24/4/2018
Op 11 december 2017 heeft de regering in de Kamer van volksvertegenwoordigers het wetsontwerp betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie (Parl.St. Kamer 54-2839/001) ingediend.
Dit wetsontwerp bevatte aanvankelijk een hele reeks uiteenlopende financiële en fiscale bepalingen om de competitiviteit van de Belgische economie aan te wakkeren.
Belangrijke bepalingen werden echter afgesplitst van het oorspronkelijke wetsontwerp en zijn vandaag reeds van toepassing, zoals de hervorming van de vennootschapsbelasting en de wet op de economische relance en de versterking van de sociale cohesie.
Het ontwerp voert ook de beslissing van de regering uit om iedereen die reeds een hoofdstatuut heeft als werknemer, zelfstandige of gepensioneerde, de mogelijkheid te geven om voor onbelast 6 000 euro op jaarbasis bij te klussen. Dit kan via het verenigingswerk, occasionele diensten tussen burgers of de deeleconomie, waarbij dan een erkend platform hiervoor wordt gebruikt.
Tijdens haar plenaire vergadering van 19 januari 2018 nam de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie een motie aan, waarin zij verklaart dat haar belangen ernstig geschaad worden door dit wetsontwerp.
Op 10 januari 2018 werd het verslag over dit wetsontwerp van de Kamercommissie voor Volksgezondheid, Leefmilieu en Maatschappelijke hernieuwing rondgedeeld. De commissie ging evenwel over tot een tweede lezing van dit wetsontwerp. Het verslag van de tweede lezing werd op 26 januari 2018 rondgedeeld.
Door de inroeping van dit belangenconflict wordt het wetsontwerp in de Kamer 60 dagen geschorst. Tijdens die periode kunnen de twee betrokken assemblees (de Kamer en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie) overleg plegen en een oplossing voor het belangenconflict zoeken.
Het overleg tussen de delegaties van de Kamer en de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie vond plaats op 27 maart 2018. De delegaties stelden vast dat het overleg niet tot een oplossing leidde.
Tijdens de plenaire vergadering van de Kamer van 19 april 2018 (Kamer, Beknopt Verslag 19 april 2018, blz. 34) deelde de Kamervoorzitter mee dat het overleg niet tot een oplossing had geleid en dat het dossier naar de Senaat werd overgezonden.
De Senaatscommissie voor de Institutionele Aangelegenheden hield op 16 april 2018 een hoorzitting met vertegenwoordigers van de beide betrokken assemblees.
Op 20 april 2018 bracht de plenaire vergadering van de Senaat een gemotiveerd advies over dit belangenconflict uit aan het Overlegcomité. Dat comité beschikt vervolgens over 30 dagen om een beslissing te nemen. Nadien kan de Kamer de behandeling van het wetsontwerp verderzetten.
De procedure tot voorkoming en regeling van belangenconflicten tussen parlementaire vergaderingen wordt geregeld in artikel 32 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.