeenkomsten die zou voortvloeien uit de ontworpen wet levert geen afwijking op van de verplichting die volgt uit artikel 190 van de Grondwet en uit artikel 8 van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen, te weten dat die specifieke overeenkomsten in het Belgisch Staatsblad moeten worden bekendgemaakt willen ze aan particulieren kunnen worden tegengeworpen (4) .
Slotopmerking
In het opschrift en in artikel 2 schrijve men, overeenkomstig de in de overeenkomst gebruikte terminologie, « gedaan te ... » en niet « ondertekend te ... ».
De kamer was samengesteld uit
De heer Y. KREINS, kamervoorzitter,
De heer P. LIÉNARDY en mevrouw M. BAGUET, staatsraden,
Mevrouw A.-C. VAN GEERSDAELE, griffier.
Het verslag werd uitgebracht door de heer J. REGNIER, eerste auditeur-afdelingshoofd.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer J. JAUMOTTE, staatsraad.
De griffier, | De voorzitter, |
A.-C. VAN GEERSDAELE. | Y. KREINS. |
(1) Advies 35.915/VR, op 23 oktober 2003 verstrekt over het voorontwerp van decreet « inzake ontwikkelingseducatie » (Vl. parl., zitting 2003-2004, nr. 2044/1, blz. 33 tot 41).
(2) Zie inzonderheid advies 26.355/9, op 2 juli 1997 verstrekt over het voorontwerp dat de wet van 11 april 1999 is geworden, alsmede de geciteerde jurisprudentie (stuk Senaat, zitting 1998-1999, 1-1168/1, blz. 13-14); advies 37.900/VR, op 25 januari 2005 verstrekt over een voorontwerp van wet houdende instemming met de wijzigingen aan de Overeenkomst inzake de Internationale Organisatie voor Satellietcommunicatie « INTELSAT », aangenomen te Washington op 17 november 2000 (stuk Senaat, zitting 2004-2005, 3-1259/1, blz. 23-35); advies 37.54-37.70-37.77-37.978/AV, op 15 februari 2005 verstrekt over een voorontwerp van decreet « houdende instemming met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa en de Slotakte, ondertekend in Rome op 29 oktober 2004 » (37.954/AV); een voorontwerp van ordonnantie « houdende instemming met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, en met de Slotakte, gedaan te Rome op 29 oktober 2004 » (37.970/AV); een voorontwerp van ordonnantie « houdende instemming met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, en met de Slotakte, gedaan te Rome op 29 oktober 2004 » (37.977/AV); een voorontwerp van wet « houdende instemming met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, en met de Slotakte, gedaan te Rome op 29 oktober 2004 » (37.978/AV) (stuk Senaat, zitting 2004-2005, 3-1091/1, blz. 526-546).
(3) Dit was reeds de teneur van het voornoemde advies 26.355/9 en van tal van latere adviezen (zie bijvoorbeeld het voornoemde advies 37.900/VR).
(4) Zie in die zin bijvoorbeeld het voornoemde advies 37.900/VR en de geciteerde jurisprudentie.