Senaat neemt resolutie aan over interfederale aanpak van wetstechnische problemen

27/2/2017

Door de opeenvolgende staatshervormingen mogen Gemeenschappen en Gewesten de federale wetgeving in hun beleidsdomeinen wijzigen. Soms loopt het mis, want de verschillende wetgevers hebben niet altijd oog voor elkaars wetgevingsinitiatieven. Het gevolg zijn overlappende bepalingen waardoor de burger de weg kwijt raakt. Een transversale aanpak kan soelaas bieden. Een technische werkgroep formuleert algemene aanbevelingen. Deze werkwijze is juridisch-technisch. Het gaat niet om een inhoudelijke wetsevaluatie.

Op 10 februari 2017 heeft de Senaat een resolutie aangenomen tot optimalisatie van de legistieke vormgeving van wetgeving op federaal en deelstatelijk niveau in het kader van de uitvoering van de staatshervorming (stukken Senaat, nrs. 6-212/1-4).

Overlappende bepalingen

Door de opeenvolgende staatshervormingen mogen de gemeenschappen en de gewesten de federale wetgeving in hun beleidsdomeinen wijzigen. Daarbij kunnen zij rekenen op de Raad van State als onafhankelijk juridisch adviesorgaan. Bovendien hebben ze ook zelf een instrumentarium ontwikkeld om de kwaliteit van hun regelgeving te bewaken. Maar soms loopt het toch nog mis. De verschillende wetgevers treden in gespreide slagorde op en hebben niet altijd oog voor elkaars wetgevingsinitiatieven. Het gevolg zijn overlappende bepalingen en zogenaamde dubbelparkeerders (verschillende bepalingen in dezelfde wet met eenzelfde artikelnummer). De regelgeving dreigt een ondoorgrondelijk kluwen te worden waarin de burger zijn weg niet meer vindt. Dat schaadt de rechtszekerheid.

Dit is een oud zeer. In de rechtsliteratuur zijn de wetstechnische problemen die voortvloeien uit het afzonderlijk en parallel optreden van verschillende wetgevers, al veelvuldig aangekaart. Ook in de diverse parlementen wordt het gevaar onderkend.

Hoorzittingen

Om de omvang van het probleem beter in kaart te brengen, heeft de Senaatscommissie Institutionele aangelegenheden een hoorzitting gehouden met de heer Kreins, eerste voorzitter van de Raad van State, de heer Van Nieuwenhove, vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven en staatsraad , en mevrouw Gravar, ambtenaar in de Waalse overheidsdienst. Daaruit is gebleken dat de Raad van State door een gebrek aan personele en financiële middelen niet langer in staat is om alle voorgelegde teksten wetstechnisch te toetsen. Dat is onder meer toe te schrijven aan de overvloed aan adviesaanvragen (2.000 tot 2.500 per jaar) en de uiterst korte termijnen waarin de adviezen meestal moeten worden verstrekt.

Transversale aanpak met technische werkgroep ad hoc

Elke wetgever, zowel op federaal als op deelstatelijk niveau, streeft naar meer wetgevingskwaliteit. Desondanks slagen zij er afzonderlijk niet altijd in om de hiervoor gesignaleerde wetstechnische 'werfongevallen' te voorkomen. Alleen een transversale, gecoördineerde aanpak kan hier soelaas bieden. Daarom stelt de resolutie voor dat een technische werkgroep ad hoc, onder voorzitterschap van de voorzitter van de Senaat, algemene aanbevelingen formuleert voor de optimalisatie van de wetstechnische en redactionele kwaliteit van de wetgeving op federaal en deelstatelijk niveau.

In die werkgroep ad hoc zullen experts van de wetgevende diensten van de federale en deelstatelijke assemblees zitting hebben, van de kanselarijdiensten van de verschillende overheden, van de Raad van State en van de universiteiten, alsook parlementsleden. De werkgroep zal na een jaar aan de Senaat rapporteren.

De voorgestelde werkwijze is louter juridisch-technisch van aard en beleidsneutraal. De werkgroep ad hoc heeft als enig doel een leidraad uit te werken om de hiervoor geschetste harmonisatie- en coördinatieproblemen tussen federale en deelstatelijke wetgeving te voorkomen. Het gaat dus niet om een inhoudelijke wetsevaluatie.