Resolutie betreffende de situatie in Iran unaniem aangenomen door de Senaat
11/10/2022
Op dinsdag 22 oktober 2022 werd in de plenaire vergadering een voorstel van resolutie besproken
betreffende de situatie in Iran na het overlijden in gevangenschap van Mahsa Amini. Het werd na
de bespreking met unanimiteit aangenomen door de Senaat.
In de resolutie veroordeelt de Senaat de arrestatie van Mahsa Amini en de onduidelijkheid rond haar dood.
Ook wordt elke vorm van overheidsgeweld ten aanzien van vreedzame demonstranten die opkomen voor hun
fundamentele mensenrechten veroordeeld.
De Senaat vraagt verder aan de federale regering en aan de deelstaatregeringen:
hun steun te betuigen aan de politieke strijd die de Iraanse vrouwen voeren om hun rechtmatige rechten
en vrijheden in de private en politieke sfeer uit te breiden;
Iran op te roepen om af te zien van dwang en geweld tegen vreedzame betogers;
bij de Iraanse overheid te pleiten voor het onverwijld instellen van een transparant onderzoek
naar de omstandigheden waarin het drama heeft plaatsgevonden, en zich eventueel aan te sluiten
bij de oproep van de Verenigde Naties om een onafhankelijk VN-onderzoek te vragen;
aan de Europese Dienst voor extern optreden (EEAS) te vragen om de politieke situatie
in Iran op de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 17 oktober 2022 te plaatsen,
alsook de noodzaak van een gecoördineerde reactie van de EU-lidstaten, indien mogelijk met
de steun van niet-EU-lidstaten;
bijzondere aandacht te schenken aan het bevorderen en beschermen van de fundamentele rechten
en vrijheden van vrouwen en meisjes in Iran, en aan te dringen op het aspect gendergelijkheid
in de betrekkingen met Iran;
Iran op te roepen gevolg te geven aan de Universele Verklaring van de rechten van de mens,
het Internationaal Verdrag inzake de burgerrechten en politieke rechten, het Internationaal Verdrag
inzake de economische, sociale en culturele rechten, en ieder ander relevant internationaal
instrument ter bescherming van de mensenrechten dat Iran heeft ondertekend;
Iran aan te sporen het Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen
van discriminatie van vrouwen te bekrachtigen;
het mandaat te steunen van het Comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen,
een orgaan van het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten dat toeziet op de tenuitvoerlegging
van het Verdrag van 18 december 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie
van vrouwen, onder andere door deel te nemen aan de interactieve dialogen met de onafhankelijke
experten in dit Comité;
initiatieven ter bevordering van de rechten en vrijheden van vrouwen en meisjes door het Iraanse
middenveld te steunen, vooral in verband met het geweld tegen vrouwen;
de bescherming te verzekeren van Iraanse meisjes en vrouwen in ballingschap in of gevlucht naar België;
Iran op te roepen de wetten op te heffen die vrouwen van hun autonomie en rechten beroven;
Iran aan te manen op te houden met de beschietingen en militaire interventies in Iraaks Koerdistan
onder het voorwendsel dat de Koerden het volksprotest in Iran zouden aangewakkerd hebben en steunen.