18 mei 2020
Een nieuwe rechter bij het Grondwettelijk Hof wordt benoemd door de Koning die kiest uit twee voorgedragen kandidaten. Artikel 32 van de bijzondere wet op het Grondwettelijk Hof bepaalt dat de kandidaten beurtelings door de Senaat en de Kamer worden voorgedragen.
De wetgever vond het belangrijk dat kandidaat-rechters voor het Grondwettelijk Hof een voldoende ruime steun genieten in het parlement. Daarom heeft hij voorgeschreven dat een kandidaat slechts kan worden voorgedragen “met een meerderheid van twee derde der stemmen van de aanwezige leden”.
Bij het bepalen van de tweederdemeerderheid wordt rekening gehouden met alle uitgebrachte stemmen. Dit wil zeggen dat de stemmen van alle aanwezige leden die aan de stemming hebben deelgenomen, worden meegeteld, ongeacht of ze geldig, blanco of ongeldig hebben gestemd.
Bij de stemming over de voordracht krijgen de senatoren een stembiljet met daarop de namen van de kandidaten. Het is niet mogelijk om tegen een kandidaat te stemmen. Door blanco of ongeldig te stemmen, kan men eventueel wel het aantal stemmen dat een kandidaat moet behalen om te worden voorgedragen, verhogen. De blanco en ongeldige stemmen worden immers meegeteld bij het totaal waarop de tweederdemeerderheid wordt berekend.
Op 17 januari 2020 hield de Senaat een geheime stemming over de twee personen die zich kandidaat hadden gesteld, mevrouw Khattabi en de heer Lahssaini. Noch bij de eerste stemming, noch bij de herstemming, behaalde een kandidaat de tweederdemeerderheid die nodig is om te worden voorgedragen.
Daarop werd een nieuwe oproep tot de kandidaten in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Mevrouw Khattabi en mevrouw Thibaut dienden hun kandidatuur in. Op 15 mei 2020 stemde de Senaat opnieuw. Ook bij die stemmingen behaalde geen van beide kandidaten de vereiste tweederdemeerderheid.
De Senaat richt nu een derde oproep tot de kandidaten. De kandidaturen kunnen tot 4 juni 2020 bij de voorzitster van de Senaat worden ingediend.