Mig Quinet vervangt Ensor in de Rode Salon
Voor dit Ensorjaar, waarin het overlijden van de schilder 75 jaar geleden met talrijke tentoonstellingen wordt herdacht, heeft de Senaat besloten om zijn schilderij van Ensor dat Théo Hannon afbeeldt die een dame in de duinen portretteert (uitgeleend aan een tentoonstelling in Oostende) te vervangen door een schilderij van Mig Quinet getiteld “Peren en de vogel”, een olieverf op doek uit 1935.
Mig Quinet, geboren in 1906 in Ransart in Henegouwen, ontmoette James Ensor in 1929 toen ze werkte in het Paleis voor Schone Kunsten waar een tentoonstelling van de schilder uit Oostende plaatsvond. Voordien had ze avondlessen tekenen gevolgd aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel. Daar ontwikkelde ze haar gevoel voor plastische constructie en compositie, dat ze volop benutte toen ze rond 1925-1930 deel uitmaakte van de groep 7 arts. Deze groep, die gelijkenissen vertoont met De Stijl, wilde de kunsten samenbrengen en stond een constructivistische, abstracte en kleurrijke aanpak voor, maar was geen lang leven beschoren. In die jaren was immers in Vlaanderen het expressionisme van de Latemse school toonaangevender, en bij de Franstalige avant-garde het surrealisme.
Mig Quinet, die zich tot geen van beide tendensen aangetrokken voelt, vindt een alternatief in de schilderkunst van James Ensor, waarmee zij terugkeert naar het figuratieve en een “levenslustige” beeldtaal. Ook haar kleurenpalet vertoont gelijkenissen met de frisse en iriserende kleuren van Ensor (in die periode), maar eveneens met die van fauvisten als Raoul Dufy, Rik Wouters en Ferdinand Schirren. Heel snel drukt ze er echter haar persoonlijke stempel op door ze tot het uiterste te drijven, wat resulteert in bijtende pastelkleuren en felle, zuivere kleuren.
Wanneer zij na de Tweede Wereldoorlog terugkeert tot geometrische, lyrische en zelfs gestuele abstractie in Pollock-stijl, behoudt zij deels deze kleuren, waarbij zij veel experimenteert en haar fantasie de vrije loop laat gaan.
Dit schilderij werd in bruikleen gegeven door de Fondation Mig Quinet, waarvoor dank. De Senaat dankt ook Laura Nève en Serge Goyens de Heusch.