De Senaat heeft 22 niet-magistraten benoemd voor de Hoge Raad voor de Justitie

13/10/2020

Op 13 oktober heeft de Senaat 22 niet-magistraten benoemd voor de Hoge Raad voor de Justitie (hierna de HRJ).

De HRJ werd in 1999 opgericht om de Belgische justitie beter te doen werken. De HRJ doet dat op drie manieren. Hij speelt een centrale rol bij de selectie en de benoeming van magistraten, hij oefent controle uit op de werking van de rechterlijke orde door middel van audits, speciale onderzoeken en de behandeling van klachten en hij brengt adviezen uit over de algemene werking en organisatie van de rechterlijke orde.

De HRJ telt 44 leden met daarbij evenveel Nederlands- als Franstaligen en evenveel magistraten als niet-magistraten.  Hij bestaat uit een Nederlandstalig en een Franstalig college, met elk 22 leden, 11 magistraten en 11 niet-magistraten. Alle leden hebben een ambtstermijn van vier jaar.

De 22 magistraten werden op 25 september 2020 gekozen door en uit de beroepsmagistraten.

De 22 niet-magistraten worden door de Senaat benoemd met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen. De Senaat vervult zo zijn transversale rol op een domein waar samenwerking tussen de federale staat en de deelstaten noodzakelijk is, namelijk de werking van justitie.  De vereiste tweederdemeerderheid draagt ertoe bij dat de HRJ pluralistisch wordt samengesteld en een breed maatschappelijk draagvlak heeft.

De stemming in de plenaire vergadering is het sluitstuk van een lange procedure, waarbij de Senaat nagaat of de kandidaturen aan  alle wettelijke voorwaarden voldoen en hoorzittingen met de kandidaten organiseert. Bij de selectie van de kandidaten dient de Senaat rekening te houden met een hele reeks criteria waaraan de groep van de niet-magistraten volgens de wetgever moet voldoen.  Zowel voor het Nederlandstalig als voor het Franstalig college moet de Senaat 4 advocaten, 3 professoren aan een universiteit of een hogeschool en 4 leden uit het middenveld benoemen. Met leden uit het middenveld worden personen met een diploma hoger onderwijs bedoeld, die een voor de opdracht van de HRJ relevante beroepservaring hebben op juridisch, economisch, administratief, sociaal of wetenschappelijk vlak. Minstens een van de Franstalige leden moet Duits kennen. Ten slotte moet elke taalgroep ten minste vier leden van elk geslacht tellen.

Gegadigden kunnen zich zelf kandidaat stellen, maar kunnen ook worden voorgedragen door een orde van advocaten, een universiteit of een hogeschool. Voor elk college moet de Senaat ten minste vijf van de elf leden uit die voorgedragen kandidaten benoemen.

Het lijkt een wat ingewikkelde puzzel, maar de wetgever hecht dan ook veel belang aan diversiteit in de samenstelling van de HRJ.

De 22 benoemde leden niet-magistraten zijn:

Mevrouw Joke Baeck, voltijds hoofddocent aan de UGent;

Mevrouw Sonja Becq, erelid van de Kamer van volksvertegenwoordigers;

De heer Frank Franceus, directeur van de Dienst Enquêtes bij het Vast Comité van toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten;

Mevrouw Saskia Kerkhofs, advocate;

Mevrouw Hilde Melotte, advocate;

De heer Walter Muls, advocaat;

De heer Nick Peeters, advocaat;

De heer Gunter Stevenaert, advocaat;

De heer Piet Taelman, hoogleraar aan de UGent;

De heer Bernard Tilleman, hoogleraar aan de KU Leuven;

Mevrouw Charlotte Verhaeghe, advocate.

Mevrouw Françoise Collin, juriste Groupe Action Surendettement;

Mevrouw Vanessa de Francquen, advocate;

De heer André Delhez, expert bouwkunde;

De heer Pedro Ferreira Marum, adjunct-directeur-generaal van de Service général Justice et Justiciable du Ministère de la Communauté française;

De heer Joseph George, advocaat;

Mevrouw Christine Guillain, hoogleraar aan de Universiteit Saint-Louis Brussel;

Mevrouw Elvira Heyen, advocate;

De heer Philippe Lambrecht, hoogleraar aan de UCLouvain;

De heer Eric Lemmens, advocaat;

De heer Pierre Nicaise, notaris;

De heer André Risopoulos, lector aan de Solvay Brussels School en advocaat.