25/4/2017
De kwestie van de metissen uit de periode van de Belgische kolonisatie in Afrika komt nu in het volle daglicht. Tijdens de kolonisatie werden de kinderen uit een Belgische vader en een Afrikaanse moeder gediscrimineerd en gepest.
De hoorzitting die in de Senaat op 25 april plaatsvond bood de gelegenheid om een wetenschappelijke grondslag te geven aan een voorstel van resolutie over het metissenvraagstuk. Dat voorstel wordt later mogelijk in de Senaat en in de Kamer van volksvertegenwoordigers ingediend. Er werden aangrijpende getuigenissen gegeven. Verschillende thema’s werden besproken, waaronder de willekeurige rangschikking door de koloniale administratie van de metissen als subjecten van gewoonterecht en niet als burgers naar Belgisch burgerlijk recht. Ook de moeilijke stap die de koloniale metissen moesten zetten van een koloniale, naar segregatie neigende samenleving naar hun integratie in een democratische samenleving in België kwam aan bod, evenals het onderzoek van CEGESOMA (het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij) naar de overplaatsing van kinderen van gemengde afkomst naar België op het einde van de koloniale periode.
Ongeveer 13.000 kinderen werden gekwetst, zijn opgegroeid zonder te weten wie hun echte familie was, zijn geplaatst in een pleeggezin tussen 1959 en 1962, soms zonder geboorteakte of nationaliteit. Ze waren talrijk aanwezig op 25 april. Tijdens de hoorzitting heeft de Belgische katholieke Kerk haar excuses aangeboden voor haar aandeel in dat gebeuren.