Deel 3
De Senaat telt op 10 mei 1940 drie communisten. Geen van hen zal in september 1944 zijn plek in het halfrond opnieuw innemen. Alle drie zullen ze in de Duitse kampen omkomen. Meteen heeft de Senaat geen communistische fractie meer.
Communisten en de Senaat, het is bepaald geen huwelijk uit liefde in de jaren dertig. De Hoge Vergadering is nog niet geheel verlost van haar elitaire cachet. De communistische senatoren voelen zich de vreemde eend in de bijt. Meerdere collega's, met name binnen de katholieke rechterzijde, staan achterdochtig, ja zelfs misprijzend tegenover de communistische nieuwlichters. « Vous n'allez tout de même pas défendre ces gens-là ! », roept een verontwaardigde baron Pierre Nothomb uit.
Die wederzijdse afstand klinkt nog door in de rouwhuldes die senaatsvoorzitter Robert Gillon na de oorlog over de communistische collega's uitspreekt. Maar de oorlogsjaren hebben iets veranderd in de geesten. Toegegeven, hun politieke en sociale ideaal lag veraf van dat van de meeste leden van de assemblee. Toch kan de Senaat er niet omheen dat zij er alles voor over hadden en de hoogste prijs hebben betaald. De drie collega's zijn "gevallen op het veld van eer" en daarvoor hebben wij ons te buigen, besluit Gillon.
Tijdens het interbellum wint het communisme sterk aan populariteit. De Belgische Werkliedenpartij (BWP) wordt door haar regeringsdeelname immers te veel met de officiële machthebbers geassocieerd.
In de Senaat breekt de Communistische Partij van België (CPB) door in 1936. Bij de drie rechtstreeks verkozen senatoren bevinden zich dan Isidore Heyndels en Walther Noël. Bij de parlementsverkiezingen van 1939 vernieuwen ze hun mandaat en maakt Valentin Tincler zijn entree in de Hoge Vergadering.
Tincler verwoordt de communistische strijd als volgt: « Nous communistes, nous luttons pour le régime socialiste dans lequel sera supprimée définitivement l'exploitation de l'homme par l'homme ». Die lijn verdedigen de communistische senatoren met vuur in hun tussenkomsten. De Sovjet-Unie geeft volgens hen de richting aan om de economische crisis te bestrijden. Daarnaast legt ieder fractielid vanuit zijn specifieke achtergrond zijn eigen accenten.
Isidore Heyndels, senator voor Brussel, verdient zijn sporen als metaalbewerker. Tijdens zijn politieke carrière neemt hij het op voor de kleine man. Hij behaalt een aanzienlijk aantal voorkeursstemmen. De populaire Heyndels wil dat België een kosteloos pensioen invoert en optreedt tegen de belastingontduiking door het grootkapitaal.
Valentin Tincler werkt als gespecialiseerde arbeider voor stoomgeneratoren in Belgisch Congo. Helemaal onbesproken is hij niet. Tijdens de Spaanse burgeroorlog zou hij vrijwilligers geronseld hebben voor de Internationale Brigades. Wanneer dat ter sprake komt in het halfrond zal hij steeds wijzen op zijn vrijspraak voor de correctionele rechtbank van Charleroi. Als senator voor Charleroi-Thuin neemt de temperamentvolle Tincler de Belgische koloniale politiek op de korrel. Hij klaagt de uitbuiting van de inheemse bevolking van Congo aan.
Walther Noël zetelt als senator voor Luik. Hij is ingenieur elektronica, afgestudeerd aan de universiteit van Luik. In de Senaat kijkt hij vooral naar het grotere – internationale - plaatje. De bedachtzame Noël toont zich uitermate bezorgd over de oorlogsdreiging en de expansiedrang van Hitler-Duitsland. Hij kant zich ronduit tegen de Belgische onafhankelijkheidspolitiek en pleit voor een alliantie met de Sovjet-Unie.
Aan het einde van de jaren dertig kleurt de internationale hemel boven België donker. Duitsland heeft het Rijnland opnieuw bezet en is volop aan het herbewapenen. Groot-Brittannië en Frankrijk willen vooral niet meegezogen worden in een nieuw Europees conflict. De Sovjet-Unie voelt zich echter bedreigd en wil daarom tijdig een alliantie sluiten, hetzij met het Westen, hetzij met Hitler zelf. Wanneer de Westerse landen een jaar later wakker schieten heeft Hitler al een niet-aanvalspact met de Sovjet-Unie gesloten. Als hij even later de Poolse grenzen overschrijdt, verklaren Frankrijk en Groot-Brittannië Duitsland de oorlog. Daarmee is de Tweede Wereldoorlog een feit.
Op de communistische militanten komt het niet-aanvalspact over als een donderslag bij heldere hemel. Hoe aan de eigen leden en aan de buitenwereld uitleggen dat het voorbeeldland een pact sluit met diegene die men steeds heeft bevochten?
Het nieuwe ordewoord luidt "noch Londen, noch Berlijn". In de communistische visie willen Frankrijk en Groot-Brittannië enkel hun eigen economische belangen veiligstellen tegen de Duitse expansiedrang. De CBP schaart zich nu wel volop achter de Belgische neutraliteitspolitiek en verwijt de regering zelfs die niet voldoende ernstig te nemen.
De communistische senatoren willen koste wat kost de vrijheid en onafhankelijkheid van België verdedigen, zo legt Noël zijn wending uit, weliswaar in minder breedvoerige bewoordingen dan voorheen. Heyndels vindt het dan weer bijzonder pijnlijk dat de communisten nu als bondgenoten van Hitler worden beschouwd.
De Belgische regering wantrouwt de bocht van de communistische beweging en treft maatregelen. Een eerste doelwit is de communistische pers met haar kritiek op het Frans-Britse "imperialisme". Tijdens de eerste maanden van 1940 mogen er geen communistische kranten meer verschijnen. Propagandisten worden aangehouden en er vinden huiszoekingen plaats, ook bij Heyndels en Tincler.
Daarnaast ontwerpt de regering-Pierlot een wet "ter verdediging van de nationale instellingen" die vooral de communisten viseert. Minister van Justitie Paul-Émile Janson laat alvast lijsten aanleggen van verdachten die bij een eventueel gewapend conflict moeten worden aangehouden.
De spanning is voelbaar in het halfrond. Noël eist persvrijheid voor de communistische bladen. Dat valt in slechte aarde bij senator Joseph Bologne (BWP) en minister van Binnenlandse Zaken Albert Devèze die de communisten verwijten naar de pijpen van Moskou te dansen en zelfs met Hitler vriendschap te sluiten. Heyndels blijft aandringen op het verhogen van de soldij en spreekt tegen dat de communisten het moreel van de soldaten zouden ondermijnen, zoals baron Nothomb in de Senaat heeft beweerd. Tinclers vraag tot interpellatie "bij hoogdringendheid" over de huiszoekingen wordt door de Senaat verworpen. Daarbovenop ontstaat er tweespalt in de communistische Senaatsfractie. In de Handelingen valt te lezen dat Walther Noël uit onvrede de groep verlaat.
Na de Duitse inval op 10 mei 1940 worden heel wat verdachte parlementsleden opgepakt. Het grondwettelijke principe van parlementaire onschendbaarheid veegt minister Janson daarbij van tafel.
Isidore Heyndels wordt aangehouden en opgesloten in de gevangenis van Vorst. Uiteindelijk wordt hij op een transport gezet met als bestemming het Franse gevangenenkamp Le Vernet. Het treinkonvooi is bij elke halte het mikpunt van publieke verachting. Hygiëne en voedselvoorziening laten te wensen over. Er is sprake van mishandelingen, diefstallen en plunderingen.
In Le Vernet worden de arrestanten behandeld als gevangenen in een repressieve strafinrichting. Minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid Arthur Vanderpoorten probeert hun vrijlating te regelen. Uiteindelijk laat de Duitse bezetter de meeste van hen in juli 1940 terugkeren; enkel Joden en vreemdelingen blijven in de Franse kampen achter.
In de oostelijke provincies lopen de verdachten minder risico om weggevoerd te worden. In het vooruitzicht van de nakende intocht van de Duitse troepen laten de Luikse autoriteiten alle politieke gevangenen vrij. Walther Noël lijkt bijgevolg aan het transport naar de Franse kampen te ontsnappen.
Valentin Tincler kan zich tijdig uit de voeten kan maken, zo blijkt uit het archief van de Senaat. Op 11 mei 1940 verneemt hij via de radio het voorbarige bericht van zijn arrestatie en die van zijn collega's. Hij steekt de Franse grens over, maar keert na tien dagen gewoon terug naar zijn thuisadres in Couillet. Daar hervat hij zijn werkzaamheden als gemeenteraadslid.
Terug in België engageren Heyndels en Tincler zich in de heropstart van de communistische beweging. Heyndels neemt het voortouw in de Vlaamse rand rond Brussel en sticht het sluikblad Strijd. Tincler laat het clandestiene blad L'Étincelle verschijnen en blijft actief binnen het federale partijsecretariaat. Over Noël zijn geen nadere gegevens bekend tijdens het eerste bezettingsjaar.
Aanvankelijk stelt de Duitse bezetter zich, gezien het niet-aanvalspact, neutraal jegens de communisten op. Achter de schermen wordt wel een speciaal kaartenregister aangelegd. In Luik vragen de Duitse autoriteiten onder meer bij burgemeester en senator Joseph Bologne lijsten van communisten en antifascisten op.
Op zondag 22 juni 1941 starten de Duitsers in de bezette gebieden met de operatie Sonnenwende, de massale aanhouding van communistische militanten en sympathisanten. Voortaan is elke communist vogelvrij.
In Vilvoorde wordt Isidore Heyndels opgepakt en opgesloten in het fort van Breendonk. In het "kamp van de sluipende dood", wordt hij mishandeld en gedwongen tot onmenselijke arbeid. Contact met familieleden of pakjes van hen ontvangen is uitgesloten.
Walther Noëls naam prijkt helaas op de zwarte lijst van collega-senator Bologne. Noël wordt opgesloten in de citadel van Hoei. In vergelijking met de lotgenoten uit Breendonk maken de gevangenen van Hoei een doorvoede indruk wanneer de deportatiewagons vanuit beide kampen aan de Duitse grens worden aaneengehaakt. Wie vanuit Hoei in een Duits concentratiekamp aanbelandt, doet dat in een veel minder kritische toestand dan degene die Breendonk heeft moeten doorstaan. Hij maakt meer kans de kampen te overleven.
Net als in mei 1940 weet Valentin Tincler aan arrestatie te ontsnappen. Hij duikt onder en bouwt in Charleroi een partizanengroep uit. Ditmaal evenwel is zijn vrijheid niet van lange duur. Hij wordt verklikt. In de gevangenis van Charleroi wordt hij gemarteld.
Volgens een vertrouwelijk rapport van de Duitse veiligheidsdiensten bouwde Tincler tijdens de afgelopen maanden de illegale CPB beduidend sterker uit en heeft hij bij zijn aanhouding valse identiteitspapieren, communistische geschriften, adressen en pistolenmunitie op zak.
Zijn transfer naar de gevangenis van Bergen waar zijn echtgenote hem kan opzoeken stemt Tincler aanvankelijk hoopvol. Maar in een emotionele brief aan zijn vrouw vreest hij het ergste. Mocht hij verdwijnen, dan zal zijn vrouw volgens hem wel over zijn senatorenvergoeding kunnen beschikken, schrijft hij.
In september 1941 vertrekt een eerste konvooi van 250 Belgische politieke gevangenen uit Breendonk en Hoei naar Duitsland. De tocht brengt hen naar Neuengamme. Uiteindelijk zullen slechts 51 gevangenen van het konvooi de oorlog overleven. Welk lot wacht Walther Noël?
De dwangarbeid, de appels en ontberingen eisen snel hun tol. Noël overleeft de zeer koude maanden januari en februari 1942 waarbij nog eens 35 gedeporteerden van zijn konvooi omkomen. Maar een tyfusepidemie in het voorjaar is de beproeving teveel. Samen met andere zieke gevangenen wordt hij op een "tbc-transport" naar het kamp van Dachau gezet. Ingenieur en senator Walther Noël overlijdt te Dachau op 13 augustus 1942.
Een volgende konvooi vanuit Breendonk gaat naar het concentratiekamp van Mauthausen. Onder de 105 gevangenen bevinden zich Isidore Heyndels en Valentin Tincler. Die laatste is een paar dagen tevoren van Bergen naar Breendonk overgebracht.
Wanneer het transport het kleine station van Mauthausen bereikt hebben de gedeporteerden nog een zware wandeling naar het kamp voor de boeg, met vier kilometer aan steile hellingen. In dat kamp, soms ook als "Mordhausen" betiteld, werken ze in de grootste en meest dodelijke steengroeve, waar ze de steile ongelijke treden van de "dodentrap" beklimmen met zware granietblokken op hun rug.
Na enkele weken worden Heyndels en Tincler overgebracht naar het bijkamp Gusen. Daar overlijdt de onverschrokken activist Valentin Tincler op 7 augustus 1942.
Heyndels overleeft Gusen. In de herfst wordt hij op een transport naar het concentratiekamp van Dachau gezet. Hij haalt Kerstmis niet. Volksman Isidore Heyndels komt om te Dachau, op 23 december 1942.
Het stervensjaar van onze communistische senatoren is evenzeer het jaar waarin de oorlogskansen keren. Duitsland delft het onderspit in de Slag om Stalingrad. Vanaf dan komt de bevrijding van West-Europa in zicht. In september 1944 kan Senaatsvoorzitter Gillon de communistische senatoren dan eindelijk huldigen op de manier die ze verdienen. Isidore Heyndels, Valentin Tincler en Walther Noël, bereiken daarmee, na vele omzwervingen en wederwaardigheden, hun plek op "het veld van eer".
Bij gebrek aan opvolgers wordt enkel Isidore Heyndels in de Senaat vervangen. Op 23 augustus 1945 legt Jean Taillard de eed af. Ook hij is in 1940 met de spooktrein naar Le Vernet meegevoerd en later gedeporteerd naar Breendonk, Mauthausen en Dachau.
Rik (officieel Henri) Heyndels, de zoon van Isidore, zet na diens arrestatie de clandestiene Strijd verder. Op 29 juli 1942 wordt hijzelf ook gearresteerd en daarna naar Duitsland gedeporteerd. Hij overleeft evenwel de concentratiekampen en wordt in 1949 kamerlid voor de CPB.
Op 28 december 1944 heft de Senaat de onschendbaarheid op van senator Joseph Bologne, de socialistische burgemeester van Luik. Hij wordt verdacht van verklikking, vanwege de lijsten die hij in 1941 heeft doorgespeeld aan de Duitse bezetter. Na een lang proces spreekt de krijgsraad van Charleroi hem vrij op 24 januari 1946.
Bij de verkiezingen van februari 1946 behaalt de CPB haar hoogste zetelaantal, namelijk zeventien, in de Senaat. Na 22 juni 1941 immers hebben de communisten het voortouw genomen in het gewapende verzet. Ze zijn de drijvende kracht geworden achter het Onafhankelijkheidsfront, de meest daadkrachtige verzetsbeweging. Dat kost de "partij van de gefusilleerden" een hoge menselijke tol, maar maakt ze in de eerste jaren na de bevrijding geweldig populair.
De Senaat heeft alles in het werk gesteld om aan alle wettelijke voorschriften inzake de auteursrechten te voldoen. Rechthebbenden die de Senaat ondanks alle inspanningen niet heeft kunnen opsporen, worden verzocht zich kenbaar te maken.
Archief Senaat, biografische dossiers van Isidore Heyndels, Walther Noël en Valentin Tincler.
Archief Senaat, BSEN/WWII/QUAE/681/8/1385.
Dienst Archief Oorlogsslachtoffers, dossiers Isidore Heyndels, Walther Noël en Valentin Tincler.
ITS Digital Archive, Arolsen Archives.
Arrest Bologne-Destexhe, in: Journal des Tribunaux, 27 januari 1946, p. 97-104.
James M. DEEM, De gevangenen van Breendonk. Persoonlijke getuigenissen uit een SS-kamp, Schoten-Amsterdam, Horizon, 2015, 303p.
Albert DE JONGHE, 'De aanhouding van Luikse Communisten op 22 juni 1941', in: Vlaams Marxistisch Tijdschrift, 1980, nr. 3, p.7-31.
August DE SCHRYVER, Oorlogsdagboeken 1940-1942. Met een inleiding en commentaar over de Belgische ministers in Frankrijk en Londen door Herman VAN GOETHEM, Tielt, Lannoo, 1998.
Maurice DE WILDE, De Kollaboratie, Deel 5 in de reeks België in de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen-Amsterdam, De Nederlandsche Boekhandel, 1985, 122p.
Emmanuel GERARD, 'De Senaat 1918-1970', in: Véronique LAUREYS en Mark VAN DEN WIJNGAERT (red.), De Belgische Senaat. Een geschiedenis. Instelling in verandering, Tielt, Lannoo, 2016, p.101-169.
Emmanuel GERARD, Els WITTE, Eliane GUBIN en Jean-Pierre NANDRIN, Geschiedenis van de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers 1830-2002, Brussel, Kamer van volksvertegenwoordigers, 2003, 517p.
Jules GÉRARD-LIBOIS en José GOTOVITCH, L'an 40. La Belgique occupée, Brussel, CRISP, 1971.
José GOTOVITCH, 'Introduction à l'étude de la déportation: Le convoi du 22 septembre 1941', in: Cahiers d'histoire de la deuxième guerre mondiale, 1967, p.95-126.
José GOTOVITCH, Du rouge au tricolore. Résistance et parti communiste. Les communistes belges de 1939 à 1944. Un aspect de l'histoire de la Résistance en Belgique, Brussel, CArCob, 2018 (seconde édition), 739p.
Marcel LIEBMAN, Rudi VAN DOORSLAER en José GOTOVITCH, Een geschiedenis van het Belgisch kommunisme, 1921-1945, VMT Cahier 2, Gent, Masereelfonds, 1980.
Patrick NEFORS, Breendonk 1940-1945, De geschiedenis, Antwerpen, Standaard Uitgeverij, 2004, 400p.
Parlementaire Handelingen, Kamer van volksvertegenwoordigers.
Parlementaire Handelingen, Senaat.
Roger RUTTEN, Van Genk tot Mauthausen. Opmerkelijk verzet en collaboratie in Vlaanderen, Berchem, EPO, 2010, 455p.
Hagen SCHULZE, Kleine deutsche Geschichte. Mit Grafiken, Karten und Zeittafel, München, Deutscher Taschenbuch Verlag, 1998, 256p.
Frank SEBERECHTS, De weggevoerden van mei 1940, Antwerpen, De Bezige Bij, 2014, 350p.
Mark VAN DEN WIJNGAERT, Bruno DE WEVER, Fabrice MAERTEN, Dirk LUYTEN, Patrick NEFORS, Luc VANDEWEYER en Marnix BEYEN, België tijdens de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen, Manteau, 2015, 317p.
Mark VAN DEN WIJNGAERT, Martine GOOSSENS en Jos VAN ECHELPOEL, 'De Senaat 1970-1995', in: Véronique LAUREYS en Mark VAN DEN WIJNGAERT (red.), De Belgische Senaat. Een geschiedenis. Instelling in verandering, Tielt, Lannoo, 2016, p.171-249.
Rudi VAN DOORSLAER, De Kommunistische Partij van België en het Sovjet-Duits niet-aanvalspakt, Brussel, Masereelfonds, 1975, 272p.
Rudi VAN DOORSLAER, Etienne VERHOEYEN en Herman VAN de VIJVER, Het Verzet 2, Deel 6 in de reeks België in de Tweede Wereldoorlog, Antwerpen-Amsterdam, De Nederlandsche Boekhandel, 1988.
Ludo VAN ECK en Sis VAN EECKHOUT, Het boek der kampen, Antwerpen, Manteau, 2015.
Herman VAN GOETHEM, 1942. Het jaar van de stilte, Kalmthout, Polis en Amsterdam, Cossee, 2019.
Nikolaus WACHSMANN, KL. Een geschiedenis van de Duitse concentratiekampen, Amsterdam-Antwerpen, De Bezige Bij, 2015.
Levensbeschrijving Isidore Heyndels, ODIS, https://www.odis.be/hercules/toonPers.php?taalcode=nl&id=85290.