De heer Jonas Muylaert, moderator. - Veel jongeren hier vragen zich af hoe het was om als kind de oorlog te beleven. Naast mij zit iemand die het zelf heeft meegemaakt. Mijnheer Coppieters 't Wallant, herinnert u zich nog de datum van 10 mei 1940?
De heer Thierry Coppieters 't Wallant. - Zeker, het was de eerste dag van de oorlog. Ik was amper dertien jaar oud, de leeftijd van sommige kinderen hier. Om vijf uur 's ochtends bombardeerden de Duitsers het vliegveld van Knokke. Alle vliegtuigen die er stonden, werden vernietigd. Zonder enige waarschuwing had de vijand ons aangevallen. Zo wisten we dat de oorlog was uitgebroken, nog vóór de officiële oorlogsverklaring. De Duitsers hebben pas later op de dag de oorlog verklaard.
Jullie wisten echt van niets? Geen waarschuwing, op de radio, of...?
Neen, niets. Toen de Duitsers bij Minister van Buitenlandse Zaken Spaak kwamen in Brussel, heeft hij hen gezegd: "Ik zal eerst spreken", en heeft hij hen weggestuurd.
Ik zal mijn verhaal vertellen als kind tijdens de oorlog. Voor vele oud-strijders zal dit verhaal bekend overkomen, en velen van hen hebben gelijkaardige situaties beleefd.
We schrijven dus 1940. Hoe ga je in het Verzet? Je gaat erin vanuit een gevoel van opstand tegen de bezetter. Wat doe je dan als jong lid van het Verzet? Wapens verbergen, de wacht houden bij vergaderingen van leiders van het Verzet, boodschappen overbrengen, publiciteit maken, van alles...
U deed dat al op 13 o f 14 jaar? Waarmee begon u?
Ik kan u bijvoorbeeld een verhaal vertellen uit 1941. Er gold toen een avondklok die bij zonsondergang inging. Edgard De Saedeleer en mijn vader waren commandant bij de plaatselijke passieve luchtbescherming, een equivalent van de civiele bescherming nu. Zij konden 's nachts wel op straat zijn en zich met de fiets verplaatsen, ook al was elk verkeer 's nachts verboden.
Wat deden zij als verzetslieden? Sommige plaatsen waren 's nachts niet bewaakt door de Duitsers. Ze zijn een opslagplaats voor de herstelling van wapens binnengedrongen en hebben de slagveren van de geweren kapot gemaakt. Wanneer de Duitsers die wapens in Rusland (of elders) zouden gebruiken, zou het schot niet afgaan. Dat verhoogde de overlevingskansen aan onze zijde.
Nog in 1941 gebeurde het dat mensen die door de Gestapo gezocht werden, probeerden per boot naar Engeland te ontsnappen. Ter voorbereiding van hun ontsnapping hielpen we hen door ze te laten onderduiken en hen elke avond eten te brengen. Wanneer je als 13- of 14-jarige een kilometer of anderhalve kilometer moet stappen tijdens een donkere nacht, heb je het gevoel dat achter elke boom een Duitser kan staan. Het was zeer onveilig.
Ik heb dikwijls schrik gehad. Als ik bijvoorbeeld een hond zag weglopen, dacht ik dat er een Duitser achter die hond aan zat. Daar is niets heldhaftigs aan, je bent niet beter dan een ander. Je moest juist voorzichtig zijn want je beschermelingen hebben honger en je moest ze warm eten bezorgen. Dat moest elke dag gebeuren. Iemand dagelijks eten geven, lijkt niet bijzonder: thuis doet iedereen dat. Maar tijdens de oorlog, in het donker, op 1000 meter van thuis... is dat heel wat anders.
Dat was best wel een zware verantwoordelijkheid voor een jongen van 13-14 jaar in het Verzet. Wat is er na de bevrijding gebeurd met het Geheim Leger?
Het Geheim Leger was ontstaan in 1940. Meteen na de capitulatie van het Belgisch Leger zegden de officieren en soldaten dat er wel een gevecht verloren was, maar dat de oorlog nog niet gedaan was en dat ze wilden blijven strijden tot het einde.
Als verzetsgroep mochten we met de maquis samenwerken. In Wallonië was dat heel anders dan in Vlaanderen. In Wallonië kon je je beter verbergen in grote bossen. In Vlaanderen heb je veel minder mogelijkheden. Het was een andere vorm van verzet.
Wij woonden dan nog aan de kust in Knokke. Dat was een Sperrgebiet: je mocht je maar binnen een straal van 5 km van je huis bewegen. In Knokke bleef van die cirkel niet veel over: de helft was al ingenomen door de zee en een kwart door Nederlands grondgebied. Er restte dus maar een kwart van die cirkel als bewegingsvrijheid. Zelfs om naar school te gaan in Brugge, op 20 km van huis, hadden we een Schein, een bewijs en stempel nodig van de Feldkommandantur.
U was ongeveer 18 jaar oud toen de oorlog ten einde was. Wat hebt u dan gedaan?
Op het einde van de oorlog, bij de bevrijding, heb ik me als 17-jarige aangemeld als oorlogsvrijwilliger.
We hebben met verschillende eenheden oorlogsvrijwilligers deelgenomen aan de bezetting van Duitsland. Sommige eenheden zijn zelfs tot in Tsjechië gegaan.
Het 5de Belgische bataljon heeft een groot Amerikaans benzinedepot in brand gestoken, toen de Duitse Kampfgruppe Peiper, die met zijn tanks oprukte naar Antwerpen, de Maas bereikte. Hadden zij voldoende benzine gehad, gingen ze naar Antwerpen, en had de oorlog misschien een andere wending gekend.
Hebt u ooit oog in oog gestaan met de vijand?
Heel dikwijls, want ik woonde in Knokke en Knokke was Sperrgebiet, dat wil zeggen oorlogszone. Daar hebben wij duizenden Duitsers gezien en heel dikwijls hebben wij hun pad gekruist. Ook op het moment dat ik de sluikbladen - dat zijn illegale kranten, om het moreel van de bevolking op te krikken - aan het verdelen was, waren er Duitsers in de buurt. We moesten erg opletten.
Hebt u tegen een Duitse soldaat gevochten?
Neen, ik heb nooit iemand moeten neerschieten, maar het is zeker mogelijk dat je tijdens de strijd een vijand moet doden. Het is hij of jij - een van de twee. Wanneer twee gewapende strijders tegenover elkaar staan, is het de eerste die schiet die de andere doodt.
Als je een Duitser tegenkwam, zei hij dan iets tegen u, of zei hij helemaal niets?
Wij spraken gewoonweg niet met de Duitsers. Wij wilden niet met de Duitsers spreken.
Zijn jullie gevlucht tijdens de oorlog?
Dat is een ander verhaal. Bij het begin van de oorlog zijn we gevlucht naar Frankrijk. De Duitsers, met Panzergeneral Heinz Guderian, beschikten over tanks van de derde generatie, en vielen Sedan aan. Daardoor was de weg naar Frankrijk afgesloten. Aan onze kant stond de Franse generaal de Gaulle, met de pantservoertuigen van de generatie van de oorlog 1914-18, die natuurlijk niet op konden tegen de Duitse tanks. Daarom boekten de Duitsers zo gemakkelijk vooruitgang.
Op onze vlucht naar Frankrijk werden we tegengehouden aan de Belgische grens. Wij hebben in die periode Duinkerke 3 weken zien branden, met hoge wolken boven de stad. Wij zijn daar aan het einde van de gevechten, op 28 mei 1940, gepasseerd, en toen zagen wij de vluchtende Engelsen inschepen naar Engeland. Dankzij het Belgische leger, dat zodanig goed heeft gevochten, zijn de Engelsen kunnen inschepen om terug naar hun land te gaan en van daaruit de oorlog voort te zetten.
Waren er veel ziekenhuizen?
Ja, de Duitsers hadden ziekenhuizen. Maar ik heb geen Britse ziekenhuizen gezien in België. Ik zal een verhaal vertellen over ziekenhuizen.
In Knokke was er op het einde van de oorlog één militair hospitaal, met één Duitse legerarts en één Belgische legerarts. Dat was een tandarts, Dr. Mattelaer, die later burgemeester van Knokke geworden is. Deze twee artsen hebben samen geopereerd tijdens het hele beleg van Knokke, tussen de bevrijding van Brugge op 12 september en die van Knokke op 1 en 2 november. Dus tijdens die twee maanden is gevochten en werden heel veel militairen en burgers gewond. Deze twee chirurgen hebben dag en nacht geopereerd, zowel Belgische burgers als Duitse soldaten in hetzelfde ziekenhuis, aan dezelfde operatietafels.
Een allerlaatste vraag... Hebt u ook enkele vrolijke momenten beleefd?
Ik heb trieste momenten gekend, ja, maar vrolijke momenten, neen. Ik kan je een triest moment noemen, dat me nu nog ontroert: toen de SS, de Gestapo mijn vader is komen arresteren. Het was in april 1942. Van april 1942 tot mei 1945, dus drie en een half jaar lang, had ik geen nieuws meer van mijn vader. Was hij dood? Levend? Waar in Duitsland was hij? We wisten het niet.
Ik was in het leger, en op een dag riep mijn majoor mij. Hij zei: "Coppieters, je hebt 24 uur vrij, ga naar Brussel." Ik vroeg hem wat ik in Brussel moest gaan doen. Hij zei: "Je vader is teruggekomen."
Niet te vatten ... Dat was het goede nieuws.
Veel emotie, hoop doorheen deze herdenking. De namiddag loopt door met andere bijeenkomsten en activiteiten voor de jongeren hier. Dank aan alle aanwezigen.