De procedure
Artikel 195 van de Grondwet omschrijft de procedure voor de herziening van de Grondwet. Die procedure omvat drie fasen.
In de eerste fase stellen de drie takken van de federale wetgevende macht – de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Koning (de regering) – als ‘preconstituante’ elk autonoom een verklaring tot herziening van de Grondwet op. Die verklaring bevat een lijst van artikelen of onderdelen van artikelen van de Grondwet die voor herziening in aanmerking komen. Kamer en Senaat stemmen bij gewone meerderheid: de meerderheid van de leden moet aanwezig zijn en de meerderheid van de uitgebrachte stemmen moet een ja-stem zijn. Alleen de bepalingen die op de drie verklaringen voorkomen, de ‘doorsnede’, zijn voor herziening vatbaar.
In de tweede fase worden de verklaringen tot herziening in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Die bekendmaking heeft van rechtswege de ontbinding van de wetgevende kamers tot gevolg. Binnen veertig dagen moeten verkiezingen worden gehouden en binnen drie maanden moeten de nieuwe kamers bijeen worden geroepen.
In de derde en laatste fase kunnen de nieuwe kamers en de Koning als grondwetgevende macht – constituante – de voor herziening vatbaar verklaarde grondwetsbepalingen herzien. Zij zijn hiertoe echter niet verplicht. Voor de herziening van een grondwetsbepaling is een dubbele tweederdemeerderheid vereist: minstens twee derde van de leden moet aanwezig zijn en twee derde van de uitgebrachte stemmen moet een ja-stem zijn.
De verklaringen tot herziening van 2024
Op 3 mei 2024 heeft de federale regering een ontwerp van verklaring tot herziening van de Grondwet ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Op 8 mei 2024 heeft de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers een verklaring tot herziening van de Grondwet aangenomen.
De Senaat heeft op 17 mei 2024 een verklaring tot herziening van de Grondwet aangenomen.
De verklaringen van de Kamers enerzijds, en van de Koning anderzijds, zijn op 27 mei 2024 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
De bepalingen die in de twee verklaringen voorkomen, zijn:
- artikel 7bis van de Grondwet;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen dat de toegang tot en het waarborgen van de in de Grondwet verankerde rechten verruimt tot alle personen die onder de rechtsmacht van de Belgische Staat vallen;
- titel II van de Grondwet, om er nieuwe artikelen in te voegen waarin de rechten worden opgenomen die reeds zijn erkend in de voor België bindende Europese en internationale verdragen;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende de interpretatie die aan de bij titel II erkende rechten moet worden gegeven in overeenstemming met de door België geratificeerde internationale en Europese verdragen ter bescherming van de grondrechten;
- titel II van de Grondwet, om een artikel in te voegen waarin wordt verankerd dat de interpretatie van de Grondwet niet mag beogen de rechten en de vrijheden te vernietigen;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende de vrijwaring van de bij titel II erkende rechten;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende de voorwaarden waaraan de beperkingen moeten voldoen welke aan de bij titel II erkende rechten worden gesteld, voor zover de bepalingen van deze titel er niet anders over beschikken;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen om het recht op veiligheid te waarborgen;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen dat het recht op leven, alsook het verbod op foltering en slavernij waarborgt;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen dat het recht op een billijk proces onverkort waarborgt;
- titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen dat de vrijheid van verplaatsing waarborgt;
- artikel 10, tweede lid, tweede zinsdeel, van de Grondwet;
- artikel 11bis, tweede lid, van de Grondwet, om een meer evenwichtige vertegenwoordiging van de genders in de regeringen te garanderen;
- artikel 12, derde lid, van de Grondwet, om de Europese rechtspraak in verband met de bijstand door een advocaat vanaf het eerste verhoor na te leven;
- artikel 21 van de Grondwet, om na het eerste lid, een lid toe te voegen om de bescherming van de bedienaren der erediensten uit te breiden tot de afgevaardigden van de door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing, bedoeld in artikel 181, § 2;
- artikel 22 van de Grondwet, om een lid in te voegen dat een rechtstreekse horizontale werking toekent aan de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens; momenteel hebben de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens krachtens de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de mens slechts een verticale werking in de interne rechtsorde en zijn dus enkel van toepassing op de relatie burger-overheid. Het is dus van belang dat ze ook tussen burgers onderling van toepassing zijn (horizontale werking);
- artikel 23 van de Grondwet, om een lid toe te voegen betreffende het recht van de burger op een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit;
- artikel 25 van de Grondwet, om de waarborgen van de drukpers uit te breiden tot de andere informatiemiddelen;
- artikel 28 van de Grondwet;
- artikel 29 van de Grondwet;
- titel III van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende de dienstgewijze decentralisatie;
- artikel 43, § 2, van de Grondwet;
- artikel 44 van de Grondwet;
- artikel 46 van de Grondwet, om een lid toe te voegen om een oplossing te bieden voor lang aanslepende regeringsvormingen;
- artikel 48 van de Grondwet;
- artikel 49 van de Grondwet;
- artikel 56, tweede lid, van de Grondwet;
- de bepalingen van titel III, hoofdstuk 1, afdeling II, van de Grondwet;
- artikel 75 van de Grondwet;
- artikel 77 van de Grondwet;
- artikel 78 van de Grondwet;
- artikel 82 van de Grondwet;
- artikel 83 van de Grondwet;
- artikel 96 van de Grondwet, om een lid toe te voegen over het geven van het vertrouwen om een oplossing te bieden voor lang aanslepende regeringsvormen;
- artikel 100, tweede lid, tweede zin, van de Grondwet;
- artikel 111 van de Grondwet;
- artikel 119, tweede zin, van de Grondwet;
- artikel 142, vijfde lid, van de Grondwet;
- artikel 150 van de Grondwet;
- artikel 151, § 2, tweede lid, tweede zin, van de Grondwet;
- artikel 151, § 6, van de Grondwet, om ook de evaluatie van de korpschefs van de zetel mogelijk te maken;
- artikel 174 van de Grondwet;
- artikel 195 van de Grondwet.
Bijeenroeping van de nieuwe Kamer van volksvertegenwoordigers en Senaat
Als gevolg van de publicatie van de verklaringen tot herziening van de Grondwet in het Belgisch Staatsblad zijn de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat ontbonden. Na de verkiezingen van 9 juni 2024 wordt de nieuwe Kamer van volksvertegenwoordigers bijeengeroepen op donderdag 4 juli 2024; de nieuwe Senaat wordt bijeengeroepen op donderdag 18 juli 2024.