Op 2 augustus 1914 om 19 uur vraagt Duitsland onze regering ongehinderde doorgang naar Frankrijk. Als Minister van Binnenlandse zaken is Paul Berryer aanwezig op de historische Ministerraad van 3 augustus 1914 waar de regering beslist om niet op de Duitse vraag in te gaan. Ons land is nu een vijand van Duitsland. Eén dag later valt het Duitse leger België binnen. Op 20 augustus 1914 bereikt het de hoofdstad. De regering vlucht naar Antwerpen en later naar Oostende. De Belgische ministers achten de kans groot dat het hele Belgische leger zich in Franrijk zal moeten terugtrekken. De Franse regering gaat in op de Belgische vraag om de zetel van de Belgische regering op haar grondgebied te vestigen. Het Noord-Franse badplaatsje Saint-Adresse, nabij Le Havre, wordt vanaf oktober 1914 tot aan het einde van de oorlog de uitvalsbasis van de Belgische regering.
Welk bijzonder takenpakket krijgt Paul Berryer als Minister van Binnenlandse zaken in ballingschap? Welke rol speelt hij precies in het verhaal van de vluchtelingen?
Burggraaf Paul Marie Clément Charles Berryer wordt op 4 mei 1868 geboren in een gegoede katholieke familie.
Zijn vader, een vooraanstaande industrieel, is schatbewaarder van het Comité central de l’Union catholique de Liège. Paul blijkt een voorbeeldige leerling en studeert af als doctor in de rechten. Al snel zet hij zich in voor verschillende sociaal-katholieke werken. Parallel met zijn sociale acties werkt hij vol ijver mee aan een campagne tegen alcoholmisbruik. Daarvoor publiceert hij in 1898 een brochure: Le monopole de l'alcool.
Zijn positie in katholieke kringen wint aan belang door zijn huwelijk met Marie Dallemagne, telg uit een invloedrijke katholieke Luikse familie.
In 1903 schopt Paul Berryer het tot vice-president van de Union Catholique. In de katholieke partij woedt op dat moment een strijd tussen de traditionele katholieke vleugel en de progressievere christen-democraten. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1903 en ook voor de nationale verkiezingen van 1908 vindt men in Paul Berryer de ideale consensuskandidaat, omwille van zijn jarenlang sociaal engagement én zijn band met de traditionele vleugel van de partij. Dat bleek een goede zet.
Paul Berryer wordt in 1908 meteen verkozen als jongste senator.
Pas in 1936, zal hij als ouderdomsdeken de Hoge Assemblee verlaten. Als nieuwkomer laat hij zich opmerken met zijn protest tegen de wetgeving over verkeersongevallen met auto's en voetgangers. Tijdens de plenaire vergaderingen van 4 en 10 juni 1909 pleit hij voor de omkering van de bewijslast: "het slachtoffer moet geen fout meer aantonen, die bewijslast komt terecht bij de automobilist." Een auto kost dan makkelijk 2 jaarlonen van een arbeider. Naast het juridische, lijkt dit voor hem ook een kwestie met een sociaal kantje te zijn.
Het ministerschap wenkt en na een herschikking van het kabinet Schollaert in 1910 wordt Paul Berryer belast met het departement Binnenlandse zaken. De jongste senator is nu de benjamin van de regering. In 1911 dient hij diverse wetsvoorstellen in voor de verbetering van de medische zorgverstrekking, waaronder de oprichting van een dienst voor vaccinaties, het medisch onderzoek op school, de oprichting van hygiëneburelen en de medische vaststelling bij geboorte en overlijden.
Wat kan je in tijden van oorlog als Minister van Binnenlandse zaken doen voor je land wanneer dat voor 90 procent in handen is van de Duitse bezetter en jij je in den vreemde bevindt? De klassieke taken van het ministerie vallen grotendeels weg. Gelijktijdig komt er door de oorlog een ware vluchtelingenstroom op gang. Op 28 augustus 1914 wordt ijlings het Comité officiel belge de Secours aux Réfugiés in het leven geroepen. Dat moet zo goed en zo kwaad als mogelijk tegemoetkomen aan de noden van de bevolking op de vlucht. Het comité is opgericht onder impuls van Koningin Elisabeth en valt onder het voorzitterschap van kamervoorzitter Frans Schollaert en Minister van Binnenlandse zaken Paul Berryer.
Wanneer de regering uitwijkt naar Frankrijk, wordt deze dienst mee overgeheveld naar Sainte-Adresse. Paul Berryer is als minister verantwoordelijk. Hij werkt in nauw overleg met de Belgische consulaten in Frankrijk en met zijn Franse collega van Binnenlandse zaken. Onder impuls van co-voorzitter Frans Schollaert organiseert en propageert hij voor de vluchtelingen tal van voorzieningen. Hij staat mee aan de wieg van een Belgisch plaatsingsbureau voor werknemers (La Bourse belge du Travail). Hij ondersteunt de bedeling van kledij voor vluchtelingen. Hij begeleidt eveneens de uitgave van een repertorium voor vluchtelingen, een soort handleiding waarin de bestaande hulpvoorzieningen worden opgesomd.
Daarnaast is er de hachelijke situatie van de kinderen uit het frontgebied. Samen met de gouverneur van West-Vlaanderen en de arrondissementscommissarissen ijvert Berryer voor hun evacuatie. Ze worden in allerijl in schoolkolonies in Frankrijk ondergebracht. Het ministerie volgt deze instellingen van nabij op. Wekelijks moeten de directies rapporten over onder andere het welzijn van de kinderen en de financiële toestand van de schoolkolonie overmaken aan de minister.
In de herfst van 1918 komt de wapenstilstand eindelijk dichterbij. Op voorstel van de Minister van Binnenlandse zaken vaardigt Koning Albert op 5 november 1918 een besluitwet uit die de verkoop van voedsel aan woekerprijzen moet tegengaan. Deze regelgeving is geen overbodige luxe: de Belgen hebben honger en er heerst chaos alom tijdens de bevrijding van het land. Het is wellicht een van zijn laatste realisaties als oorlogsminister. Op 21 november geeft de voltallige regering haar ontslag. (Lees hierover ook: Eugène Goblet d'Alviella, senator en minister...). In datzelfde jaar ontvangt Paul Berryer de eretitel van Minister van Staat als dank voor zijn inzet tijdens de oorlog.
Sociaal engagement en goede levensomstandigheden voor de Belgen blijven het grondthema van Paul Berryers politieke interventies.
Enkele jaren na de oorlog is Paul Berryer opnieuw Minister van Binnenlandse zaken, bevoegd voor Volksgezondheid.
Zijn gezondheidsbeleid heeft de steun van de Koning. De toegang tot drinkbaar water voor alle Belgen is bijvoorbeeld
een belangrijke bekommernis die ze beiden delen.
In de plenaire vergadering van
4 april 1935
over het budget voor Binnenlandse zaken pleit hij voor voldoende middelen
voor de uitbreiding van bloedtransfusiediensten over het hele land. Hij sluit zijn tussenkomst af met volgende woorden:
"Ik ben ervan overtuigd dat ik met deze woorden de gezondheidszorg een erg grote dienst bewijs.
Ik hoop ook dat de enkele woorden die ik hier gesproken heb, niet tevergeefs zullen zijn geweest."
Paul Berryer overlijdt op 68-jarige leeftijd op 14 juni 1936 in Spa. Enkele dagen later wordt de Minister van Staat met gepaste militaire eer naar zijn laatste rustplaats in Luik gebracht.
De Senaat brengt hulde aan de overledene in de plenaire vergadering van 1 juli 1936.
De Senaat heeft alles in het werk gesteld om aan alle wettelijke voorschriften inzake de auteursrechten te voldoen. Rechthebbenden die de Senaat ondanks alle inspanningen niet heeft kunnen opsporen, worden verzocht zich kenbaar te maken.
Parlementaire Handelingen Belgische Senaat (collectie Archief Senaat)
Amara M., Inventaire des archives du Comité officiel belge de Secours aux Réfugiés (Le Havre), 1914 – 1925, Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, 2016
Amara M., Inventaire des archives du Ministère de l’Intérieur au Havre relatives aux Colonies scolaires belges en France et en Suisse, 1914 – 1919, Brussel, Algemeen Rijksarchief van België, 2008
Gerin P., Paul Berryer, in: Biographie Nationale de Belgique, T. XXXV, Académie royale de Belgique, Brussel, 1970
Contextuele webdatabank voor de studie van intermediaire structuren in de 19de en 20ste eeuw - ODIS, fiche van Paul Berryer, http://www.odis.be/hercules/search2.php?searchMethod=simple&search=Berryer