Op 4 augustus 1914 valt het Duitse leger België binnen. Kamer en Senaat komen bijeen en stemmen een rist spoedeisende oorlogsmaatregelen. Het legercontingent wordt verhoogd. De uitvoer van levensmiddelen, wapens en explosieven wordt verboden.
De politieke partijen werken samen in een geest van nationale eenheid. Ze beseffen aan het begin van de oorlog dat ze hun meningsverschillen moeten opbergen. De regering is volledig katholiek. Drie andersdenkende politici uit de oppositie worden op 4 augustus 1914 benoemd tot Minister van Staat. Senator en liberale ideoloog Eugène Goblet d'Alviella is één van hen.
Eugène Goblet d'Alviella wordt geboren in 1846 in Brussel als telg uit de adellijke familie Goblet d'Alviella. Zijn grootvader, Albert Goblet, wordt in 1838 in de adelstand verheven en speelde een rol in het tot stand komen van het jonge België. Eugène lijkt voorbestemd tot groot staatsmanschap. Na zijn studies aan de ULB wordt hij advocaat. Nadien geeft hij les aan de ULB en ontpopt hij zich tot een wetenschappelijk pionier in de vergelijkende geschiedenis van de godsdiensten en symbolen. De man heeft een passie voor archeologie, antropologie en geografie. Als journalist zal hij schrijven over zijn talrijke reizen, maar nog meer over binnenlandse politiek en religie. Net zoals zijn vader wordt hij logebroeder en klimt op tot de hoogste regionen. Vanaf 1890 is hij lid van de Koninklijke Academie van België.
De Duitse opmars door België in augustus en september 1914 is niet te stuiten. De regering verlaat Brussel en installeert zich in Antwerpen. Op 10 oktober valt de stad in handen van de Duitsers.
Ondertussen zijn de regeringsleden uitgeweken naar Oostende, waar ze op 13 oktober 1914
per schip vertrekken naar Le Havre. Ze verzoeken de ministers van Staat,
Kamervoorzitter Schollaert en leden van het diplomatieke korps om mee te reizen.
Het gezelschap installeert zich voor de komende vier jaar in het badplaatsje Sainte-Adresse.
Eugène Goblet d'Alviella is in Sainte-Adresse de vertegenwoordiger van de Senaat.
Zijn gezin reist niet mee. In een brief van 24 oktober 1914 maant zijn bezorgde zoon
zijn vader aan om zich goed te verzorgen en drukt hem op het hart dat het belangrijk
is om, nu de winter eraan komt, verkoudheden te vermijden.
De maatregelen en wetten die op 4 augustus 1914 in der haast werden aangenomen zijn niet meer toereikend. Het Parlement is in de onmogelijkheid om samen te komen. Het Paleis der Natie is ingenomen door het Duitse militaire bezettingsbestuur. De parlementsleden zijn verspreid over binnen- en buitenland.
Parlementaire controle is dus onmogelijk en nieuwe wetten kunnen niet worden gestemd. De regering is genoodzaakt tal van 'besluitwetten' te nemen. Ze gaan onder meer over de toestand van het leger, de opvang van de Belgische vluchtelingen in het buitenland, de kolonie Congo en de onderhandelingen over de bevoorrading van het land. Dit 'overwicht' van de Uitvoerende Macht valt niet bij iedereen in goede aarde.
In december 1915 neemt de druk op de regering toe om de oppositie meer te betrekken bij de besluitvorming en bij de groeiende verantwoordelijkheden. Hierdoor zullen de beslissingen ruimer gedragen worden door de Belgische bevolking.
Omdat niet iedereen binnen de regering hier even enthousiast over is, moet Kabinetsleider de Broqueville bijzonder omzichtig te werk gaan en op zoek gaan naar een compromis.
Die spitsvondige oplossing komt er. In januari 1916 draagt Charles de Broqueville de drie oppositieleden
voor die bij het uitbreken van de oorlog minister van Staat werden.
Liberaal senator Eugène Goblet d'Alviella maakt voortaan volwaardig deel uit van de regeringsploeg,
samen met Paul Hymans (liberaal volksvertegenwoordiger) en Emile Vandervelde (socialistisch
volksvertegenwoordiger). Op het moment van hun aanstelling krijgen ze echter geen specifieke
bevoegdheid of 'portefeuille'.
De Ministerraad komt vanaf februari 1916 zeer regelmatig bijeen. De notulen zijn bewaard gebleven en zijn consulteerbaar in het Rijksarchief in het Fonds Notulen van de Ministerraad/Procès-verbaux du Conseil des Ministres (1916-1949). Agenda's en aanwezigheidslijsten/Ordres du jour et listes de présence (5.II.1916-21.V.1931) / L. Verachten.
Op de agenda staan de economische, sociale en politieke vragen waarop na de oorlog een antwoord zal moeten komen. Men spreekt er over de vredesvoorwaarden, de Grondwetsherziening, de taalkwesties, het alcoholisme, de veiligheid van de burgers, de sociale voorzieningen, ...
Eugène Goblet d'Alviella neemt deel aan die besprekingen. Hij wordt door zijn collega Paul Segers beschreven als een perfecte gentleman, een minzame collega en een vurig patriot (Segers P., 'L'élargissement du gouvernement du Havre', La Revue Générale, 15 juillet 1939, Bruxelles, Edition universelle, p. 747). In een brief van 6 december 1917 spreekt ook Koning Albert zijn erkentelijkheid uit ten aanzien van deze minister zonder portefeuille.
Tot het einde van de oorlog bundelen alle politieke partijen hun krachten om ervoor te zorgen dat de Belgische bevolking zo goed mogelijk kan worden geholpen in oorlogstijd en om ons land naar de meest gunstige vredestoestand te leiden.
Op 11 november 1918 wordt de wapenstilstand getekend. De Ministerraad komt nog een laatste keer samen op 13 november 1918 in Brugge. De oorlog is voorbij en het Parlement kan zijn werk hervatten. De regering dient unaniem haar ontslag in.
De oorlog heeft bij Graaf Goblet d'Alviella zijn tol geëist. Hij is erg verouderd, gedeprimeerd en uitgeput. Als beloning voor zijn toewijding aan de Natie verheft de Koning hem tot 'Grand Cordon de l'Ordre de Léopold'.
Op 9 september raakt hij betrokken in een auto-ongeval op de Louizalaan. In het ziekenhuis Depage ondergaat hij nog een schedeloperatie, maar hij overlijdt uiteindelijk, omringd door zijn naasten. De Senaat neemt hiervan akte tijdens zijn zitting van dinsdag 10 november 1925.
Eugène Goblet d'Alviella heeft een rijk en bewogen leven gehad. Hij was een intellectueel die zijn invloed ook achter de schermen aanwendde. De keuze voor hem als Minister zonder Portefeuille in de Eerste Wereldoorlog was wellicht een zeer strategische keuze die de Regering in Sainte-Adresse de nodige legitimiteit in liberale kringen verschafte. Het persoonsarchief van Eugène Goblet d'Alviella, met persoonlijke brieven en liberale geschriften, wordt bewaard in het Rijksarchief en is vrij toegankelijk voor iedereen. (BE-A0510_000508_002996_FRE - Identificatie van de toegang: BE-A0510 / T 199)
De Senaat heeft alles in het werk gesteld om aan alle wettelijke voorschriften inzake de auteursrechten te voldoen. Rechthebbenden die de Senaat ondanks alle inspanningen niet heeft kunnen opsporen, worden verzocht zich kenbaar te maken.