Louis Gallait en het halfrond van de Belgische Senaat
Kaal en ijzig
Bij de aanvang van het parlementair jaar van 1849 komt de Belgische Senaat voor het eerst bijeen in zijn nieuwe "overlegkamer".
De zaal is nog erg "kaal". Ze heeft nog geen mahoniehouten lambrisering rond de omtrek van het halfrond en hoewel de koepel van beeldhouwwerk is voorzien en versierd is met de wapenschilden van de provincies, is hij nog steeds helemaal wit. Vooraan, achter de voorzitterstribune, is het wapenschild van België geplaatst, evenals de bustes van de vorsten. Hogerop zijn er drie plaatsen voor schilderijen. Maar er hangt nog niets.
In september 1853 zal een groot allegorisch schilderij, met als titel "La Belgique fondant la monarchie" (België sticht de monarchie), op de centrale plaats worden gehangen.[ 1 ] Het zou de ruimte niet veel warmer aankleden want de recensie destijds luidde: "Jamais peinture ne fut plus glacialement officielle" (Nooit eerder was een schilderij zo ijzig officieel)! [ 2 ] De senatoren, die hadden geëist dat Edouard de Biefve (1808-1882) dit schilderij zou maken, houden zich vrij stil... Maar wanneer de schilder enkele jaren later voorstelt om ook de schilderijen te leveren voor de andere twee nog lege plaatsen, wordt zijn aanbod beleefd afgewezen.
In 1863-1864 wordt de koepel verguld en ingekleurd door decorateur Charle-Albert, terwijl de kunstschrijnwerkerij Léopold De Meuter & Fils de mahoniehouten lambrisering voor de omtrek van het halfrond levert. Deze lambrisering is voorzien van ruimtes voor schilderijen. Vanaf 1859 dringt de minister van Binnenlandse Zaken, Charles Rogier, er bij de senatoren op aan om de schilderijen door Louis Gallait (1810-1887) te laten maken. Zijn bedoeling was deze destijds erg vermaarde geschiedenisschilder, die zijn hoofdverblijfplaats had in Parijs, terug naar België te halen door hem opdrachten toe te vertrouwen. In mei 1863 gaf Baron Misson, Griffier van de Senaat, Gallait de opdracht voor 15 portretten ten voeten uit.
De historische portretten van Louis Gallait
Aan de oorspronkelijke portrettenlijst, die door volksvertegenwoordiger en historicus Kervyn de Lettenhove was voorgesteld, zijn in de loop der tijd verschillende wijzigingen aangebracht, waardoor de lijst vandaag iets minder duidelijk is geworden.[ 3 ]
Links vormen Pepijn van Herstal, Karel de Grote, Godfried van Bouillon, Robert van Jeruzalem en Boudewijn van Constantinopel van in het begin de groep van "symbolen van oorlog en kruistochten".
Na de uitbreiding van de zaal in 1904 en bij het verplaatsen van de deuren, wordt Notger aan die groep toegevoegd.
Hoewel Notger dus door "architecturale toevalligheid" in de eerste groep van de "strijders-kruisvaarders" terechtkomt, is hij evenmin echt op zijn plaats tussen de personages van de centrale groep. Hij bevindt zich daar omdat hij, op initiatief van de senatoren, het personage vervangt dat Kervyn had gekozen om Luik te vertegenwoordigen in de centrale reeks "prinsen-wetgevers". Notger was achtereenvolgens bisschop (972) en prins-bisschop van het Prinsdom Luik (980) en zorgde ervoor dat Luik sterk tot ontwikkeling kwam, in het bijzonder het stadsweefsel, de vestingwerken, de handel en het onderwijs, in die mate dat Luik onder zijn bewind "het Athene van het Noorden" werd genoemd. Een dichter uit die tijd zei: "Luik, je hebt Notger aan Christus te danken en de rest aan Notger."[ 4 ]
Maar men mag niet beweren dat Notger een "prins-wetgever" was. In tegenstelling tot Albert de Cuyck, die ook prins-bisschop was, maar een keure (de grote Keure van Luik van 1196) opstelde, waarin de privileges van de steden en gemeenten van ons grondgebied werden verankerd, net zoals Jan II Hertog van Brabant, Filips van de Elzas, Willem de Goede en Filips de Nobele dat deden. Zij vervolledigen terecht de galerij van "prinsen-wetgevers" van Brabant, Vlaanderen, Henegouwen, Namen en Luik.
Hoewel Kervyn katholiek is, wilde hij met hun aanwezigheid er plechtig aan herinneren "hoe lang vrijheid al bestaat in België".[ 5 ] Dat viel zeker in de smaak bij de voorzitters van de Senaat die van 1848 tot 1884 allemaal liberalen waren! De blazoenen van deze prinsen-wetgevers zijn ook een weerspiegeling van het Belgische wapenschild dat achter het bureau van de voorzitter is afgebeeld, terwijl Jan II Hertog van Brabant, tegenover de voorzitter de Keure van Kortenberg [ 6 ] toont, die als voorloper van de Belgische grondwet wordt beschouwd.
Deze prinsen-wetgevers staan momenteel naast Filips de Goede, hoewel hij samen met Karel de Vijfde, de aartshertogen Isabella en Albert en Keizerin Maria Theresia tot de rechtergroep behoort die voor Kervyn symbool staat voor "de kunsten en nijverheden" en die voor de senatoren "de beschermers van de wetenschap, de kunsten en de letteren" vertegenwoordigt.
In 1863 verbond Louis Gallait zich ertoe om de portretten binnen drie of vier jaar tijd te maken. Maar hij onderschatte ruimschoots het nodige onderzoekswerk om een reeks te kunnen maken die zowel een historisch getrouwe als esthetisch gevarieerde en levendige weergave zou zijn. In 1872 zegt hij hierover: "Het historisch onderzoek van de fysionomie en de klederdracht van de beroemde personages die ik moet afbeelden, vergde een grondige studie, ook de compositie van de vijftien portretten, allemaal uit verschillende tijdperken, die een verschillende houding moeten aannemen en de arrangementen, vereisten vrij lang voorbereidend werk."[ 7 ] Maar hij brengt het werk tot een goed einde...
Op 14 november 1873 komt koning Leopold II de schetsen bekijken in de Senaat. Gallait kan schetsen in zwart-wit tonen en miniaturen van de toekomstige portretten ten voeten uit. Waarschijnlijk bekoren de miniaturen Leopold II zozeer dat hij ze opeist voor het Paleis, waar ze nog steeds een prominente plaats hebben.
In maart 1872 deelt Gallait, aan de senatoren, die de wanhoop nabij zijn, mee dat hij het eerste portret voor de zomer van 1873 hoopt af te werken. Het zal het portret van Jan II Hertog van Brabant zijn, dat tegenover het bureau van de voorzitter zal worden geplaatst.
Hij zal nog zes portretten maken, Pepijn, Robert van Jeruzalem, Boudewijn van Constantinopel, Notger, Willem de Goede en Filips de Nobele in 1878. En waarschijnlijk de rest in 1879. [ 8 ]
De senatoren zijn opgetogen met zijn werk en geven hem de opdracht om de portretten van de vorsten en hun echtgenotes te schilderen om de reeks te vervolledigen. Ze zouden aan weerszijden van het schilderij van Edouard de Biefve worden geplaatst.
Maar tien jaar later, wanneer Louis Gallait in november 1887 overlijdt, zijn alleen de portretten van koning Leopold I en koningin Louise-Marie voltooid. Het portret van koningin Marie-Henriette moet nog worden afgewerkt. Van het portret van Leopold II en een centraal paneel met een allegorie van de eedaflegging van Leopold I bestaan nog maar alleen schetsen. Het project wordt stopgezet. De voltooide portretten van Leopold I en Louise-Marie worden vooraan, naast het schilderij van de Biefve opgehangen, de reeds geïnstalleerde lijsten van de niet voltooide portretten verwijderd.[ 9 ]
Karel van Lotharingen en Marie-Christine
Bij de uitbreiding van de vergaderzaal in het begin van de 20e eeuw bestelt de Senaat twee bijkomende portretten voor het halfrond. Na veel nadenken en overleg, want er is keuze te over met Ambiorix, Boduognat, Julius Caesar, Clovis, een van de vele mannelijke of vrouwelijke evangeliserende heiligen van België, Jacob van Artevelde, Margaretha van Oostenrijk, kardinaal Granvelle en zelfs Jozef II of advocaat Vander Noot, valt de keuze uiteindelijk op Karel van Lotharingen en Marie-Christine.
De bestelling gaat naar Alfred Cluysenaar (1837-1902) op 18 november 1902, die 4 dagen later overlijdt! André Hennebicq (1836-1904) neemt vervolgens de opdracht over om een portret van Karel van Lotharingen te maken in de stijl van Gallait, dat in januari 1904 in het halfrond wordt geplaatst, voor hij op zijn beurt overlijdt. Het portret van aartshertogin Marie-Christine wordt uiteindelijk geschilderd door Juliaan Devriendt (1842-1935), toenmalig directeur van de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen: de schets werd in november 1905 voorgesteld, en het portret wordt in datzelfde jaar betaald.[ 10 ]
- We zijn het spoor bijster van dit schilderij van Edouard de Biefve, een geschiedenisschilder die toen erg in trek was, nadat het in 1896 werd vervangen door het "historische fresco" van Jacques de Lalaing. Er bestaan voorbereidende tekeningen van die in het Prentenkabinet, van de Koninklijke Bibliotheek (KBR) worden bewaard. Een aantal tekeningen worden weergegeven in de studie van Judith Ogonovsky, "Eduoard de Biefve (1808-1882). Une étoile filante au sein de l'art officiel belge", in Het Belgisch Tijdschrift voor Oudheidkunde en Kunstgeschiedenis, nr. 71, 2002, blz. 59-88. [ terug ]
- Lucien Solvay, "Notice sur Edouard de Biefve, correspondant de l'Académie", in Annuaire de l'Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique, 1915-1919, blz. 68. [ terug ]
- Archief van de Belgische Senaat, dossier "Les tableaux de Gallait", brief van baron Kervyn de Lettenhove aan de griffier van de Senaat, baron Misson van 20 april 1863. [ terug ]
- Zie https://fr.wikipedia.org/wiki/Notger_de_Liège. [ terug ]
- Archief van de Belgische Senaat, dossier "Les tableaux de Gallait", brief van baron Kervyn de Lettenhove aan de griffier van de Senaat, baron Misson van 20 april 1863. [ terug ]
- Het is niet voor niets dat er een Kortenberglaan in Brussel is... [ terug ]
- Archief van de Belgische Senaat, dossier "Les tableaux de Gallait", brief van Louis Gallait aan de voorzitter en de leden van de Senaat van 16 maart 1872: "Les recherches historiques des physionomies et des costumes des personnages célèbres que j'ai à reproduire ont demandé une étude sérieuse, puis la composition de quinze Portraits tous de différentes époques devant varier d'attitude et d'arrangement a exigé un assez long travail préparatoire." [ terug ]
- Dat is wat Victor Champier althans beweert in "L'année artistique 1878". L'Année artistique: beaux-arts en France et à l'étranger, Parijs, (1878), blz. 438. Uit de archieven van de Senaat blijkt dat er tot juli 1879 betalingen zijn gedaan. [ terug ]
- Rijksarchief, Archief van het ministerie van Openbare Werken, civiele gebouwen, nr. 70. De portretten van Leopold I en Louise-Marie staan in 1895 terug ter beschikking van de Belgische Staat, samen met het schilderij van Edouard de Biefve. Archief van de Belgische Senaat, dossier "de Biefve", brief van de quaestoren aan de minister van Landbouw van 26 december 1895 [ terug ]
- Archief van de Belgische Senaat, dossiers "Cluysenaar", "Hennebicq" en "Devriendt". [ terug ]
© Belgische Senaat