Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-6

ZITTING 1999-2000

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties (Telecommunicatie)

Vraag nr. 160 van de heer Kelchtermans d.d. 19 november 1999 (N.) :
Internet-tarieven. ­ OESO-studie.

Een recente OESO-studie wees uit dat België het duurste Internet-land ter wereld zou zijn. Als reactie hierop liet het kabinet van de minister weten dat hij vast van plan was zo snel mogelijk een akkoord over lagere Internet-tarieven af te dwingen bij de verschillende operatoren, na afronding van het BRIO-2000-akkoord, dat de doorschakeltarieven voor spraak en data tussen de telefoonoperatoren regelt. Belgacom van zijn kant verklaarde dat de cijfers van de OESO een vertekend beeld geven omdat de geplande tariefverhoging per 1 november 1999 reeds meeverrekend werd, de Internet-abonnementen in België sinds kort meestal gratis zijn en de OESO de vaste telefoonkosten meetelde.

Graag kreeg ik van de geachte minister antwoord op de volgende vragen.

1. Waarom wenst hij de afronding van BRIO-2000 af te wachten alvorens het mijns inziens urgente probleem van de Internet-tarieven ten gronde aan te pakken ? Welke is de relatie tussen beide problematieken ?

2. Welke initiatieven heeft hij voor het bekendmaken van het OESO-rapport reeds genomen tot verlaging van de Internet-tarieven, aangezien Belgacom reeds enige tijd geleden een verhoging van haar tarieven per 1 november 1999 had aangekondigd, hiermee duidelijk ingaande tegen de neerwaartse tariefevolutie in de ons omringende landen ?

3. In welke mate en om welke redenen acht hij de door Belgacom geformuleerde bedenkingen bij de OESO-studie terecht of onterecht ?

4. In welke mate en om welke redenen kan hij zich al dan niet scharen achter het Belgacom-argument dat zij een goedkoper alternatief heeft, met name het inbellen via niet-geografische oproepnummers, een systeem dat thans het voorwerp uitmaakt van een juridische procedure ?

5. Aangezien er betwisting bestaat over de accuraatheid van de in de studie onderzochte tarieven, kreeg ik graag een overzicht van de aangerekende tarieven vóór en na 1 november 1999 in de landen van de EU en dit zowel tijdens de dal- als tijdens de piekuren, met vermelding van het aandeel van de vaste en de variabele telefoonkosten alsook het Internet-abonnement.

6. Welke is de omvang van het Internet-verkeer in ons land tijdens respectievelijk de piek- en de daluren en welke meerkost veroorzaken de thans door Belgacom gehanteerde tarieven ten aanzien van de gemiddelde kostprijs in de EU ?

7. Betekenen de huidige Belgacom-tarieven geen rem op de verspreidingvan dit medium, getuige de veel ruimere verspreiding ervan in een aantal andere landen en lopen wij hierdoor niet het risico dat het intensief gebruik ervan een voorrecht zal blijven van het meer gegoede deel van de bevolking ?

Antwoord : 1. Het geachte lid vindt hierna de antwoorden op de door hem gestelde vragen. Het BRIO-aanbod (Belgacom Reference Interconnection Offer) bepaalt de interconnectietarieven, de tarieven die de operatoren elkaar aanrekenen voor het gebruik van elkaars netwerk. Een daling van de interconnectieprijzen van 18 tot 25 % kan een daling in de eindgebruikersprijzen met dezelfde verhouding met zich meebrengen. De tarieven die de operatoren elkaar aanrekenen worden doorverrekend aan de gebruikers.

2. Eén van mijn eerste activiteiten als minister is het consulteren van de actoren, onder meer Belgacom. Tijdens deze besprekingen kwam het probleem van de Internet-uurprijzen aan bod. Terzelfder tijd was één van mijn eerste beslissingen om een aantal Europese maatregelen versneld om te zetten in Belgisch recht inzake liberalisering van de markt. Deze maatregelen maken het nu mogelijk voor operatoren om lagere prijzen aan te bieden buiten de Belgacom-prijzen.

3. De door de Belgacom geformuleerde bedenkingen bij de OESO-berekening waren terecht. De OESO heeft op basis van deze bemerkingen de cijfers aangepast.

4. Het is niet mijn taak om tussen te komen of mijn mening te uiten over argumenten van partijen die betrokken zijn in een juridische procedure.

5. De weerslag van de prijsverhoging op de eindgebruikersprijs is onmogelijk te bepalen. Vooreerst omdat het volume Internet-verkeer niet constant is, ten tweede omdat ook de prijselasticiteit van de vraag, dit is de gevoeligheid van de vraag voor verhogingen van de prijs, moet ingecalculeerd worden. Wel kunnen we stellen dat het Internet-verkeer vooral gebeurt tijdens de daluren.

6. Het is zeer moeilijk om een accurate bepaling te maken van de prijzen in de ons omringende landen. Voor meer informatie verwijs ik u graag naar de gecorrigeerde en door Belgacom aanvaarde OESO-cijfers, die een overzicht geven van 29 landen, met daarbij de meest gevraagde gegevens. U kan de gegevens verkrijgen op de volgende site http://www.oecd.org/dsti/sti/it/cm/stats/ .

7. Ik herhaal dat de Belgacom-tarieven maar één element zijn in de discussie over het gebruik van Internet in ons land. We kunnen kort de volgende elementen onderscheiden : de vaste prijs, de variabele prijs, de perceptie van het medium en het aanbod van diensten of applicaties. De vaste prijs valt ­ voor wie dit wil ­ weg. De golf van free Internet-aanbiedingen geeft de consument de keuze om over een bepaald niveau van dienstverlening tegen een bepaalde prijs te beschikken. De variabele prijs (communicatiekost) werd verhoogd van 35 naar 45 frank per uur in de daluren, maar er zijn alternatieven buiten Belgacom. De kabel, alternatieve operatoren die gebruik maken van de liberaliserende maatregelen als call-back en carrier-select of preselect en binnenkort waarschijnlijk ook operatoren die via nummers met toegevoegde waarde zoals 0800-nummers werken. De prijs hiervan werd door de BRIO met 60 % verlaagd. Het gepercipieerde nut van het medium, waarbij factoren als bruikbaarheid, vertrouwen maar ook veiligheid horen, spelen hierin een belangrijke rol. De toepassingen of applicaties tenslotte zoals one-line aankopen, informatie in de eigen taal, ontspanning, mogelijkheden om met elkaar te communiceren (chatten), ... bepalen het succes van het medium. Uit studies blijkt dat niet zozeer de prijs als objectief gegeven maar de perceptie bepaalt of iemand al dan niet gebruik maakt van Internet. Ik heb zoals u weet het Belgisch Instituut voor post en telecommunicatie de opdracht gegeven de operatoren (Belgacom én de alternatieve operatoren) samen te brengen om afspraken te maken waardoor de prijs kan dalen.