2-1056/1 | 2-1056/1 |
6 NOVEMBER 2002
Het Adviescomité voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen ontving op 30 januari 2002 de dames Lermann en Anastas, respectievelijk Palestijnse en Israëlische, om te luisteren naar hun visie op het Israëlisch-Palestijns conflict en de rol van de vrouw in het vredesproces.
Mevrouw Anastas is lid van de gemeenteraad van Bethlehem en is daarnaast werkzaam bij de Unie van Arabische vrouwen en bij de Vereniging van de Palestijnse vrouwelijke beroepskrachten en academici.
Mevrouw Lermann is actief binnen verschillende vrouwenbewegingen in Israël. Zij is een van de medestichters van « Woman in Black », een oorspronkelijk Israëlische vereniging die vervolgens een internationaal karakter kreeg na de eerste Intifada (1987-1988). Mevrouw Lermann is ook lid van « Bat Shalom », de Israëlische vleugel van de vrouwelijke vredesbeweging « Jerusalem Link »; ten slotte is zij stichtend lid van de « Coalition of Women for a just Peace », een organisatie die in oktober 2000 werd opgericht tijdens de tweede Intifada en waarin negen vrouwelijke vredesbewegingen zijn vertegenwoordigd.
De dames Lermann en Anastas verbleven in België op uitnodiging van de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links binnen het Europees Parlement, om de stem te laten horen van de Israëlische en Palestijnse vrouwen die ijveren voor de vrede.
Mevrouw Anastas zegt dat de geweldloze strijd van de Palestijnse vrouw weliswaar reeds een lange traditie kent, maar dat zij nu meer dan ooit de nood ondervindt om haar stem te laten horen.
Het Israëlisch-Palestijns conflict is thans in zijn meest gewelddadige fase getreden, met gewelddaden overal op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.
Terwijl het politieke en militaire machtsvertoon van Israëlische zijde overweldigend is, wordt het conflict desondanks afgebeeld of aangezien als een conflict tussen gelijken.
Het dagelijkse leven van de Palestijnen staat in al zijn aspecten onder controle van de Israëlische regering, waardoor het Palestijnse volk zich diep vernederd voelt.
De economie ligt lam. Voor de kinderen rest niets anders dan het martelaarschap.
In het licht van de constante aanvallen en bezetting betalen vrouwen en kinderen de zwaarste tol. De vrouwen leven te midden van angst, verwoesting, armoede, vernedering en een bijna ondraaglijke spanning.
Geweld leidt tot haat en mondt uit in een mensonwaardige vicieuze cirkel. Geweldloosheid kan die cirkel doorbreken.
De Palestijnse vrouwen hebben van bij de aanvang van het conflict hun toevlucht genomen tot geweldloosheid.
Onder het Britse mandaat van begin jaren '20 organiseerden ze betogingen tegen de zionistische en Britse politie. In 1929 kwam het Congres van de Arabische Palestijnse vrouwen in Jeruzalem met een revolutionaire boodschap voor de vrouwen : ze moesten afzien van hun traditionele taken en hun mannen bijstaan in de nationale strijd.
Tijdens de vreselijke oorlog van 1967 gaven de Palestijnse vrouwen blijk van hun onvrede via « sit-ins » en andere vreedzame protestacties. Er kwamen comités ter ondersteuning van gevangenen en hun families.
Eind jaren '70 kregen de vier belangrijkste Palestijnse fracties ondersteuning van vier vrouwencomités.
Tijdens de Intifada in 1987 bereikte de vreedzame strijd van de Palestijnse vrouwen een hoogtepunt. Zij leidden betogingen, richtten comités voor het welzijn van het volk op en hadden de leiding over scholen terwijl de mannen in de gevangenis zaten.
De Palestijnse vrouwen zijn steeds gedwongen geweest de economische activiteiten voor hun rekening te nemen, zodat de familie blijvend in haar levensonderhoud kon voorzien. Als de mannen niet gevangen zaten, waren ze gehandicapt of verlamd ten gevolge van verwondingen of opsluiting, of mochten ze gewoonweg hun huis niet verlaten om te gaan werken.
Thans volstaan de mobilisering van vreedzame bewegingen, betogingen en petities vanwege vrouwenbewegingen niet langer. Alleen een internationale interventie en mediaverslaggeving kunnen nog een invloed hebben.
Tijdens de Intifada van 1987 slaagde de Israëlische regering erin de vredesbetogingen te laten doorgaan voor gewelddadige betogingen en de mediaverslaggeving te verhinderen.
De vrouwen kunnen een cruciale rol spelen bij het doorbreken van de spiraal van geweld als ze erin slagen zich over de grenzen heen te verenigen en een voorname partij te worden binnen de beslissingsprocessen die moeten leiden tot een oplossing van het conflict. Misschien kunnen de vrouwen met vereende krachten aan de basis liggen van een leefbare Palestijnse Staat en zorgen voor een rechtvaardige oplossing, daar waar de mannen hebben gefaald.
Mevrouw Lermann die begin jaren '70 met haar vrouwenacties begon, zegt dat zij in de loop der jaren heeft ingezien dat het zeer moeilijk was om begrip te vragen voor de specifieke noden van de vrouw omdat een land als Israël, dat zich gedwongen zag tot bezetting en oorlog, voor hetere hangijzers stond.
De tactiek van de Israëlische regering bestaat in de vernieling van de gehele infrastructuur in Palestina : luchthavens, havens, televisiestations, politieposten, ... met alle mogelijke en denkbare wapens. Israël gaat nog een stap verder en verwoest honderden huizen, vernietigt de landbouwproductie, rukt gezinnen uiteen, doodt kinderen. Kortom, Israël creëert een georchestreerde chaos in Palestina, opdat er niemand meer overblijft om mee te onderhandelen.
Op die manier richt Israël echter zijn eigen samenleving en cultuur ten gronde. De mannen die al jarenlang soldaat zijn, kennen geen ander middel dan geweld om de problemen op te lossen. Dat leidt tot een daadwerkelijke militarisering van het leven en van de cultuur, met uitzondering van de vrouwen voor zover ze geen deel uitmaken van het militaire discours. Hun familiale behoeften en sociale rechten worden vergeten, omdat alle inspanningen toegespitst zijn op militaire kwesties.
Om dat proces tegen te gaan, werd de « Coalition of Women for a just Peace » opgericht. De « Coalition » komt op voor de volgende ideeën :
1. Na oorlog komen onderhandelingen. Laat ons een einde aan de oorlog maken en meteen starten met onderhandelingen.
2. De bezetting maakt doden aan beide zijden. Niemand heeft daar baat bij. Hef daarom de bezetting op.
3. Samen met de UNO vraagt de coalitie de deelname van vrouwen aan de vredesonderhandelingen. Alle door het systeem gecoöpteerde joodse en Palestijnse mannen zijn militairen. Daarom is de stem van de vrouw van zo'n groot belang.
Thans hebben de Israëlische en Palestijnse vrouwen bovenal nood aan de actieve steun van de hele Europese bevolking niet alleen van de parlementsleden om de bescherming vanwege de internationale gemeenschap te vragen, alsook de naleving van talrijke resoluties die zijn aangenomen in het Europees Parlement en de parlementen van de verschillende lidstaten. Aangezien er weinig steun vanwege de Verenigde Staten te verwachten valt, moet Europa zich inzetten om de oorspronkelijke situatie te herstellen. Nu is er geen sprake van vrede noch van een vredesproces. We moeten het helemaal weer overdoen.
Spreekster wijst nadrukkelijk op het gewicht van burgerlijke en parlementaire missies naar Israël en Palestina, omdat ze de gelegenheid zijn bieden de realiteit te ontdekken en erover te getuigen.
Verder zijn zulke initiatieven buitengewoon belangrijk voor de Palestijnen, om hen eraan te herinneren dat ze nog steeds de steun genieten van de internationale gemeenschap.
Mevrouw Lermann vraagt vervolgens financiële steun voor de programma's die ginds worden opgezet door vrouwen.
De Palestijnse en Israëlische vrouwenorganisaties zetten zich in voor de naleving van de rechten van het individu, het bijbrengen van democratische waarden en de dialoogvorming. Een lopend project, dat reeds gesteund wordt door verschillende landen via het internationale netwerk van de vrouwenorganisaties, bestaat in de oprichting van een Internationale Vrouwenraad voor de vrede, die is samengesteld uit vrouwelijke beroemdheden, kunstenaars, parlementsleden, hoofden van internationale organisaties, ... Die raad zou druk moeten uitoefenen op de nationale regeringen, om ze te bewegen tot samenwerking met de Israëlische regering met het oog op het vredesherstel.
Misschien zou het Adviescomité voor gelijke kansen van de Senaat die rol kunnen vervullen op de Belgische politieke scène.
III.1. Commissie Vrouwen en Ontwikkeling (CVO)
Mevrouw Poppe, ondervoorzitster van de CVO, wijst op de betekenis van resolutie nr. 1325 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en op de absolute noodzaak om die tekst ten uitvoer te brengen met alle mogelijke middelen. De resolutie heeft met name betrekking op de inspraak van vrouwen in de beslissingen over oorlog en vrede. Dat punt geldt ook voor het Europese defensie- en veiligheidsbeleid, waar de vrouwen alweer afwezig zijn. Hoeveel vrouwen hebben zitting in de militaire structuren, in de Europese Ministerraad of als permanent vertegenwoordiger bij de Coreper en beslissen over dergelijke kwesties ?
Het geweld tegen alsook de onzekere stiuatie van de vrouwen, die grotendeels verantwoordelijk zijn voor het economisch overleven van hun familie maar wegens de blokkade soms niet eens weten of ze 's avonds wel naar huis kunnen terugkeren, moeten aan de kaak worden gesteld. Erger nog is de hachelijke situatie van sommige Palestijnse vrouwen die in de gevangenis hebben gezeten. Er is werkelijk nood aan opvang voor de vrouwen die het slachtoffer zijn geweest van geweld.
III.2. Amnesty International
Mevrouw Guillitte brengt drie punten te berde :
1. De toestand van de vrouwen en de vrouwenverenigingen
Bij het probleem van de status van de Arabische vrouw in de Israëlische maatschappij en dat van de status van de vrouw, of ze nu Israëlisch of Arabisch is, in haar eigen maatschappij komt nog het probleem van de erkenning van de status van de vrouw in het algemeen. De Israëlische vrouwen en de Palestijnse vrouwen hebben een verschillende levensstandaard. En tot slot moeten deze vrouwen het hoofd bieden aan de conflictsituatie, waarin hun schouders alles moeten dragen.
Er zijn tal van vrouwenorganisaties in Israël, maar ze worden bedreigd. Ze hebben erkenning en steun nodig.
2. Vrouwen in de gevangenis
Het leven van de Palestijnse vrouwen in de gevangenis is erg zwaar. Amnesty International heeft verscheidene getuigenissen ontvangen over mishandelingen. Ook kinderen worden gevangen gehouden, zowel in Israël als in Palestina, wat indruist tegen het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind.
3. Het conflict zelf
Geen enkel vredesproces is houdbaar zonder respect voor de fundamentele rechten. Het uitmoorden van burgers is alleszins in strijd met de fundamentele rechten, en ook met het humanitair recht dat van toepassing is in oorlogstijd.
Wat de Palestijnse kant betreft, veroordeelt Amnesty International het gebrek aan een billijke gerechtelijke procedure, met name voor mensen die verdacht worden van collaboratie. De processen worden snel afgehandeld, zonder enig recht op verdediging. Als de Palestijnse Staat erkend wil worden, moet ze de minimumnormen van het internationaal recht in acht nemen.
Aan de Israëlische zijde veroordeelt Amnesty International de vernielingen van woningen, de opzettelijke moordpartijen, de buitengerechtelijke executies, het blokkeren van grondgebied en het bombarderen van burgerzones. Al die schendingen kunnen de wrevel van de Palestijnen alleen maar erger maken, en hen aanzetten tot het plegen van aanslagen.
Hoewel er weinig cijfers bestaan over het aantal Palestijnen die gevangen zitten in Israël, blijft het een feit dat het blokkeren van de gebieden ook gelijkstaat met gevangenschap, zelfs al zijn er geen tralies.
De programma's van de Verenigde Naties om bijstand te verlenen aan de vluchtelingen volstaan duidelijk niet, want het bedrag van de financiële steun stijgt niet naargelang het aantal vluchtelingen toeneemt. Het leeuwendeel van de steun aan de Palestijnse vluchtelingen komt van de aangrenzende Arabische landen, wat een bron van manipulatie vormt.
Amnesty International nodigt de internationale gemeenschap uit om druk uit te oefenen op de Israëlische regering, op de Palestijnse autoriteiten en op de buitenlandse regeringen die deze landen steunen of er handelsbetrekkingen mee onderhouden. Europa moet een matigende rol spelen in de betrekkingen tussen Israël, Palestina en de Verenigde Staten.
De senatoren horen zich onverzettelijk te tonen tijdens hun ontmoetingen met buitenlandse regeringen. Met straffeloosheid valt niets te bereiken; het recht moet zijn beloop hebben.
Tot slot vestigt mevrouw Guillitte de aandacht op « de periode na het conflict ». Hele generaties hebben slechts oorlog gekend en grijpen steeds naar de wapens om conflicten op te lossen.
De internationale gemeenschap heeft een taak op het vlak van de vorming inzake mensenrechten. De vrouwenverenigingen die opkomen voor de mensenrechten moeten steun krijgen, zowel in Israël als in Palestina.
III.3. Actions in the Mediterranean
« Actions in the Mediterranean » is een vereniging die werd opgericht in 1995 met als doel de samenwerking tussen Europese vrouwen en vrouwen uit het zuidelijk Middellandse-Zeegebied in de hand te werken. Dankzij de steun van de Belgische regering heeft « Actions in the Mediterranean » van de Europese Commissie in het kader van het Euro-mediterraan partnerschap een specifiek regionaal programma voor vrouwen in het economisch leven verkregen.
Tijdens het Euro-mediterraan Forum dat werd ingericht in het kader van het voorzitterschap van de Europese Unie gaf de Europese Commissie ook haar principieel akkoord om te evalueren in hoever rekening wordt gehouden met het genderaspect in alle Euro-mediterraanse programma's.
« Actions in the Mediterranean » werkt voorts aan de bijdrage van de vrouwen aan de oplossing van de conflicten. Naast haar betrokkenheid bij het conflict tussen Israël en Palestina, heeft de vereniging initiatieven genomen in ex-Joegoslavië en werkt ze ook veel met Cypriotische, Griekse en Turkse vrouwen.
Mevrouw Susskind, de voorzitter van « Actions in the Mediterranean » benadrukt het feit dat de vrouwen wel geen grote rol hebben kunnen spelen in het conflict tussen Israël en Palestina, maar dat ze tijdens de laatste jaren toch resultaten hebben opgestapeld.
In juni 1997 slaagde « Jerusalem Link » erin een groot evenement te organiseren rond een thema dat een absoluut taboe vormt : « Sharing Jerusalem : two capitals for two States ». Als partners organiseerden ze culturele en muzikale activiteiten en ook een betoging met meer dan 3 000 mensen. Dat soort actie draagt bij aan de geleidelijke bewustwording onder de bevolking dat Jeruzalem de hoofdstad van twee Staten kan zijn.
In 1998 zetten de moeders van Israëlische soldaten een campagne op touw waarin ze zich verzetten tegen de legerdienst van hun zonen in Zuid-Libanon. Die campagne maakte zoveel indruk op de Israëlische maatschappij dat president Barak de terugtrekking van de Israëlische troepen uit Zuid-Libanon aankondigde zodra hij aan de macht kwam.
Na deze positieve noot onderstreept mevrouw Susskind het belang van de deelname van vrouwen aan de vredesonderhandelingen. Er werd al verwezen naar resolutie nr. 1325 van de Verenigde Naties. De Belgische regering ligt zelf aan de oorsprong van een project dat gericht is op het instellen van een parallel onderhandelingsproces tussen de Israëlische en de Palestijnse vrouwen, met de steun van Europese politicae.
Welk initiatief ook dat beoogt steun te verlenen aan de vrouwen, zowel aan Palestijnse als aan Israëlische zijde, en ze aan te moedigen in hun strijd voor de vrede en voor hun rechten, kan rekenen op een goed onthaal.
Spreekster kondigt overigens aan dat de Belgische minister voor Gelijke Kansen in de lente een bezoek zal brengen aan Israël en aan Palestina en dat ze bij deze gelegenheid projecten zal voorstellen die tot doel hebben de Palestijnse vrouwen in het bijzonder te steunen.
Meer in het algemeen, dat wil zeggen zonder zich uitsluitend te richten op de vrouwen, bevordert « Actions in the Mediterranean » de organisatie van gezamenlijke ontmoetingen met Israëlische en Palestijnse partners, om te tonen dat er alternatieven bestaan voor de weg van de haat, het geweld en de oorlog. Er wordt met name een conferentie gepland aan de ULB met de Palestijnse minister van Informatie en de vroegere Israëlische minister van Justitie. In dat kader hoopt AIM later vrouwen uit de Israëlische en Palestijnse politiek te inviteren om de kwesties die meer specifiek betrekking hebben op de toestand van de vrouwen, te kunnen bespreken.
III.4. Vrouwen in het Zwart
Mevrouw Filosof brengt in herinnering dat « Vrouwen in het Zwart » een internationale beweging is, die al vele jaren een vaste stek heeft in België. Haar leden werken op twee niveaus : enerzijds, ten opzichte van hun eigen regering en, anderzijds, in verbondenheid met de vrouwenbewegingen in andere landen. Zo heeft de Belgische groep van Vrouwen in het Zwart een jaar lang regelmatig betoogd op verzoek van de vrouwen van Belgrado.
Op Belgisch niveau is de actie van Vrouwen in het Zwart thans voornamelijk gericht op het regeringsbeleid inzake uitwijzingen en gesloten centra.
Mevrouw Filosof komt in opstand tegen de rol van « hersteller » die de vrouwen altijd krijgen in conflicten : zij zijn het die het onheil moeten herstellen, de familie moeten voeden als de mannen niet meer kunnen werken, erop moeten toezien dat de kinderen toch een opvoeding krijgen enz. Wanneeer het conflict dan ten einde is, worden hun rechten daarom nog niet erkend. Spreekster roept op tot aandacht voor de vrouwen die gevangen werden genomen en, meer in het algemeen, voor de vrouwen in een naoorlogse situatie.
Mevrouw Willame zegt dat haar reis van vorige lente naar Jeruzalem en Palestina haar terdege bewust gemaakt heeft van de situatie van de vrouwen in Israël en in Palestina. Een dergelijke ervaring maakt een grondige bewustwording mogelijk van de problemen waarmee de vrouwen daar te maken krijgen.
Tijdens die reis ontmoette de senator een vertegenwoordiger van de Israëlische beweging « Peace now ». Ze zou graag weten hoe die thans evolueert.
Mevrouw Willame spreekt vervolgens over het vreselijke gevoel van onmacht dat in België leeft ten aanzien van het conflict tussen Israël en Palestina, met name bij de vrouwelijke parlementsleden, die weinig talrijk zijn in de assemblees. De acties die werden vermeld door de voorzitter van « Actions in the Mediterranean » zijn heel zeker positief, maar ze dateren van 1997 of 1998. Hebben de genodigden suggesties over initiatieven die de Belgische parlementsleden zouden kunnen nemen om het Parlement te sensibiliseren en het verloop van de gebeurtenissen te beïnvloeden ? Anderzijds vraagt zij of de genodigden speciaal op de vrouwen gerichte vergeldingsmaatregelen verwachten ingevolge de zelfmoordaanslag die zopas werd gepleegd door een Palestijnse.
Een vertegenwoordigster van de Unie van progressieve Joden van België die pas terugkeerde van een internationale missie met gewone burgers, vertelt hoe ze getuige was van een rampzalige situatie. Bij de controleposten volgen de vernederingen elkaar op. De mensen, onder wie ook zwangere vrouwen, moeten meer dan een uur stappen en fouilleringen ondergaan, terwijl de kolonisten zonder enig probleem in hun auto voorbijrijden. In Hebron zijn de straten afgesneden. Overal zijn er soldaten, die onophoudelijk de papieren van de inwoners van de stad controleren.
Op de vraag van mevrouw Willame antwoordt mevrouw Lermann dat « Peace now » zich stil heeft gehouden ten tijde van de samenstelling van de « Coalition of Women for a just Peace ». De leden van « Peace now » zijn ten prooi gevallen aan ontmoediging en angst; zoals vele mensen in het huidige Israël kennen ze een gevoel van machteloosheid. De laatste maanden ziet het er echter naar uit dat ze opnieuw actief worden, in nauwe samenwerking met de « Coalition of Women ».
Mevrouw Lermann voegt hieraan toe dat de leden van de « Coalition of Women » ook moe zijn, en soms zelfs wanhopig. Net zoals « Peace now » tracht de « Coalition » de solidariteit met de Palestijnen in stand te houden. Er zijn betogingen op kruispunten; vrouwen maken zich vast aan een boom om te beletten dat de bulldozers huizen met de grond gelijkmaken; anderen discussiëren met de jonge soldaten bij de controleposten om te trachten verandering te brengen in hun aanpak van de situatie.
Wat betreft de zelfmoordaanslag die gepleegd werd door een jonge Palestijnse studente merkt mevrouw Lermann op dat er niet veel bekend is over die vrouw en dat ze niets bijzonders ziet in het mechanisme dat haar eerder dan een man heeft aangezet tot actie. Ongetwijfeld is het een wanhoopsdaad.
Al wat we kunnen doen, is teruggaan naar de oorsprong van het probleem. Er moet een einde komen aan de bezetting; Israël moet terugkeren binnen de grenzen van 1967 en de oprichting van een Palestijnse Staat aanvaarden, met Jeruzalem als hoofdstad van Palestina en van Israël.
Voor de hervatting van de onderhandelingen blijkt internationale bescherming noodzakelijk. Het conflict tussen Israël en Palestina maakt geen deel uit van de werkgebieden die voorbehouden zijn aan de Verenigde Staten. Aan Europa komt een actieve rol toe, waarin de interventie van de Belgische Senaat kan passen.
Mevrouw Anastas voegt eraan toe dat de Palestijnse vrouwenbeweging altijd geweldloos is. In de Arabische traditie is de vrouw er om het leven te schenken. Dat een vrouw doodt, vormt echt een teken van wanhoop; er moet dus een bijzondere reden bestaan voor het gedrag van de jonge vrouw die de zelfmoordaanslag pleegde.
Wat betreft de situatie van de vrouwen die de gevangenis verlaten, moet men weten dat ze niet alleen verwoest zijn op psychologisch vlak na hun wedervaren in de gevangenis, maar dat ze ook te maken krijgen met de afwijzing van de maatschappij. Die vrouwen zouden beschouwd moeten worden als helden, maar de maatschappij geeft zich daar geen rekenschap van omdat ze zo gebukt gaan onder de politieke gebeurtenissen en de economische toestand.
Mevrouw Susskind (AIM) verzoekt om de organisatie van een parlementaire missie ter plaatse, die zowel steun zou moeten geven aan de vrouwenbewegingen als aan de vredeskampen in Israël (« Peace camps »).
Meer en meer soldaten weigeren dienst te doen in de bezette gebieden, omdat ze vinden dat het om oorlogsmisdaden gaat. Luchtmachtofficieren hebben de andere piloten opgeroepen niet meer te aanvaarden om Palestijnse steden en burgerlijke doelwitten in de bezette gebieden te bombarderen. De pers wordt wakker. Het is dus het aangewezen moment om steun te gaan betuigen aan de vredeskampen van de twee kanten.
Een deelneemster vraagt of mevrouw Lermann contacten heeft met een netwerk dat in Europa tot stand is gekomen uit de beweging « A different jewish sound ». In Nederland zijn prominenten uit de joodse wereld toegetreden tot deze beweging; op internet hebben zij een site die actiemethodes voorstelt, met name op economisch vlak.
Mevrouw Poppe (CVO) wil graag meer vernemen over de politieke standpunten en de acties voorgesteld door Jerusalem Link, Bat Shalom, en de « Coalition of Women for a Just Peace ».
Aan mevrouw Anastas vraagt ze welke problemen er bestaan in verband met de plaats van de vrouw bij de vorming van een toekomstige Palestijnse Staat.
Mevrouw Anastas brengt in herinnering dat de Gazastrook wordt bestuurd door Egyptische wetten, terwijl Cisjordanië de Jordaanse wetten volgt. Tegelijk met de oprichting van een Palestijnse Staat moeten er ook wetten worden opgesteld. Het is de taak van de vrouwen te werken aan de wijziging van de systemen die worden ingevoerd uit de Arabische landen om ze toepasbaar te maken in de Palestijnse maatschappij. Een aantal wetten werden al gewijzigd, soms ten koste van veel moeilijkheden, zoals de wet op de polygamie.
In dat opzicht is de ervaring van andere Staten heel nuttig. Culturele uitwisseling is belangrijk voor een Palestijnse samenleving die alleen nog maar in een militaire context functioneert.
Op de vraag betreffende het netwerk van joodse organisaties antwoordt mevrouw Lermann dat de structurering van de joodse gemeenschap in de hele wereld een recent fenomeen vormt. Zo bestaat er onder andere een heel sterke internationale beweging in de Verenigde Staten, in Zuid-Afrika en in de Europese Gemeenschap, die haar eigen stem laat horen zonder zich noodzakelijkerwijze aan te sluiten bij de mening van de Israëlische regering.
In 2001 gaf de joodse gemeenschap in het buitenland kostbare steun door de oprichting van een internationaal netwerk van vrouwen en vrouwenorganisaties.
Op economisch vlak is het duidelijk dat Israël in dertig jaar bezetting enorme voordelen heeft gehaald uit Palestina. Er moet rekening worden gehouden met alle gebieden die bezet worden door Israël meer dan driehonderd nederzettingen ten westen van Gaza, waar Palestina geacht wordt zich te bevinden. Temidden van al die nederzettingen is het leven onmogelijk voor de Palestijnen. De kolonisten nemen bezit van het land, oefenen hun rechten uit op het water en trekken profijt uit laagbetaalde Palestijnse arbeidskrachten die geen enkele sociale bescherming genieten.
Toch begint de Israëlische bevolking de prijs voor het in stand houden van de bezetting hoger te vinden dan de voordelen die zij eruit haalt.
In antwoord op de vraag van mevrouw Poppe, zijn de essentiële principes die de « Coalition of Women for a Just Peace » bezielen de volgende :
het einde van de bezetting;
volwaardige deelname van de vrouwen aan de vredesonderhandelingen;
de oprichting van een Palestijnse Staat naast de Israëlische Staat, rekening houdend met de grenzen van 1967;
de erkenning van Jeruzalem als hoofdstad van de twee Staten;
het feit dat Israël zijn verantwoordelijkheid in de oorlog van 1948 erkent en mee helpt zoeken naar een rechtvaardige oplossing van het Palesijnse vluchtelingenvraagstuk;
gelijkheid, integratie en rechtvaardigheid voor de Palestijnse burgers van Israël;
verzet tegen het militarisme;
gelijke rechten voor de vrouwen en voor alle inwoners van Israël;
economische en sociale rechtvaardigheid voor de burgers van Israël en integratie in de streek (1).
Een vorige spreekster zou graag de oorsprong van de huidige kolonisten kennen. Vestigen zij zich in de nederzettingen omdat ze willen vluchten uit moeilijke situaties of uit een land waarin ze niet meer willen leven ?
Mevrouw Lermann antwoordt dat er geen norm bestaat. Een bepaald aantal kolonisten zijn « ideologische kolonisten » : ze bestaan uit fundamentalistische godsdienstige Joden, die op een heel gerichte wijze te werk gaan en het beleid van de Israëlische regering te velde toepassen. Het zijn deze ideologische kolonisten die het meest opvallen en nochtans vormen ze slechts een minderheid.
Het merendeel van de kolonisten bevindt zich daar ingevolge een regeringsbeleid dat politieke, sociale en economische voorwaarden creëert en subsidies toekent om bepaalde categorieën mensen aan te trekken. In die nederzettingen kunnen jonge gezinnen een huis met tuin krijgen tegen een heel voordelige lening.
Deze nederzettingen zijn soms echte paradijzen, maar dan wel omringd door prikkeldraad en bewaakt door soldaten. Uiteindelijk worden de kolonisten er de gevangenen van, ze hebben immers al hun bezittingen geïnvesteerd in huizen die niemand nog wil kopen. Dat brengt sommigen ertoe hun goederen te verkopen en elders een klein logement te huren in de hoop dat ze in de toekomst een schadeloosstelling zullen krijgen dankzij het vredesproces.
De meerderheid van de driehonderdduizend kolonisten bestaat uit deze jonge mensen, en ze vormen een stilzwijgende meerderheid.
Mevrouw de Sauvage, vice-voorzitter van de « Conseil des femmes francophones de Belgique », meent dat de bevolking zich in het algemeen niet bewust is van de feiten die naar voren kwamen. Zou er geen informatieactie kunnen worden gepland via de pers ?
Mevrouw Anastas schaart zich helemaal achter dat idee. De rol van de media is essentieel. Sedert de eerste Intifada slaagt de Israëlische regering erin de media te beletten de situatie in Palestina te verslaan. Het is belangrijk dat ze niet alleen melding maken van de terreuracties, maar ook van de dagelijkse realiteit.
Dit rapport is eenparig goedgekeurd.
De rapporteurs, | De voorzitster, |
Mimi KESTELYN-SIERENS. Jean-Pierre MALMENDIER. |
Iris VAN RIET. |
(1) Verdere details over de Coalition of Women for a Just Peace vindt u ook in bijlage I.