2-65

2-65

Sénat de Belgique

Annales parlementaires

MERCREDI 19 JUILLET 2000 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Sabine de Bethune à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l'Environnement sur «le problème aigu du sida» (n° 2-207)

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Onlangs waarschuwde UNAIDS, het aidsprogramma van de Verenigde Naties in het Report on the global HIV/Aids epidemic van juni 2000 voor de "ravage" die aids nog zal aanrichten. In de voorbije dagen vond eveneens de internationale aidsconferentie plaats in Durban, Zuid-Afrika. In het voorwoord bij het rapport onderstreept professor Peter Piot dat aids vandaag zonder twijfel een enorme ontwikkelingscrisis veroorzaakt en in sommige delen van de wereld zelfs een veiligheidscrisis. Aids zou één van de grootste epidemieën ooit geworden zijn.

Ik zal straks ook een vraag stellen aan staatsecretaris Boutmans om de aidsepidemie in Afrika aan te kaarten, maar ik vind het ook gepast om stil te staan bij de evolutie van de ziekte in eigen land. Immers, ook de rijkere landen blijven niet gespaard van het aidsvirus. Het Report on the global HIV/Aids epidemic waarschuwde dan ook voor zelfgenoegzaamheid. Het UNAIDS-rapport onderstreept dat bij het begin van de epidemie, toen informatie- en preventiediensten ter beschikking werden gesteld voor de meerderheid van de bevolking, het risicogedrag en de onbeschermde sexuele contacten fors afnamen in meerdere landen en dat het aanbod van advies inzake reproductieve gezondheidszorg, aids en preventiediensten toenam. Maar vandaag zouden er tekenen zijn dat het risicogedrag opnieuw toeneemt en dat het bestaan van betere therapieën de eigen verantwoordelijkheidszin inzake het condoomgebruik sterk doet afnemen.

Ik heb de voorbije dagen onder andere het laatste semestrieel rapport gelezen van het Wetenschappelijk instituut van volksgezondheid, dienst Epidemiologie, dat de toestand schetst in december 1999. De daarin gepubliceerde cijfers zijn eerder onrustwekkend, vooral wat het aantal HIV-infecties betreft. Tussen 1993 en 1997 daalde het aantal infecties gestadig, maar sinds 1997 stijgt het aantal HIV-infecties in ons land. In 1997 waren er 58 nieuwe infecties per maand; in 1999 zijn er dat 66. Dit betekent dus een toename van 15%, wat toch niet min is.

In dat rapport zitten ook een aantal positieve cijfers, met name over het aantal aidsgevallen, dat sinds 1992 in belangrijke mate afneemt. Dat is uiteraard te wijten aan de nieuwe therapieën voor HIV-geïnfecteerden, waardoor de evolutie van de ziekte wordt uitgesteld. Het is zeer positief dat het aantal aidsbesmettingen van moeder op kind blijft dalen. Dit is een weerspiegeling van de geslaagde preventieacties en wijst erop dat de behandeling van seropositieve moeders effectief is.

Wat mij vooral verontrust, is dat het aantal HIV-infecties de voorbije twee, drie jaar beduidend toeneemt. De redenen hiervoor liggen wellicht voor de hand: de daling van de mortaliteit, de betere medicatie waardoor de ziekte zich veel later manifesteert. Er dient zich een nieuwe generatie aan, die wellicht minder gesensibiliseerd is voor de problematiek, onder meer omdat ze de indruk heeft dat de ziekte geneeslijk en dus minder dodelijk geworden is. De gestadige stijging van het aantal HIV-infecties is dus duidelijk een beleidsvraagstuk geworden.

Daarom had ik graag om te beginnen vernomen welke beleidsinitiatieven de federale regering dit jaar neemt om de aidsepidemie in eigen land in te dijken.

Kan de minister vervolgens een cijfermatig overzicht van de evolutie van de ziekte geven, alsook een overzicht van de wijzigingen in het risicogedrag? Heeft de minister een beeld van het risicogedrag in eigen land?

Kan de minister ten slotte toelichten hoe een specifiek preventief beleid wordt gevoerd ten aanzien van de verschillende doelgroepen, met name heteroseksuelen, homoseksuelen en injecterende drugsverslaafden, mannen en vrouwen? Uit de cijfers blijkt immers dat de helft van de mannen een infectie oploopt via homoseksuele contacten, maar drievierde van de vrouwen via heteroseksuele contacten. Welke initiatieven worden genomen voor de jongeren?

Ik weet dat de gezondheidspreventie een gemeenschapsbevoegdheid is. Maar samenwerking tussen het federale en het gemeenschapsniveau is essentieel. De gestadig toename van het aantal HIV-infecties noopt het federale niveau toch tot initiatieven en tot overleg met de gemeenschappen over de vraag hoe men op het risicogedrag kan wegen en de trend, die volgens UNAIDS in alle industrielanden kan worden vastgesteld, om te buigen. Het ogenblik is dan ook aangebroken om de Aidsproblematiek in eigen land meer van nabij te bestuderen.

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Mevrouw de Bethune gaf zelf al aan dat ze zich met haar eerste en derde vraag op het terrein van de gemeenschappen begaf. Er is immers maar één efficiënte methode om aids tegen te gaan, namelijk ervoor zorgen dat men het niet krijgt, dus preventie.

Als een bepaalde trend de kop opsteekt, plegen de ministers van Volksgezondheid en van Sociale Zaken natuurlijk overleg met hun collega's van de gemeenschappen en de gewesten.

De cijfers die mevrouw de Bethune in haar tweede vraag over de concrete evolutie aanhaalt, kloppen. In 1999 hebben we voor het tweede opeenvolgende jaar een stijging vastgesteld. In 1998 hebben we niet gereageerd omdat er nu eenmaal altijd lichte stijgingen en dalingen zijn. Als er twee opeenvolgende jaren een stijging wordt vastgesteld, kan over een beginnende trend worden gesproken. Het gaat om een toename met 15% in twee jaar tijd.

De redenen voor deze stijging werden reeds aangehaald. Door de geneesmiddelencocktail en de verbeterde medicatie is de levenskwaliteit voor aidslijders aanzienlijk verbeterd en wordt de dood uitgesteld. Zodra het risico als kleiner wordt ingeschat, krijgt men jammer genoeg een wijziging in het gedrag. Wij vermoeden dat dit ook hier het geval is.

Het WIV is een wetenschappelijke instelling die niet alleen voor de federale overheid, maar ook voor de gewesten en de gemeenschappen werkt. Deze laatste financieren bepaalde programma's gedeeltelijk. De gegevens komen dus niet alleen op het federale ministerie van Volksgezondheid toe; ze worden ook bezorgd aan de gewesten en de gemeenschappen, die voor de preventie instaan. Aangezien ik de vraag van mevrouw de Bethune gisteren pas heb ontvangen, heb ik geen tijd gehad om alle collega's in de gewesten en de gemeenschappen te vragen of ze een analyse hebben gemaakt van de evolutie van het risicogedrag bij de verschillende groepen.

Een aantal maanden geleden heeft mevrouw de Bethune mij vragen in verband met borstkanker gesteld. Ik heb toen geantwoord dat ik ook hierover met de gemeenschappen overleg pleeg. Ondertussen hebben we een financiële regeling uitgewerkt. Welnu, ook aids zal zeker op de agenda staan van de volgende vergadering van de ministers van Volksgezondheid in september, al was het maar om over een aanpak te overleggen.

In dit dossier is er in tegenstelling tot het dossier van borstkanker geen vraag voor een financiering, maar het is duidelijk dat de stijging van het aantal HIV-infecties ons tot actie aanzet.

Collega Boutmans zal antwoorden op de vragen met betrekking tot de wereldwijde problematiek. De vertegenwoordigers van Volksgezondheid en Ontwikkelingssamenwerking hebben telkens contact met Peter Piot wanneer in Genève vergaderingen plaatsvinden in het kader van de Wereldgezondheidsorganisatie. Hij is de drijvende kracht van UNAIDS en heeft terzake duidelijk een wereldwijde reputatie.

De Belgische ambassade in Genève investeert enorm in de contacten tussen de Belgische politieke instanties en de Wereldgezondheidsorganisatie, meer bepaald de Afrikaanse vertegenwoordigers, zodat we van hen kunnen vernemen met welke problemen ze worstelen. Het is dan ook geen toeval dat de aanpak en de steun van de Belgische ontwikkelingssamenwerking inzake aidsproblematiek sterk georiënteerd zijn op Afrika, waar de evolutie veel catastrofaler is dan in de andere continenten, wat evenwel niet betekent dat niet overal verder zal moeten worden gewerkt.

Mevrouw Sabine de Bethune (CVP). - Ik noteer dat de minister deze aangelegenheid op de agenda zal plaatsen van het overleg tussen de ministers van Volksgezondheid, dat in september eerstkomend zal plaatsvinden.

Ik moedig haar aan de gemeenschappen aan te sporen het preventiebeleid terzake een nieuwe impuls te geven. Ik kijk nu reeds uit naar de conclusies die uit het overleg zullen voortvloeien.

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - In het kader van de bevoegdheidsverdeling is het juridisch niet mogelijk impulsen te geven aan het beleid van een ander bevoegdheidsniveau. Zoals ook met de problematiek rond borstkanker gebeurde, werd evenwel spontaan overeengekomen overleg te plegen. Impulsen geven gaat evenwel te ver.

- L'incident est clos.