Belangenconflict over de pensioenregeling van contractuele personeelsleden in de publieke sector

9/2/2018

Op 19 oktober 2017 diende de federale regering in de Kamer van volksvertegenwoordigers een wetsontwerp in dat de pensioenregeling voor contractuele personeelsleden bij een werkgever van de publieke sector beoogt te hervormen (Wetsontwerp met betrekking tot het niet in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als nietvastbenoemd personeelslid voor een pensioen van de overheidssector, tot wijziging van de individuele responsabilisering van de provinciale en lokale overheden binnen het Gesolidariseerde pensioenfonds, tot aanpassing van de reglementering inzake aanvullende pensioenen, tot wijziging van de modaliteiten van de financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen en tot bijkomende financiering van het Gesolidariseerde pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen - dossier nr. 54-2718).

Het wetsontwerp beoogt onder meer een einde te maken aan een administratieve jurisprudentie die bestaat uit het, onder bepaalde voorwaarden, in aanmerking nemen van diensten gepresteerd als contractueel personeelslid bij een werkgever van de publieke sector in de pensioenberekening van de publieke sector, voor zover deze diensten worden gevolgd door een vaste benoeming. Deze diensten worden voortaan in aanmerking genomen in het pensioenstelsel van de werknemers.

Bovendien voorziet het wetsontwerp in een stimulans voor het aanmoedigen van de lokale besturen om een aanvullend pensioenstelsel in te voeren of te ontwikkelen ten gunste van hun contractuele personeelsleden. De stimulans moet aan de lokale besturen toelaten om van hun responsabiliseringsfactuur tot 50% van de gemaakte kost voor de financiering van een aanvullend pensioenstelsel af te trekken.

Tijdens haar plenaire vergadering van 24 november 2017 riep de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie een belangenconflict tegen dit wetsontwerp in.

Door de inroeping van dit belangenconflict wordt het wetsontwerp in de Kamer zestig dagen geschorst. Tijdens die periode kunnen de 2 betrokken assemblees (de Kamer en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie) overleg plegen en een oplossing voor het belangenconflict zoeken.

Het overleg tussen de delegaties van de Kamer en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie vond plaats op 24 januari 2018. De delegaties stelden vast dat het overleg niet tot een oplossing leidde.

Tijdens de plenaire vergadering van de Kamer van 25 januari 2018 (Kamer, Beknopt Verslag 25 januari 2018, blz. 40-41) deelde de Kamervoorzitter mee dat het overleg niet tot een oplossing had geleid.

De Senaatscommissie voor de Institutionele Aangelegenheden hield een hoorzitting met vertegenwoordigers van de beide betrokken assemblees.

Op 23 februari 2018 bracht de plenaire vergadering van de Senaat een gemotiveerd advies over dit belangenconflict uit aan het Overlegcomité. Dat comité beschikt vervolgens over dertig dagen om een beslissing te nemen. Nadien kan de Kamer de behandeling van het wetsontwerp verderzetten.

De procedure tot voorkoming en regeling van belangenconflicten tussen parlementaire vergaderingen wordt geregeld in artikel 32 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.