29/11/2019
De Senaat organiseerde op vrijdag 29 november 2019 een colloquium over de persvrijheid in de 21ste eeuw.
De "vrijheid van drukpers", die reeds gewaarborgd wordt sedert de inwerkingtreding van de Belgische grondwet in 1831, is één van de fundamenten van de rechtsstaat en vormt een hoeksteen van het Belgisch democratisch bestel. Zij geniet dan ook een bijzondere grondwettelijke bescherming, meer bepaald in de artikelen 25 en 150 van de Grondwet. Zo kan geen censuur worden ingevoerd en werd een specifiek stelsel van "getrapte aansprakelijkheid" ontwikkeld van toepassing op schrijvers, uitgevers, drukkers enz. Drukpersmisdrijven komen in beginsel ook voor het hof van assisen.
Vandaag werken de media op een volledig andere manier dan in 1831. De geschreven pers, radio en televisie ondervinden steeds meer concurrentie van sociale en digitale media. Het onderscheid tussen de geschreven pers, de audiovisuele media en de nieuwe media is achterhaald. Vrijwel alle kranten en tijdschriften hebben een eigen webpagina en zijn ook aanwezig op sociale media.
Is het beschermingsregime dat de Grondwetgever in de 19de eeuw uittekende, vandaag nog wel adequaat ? Als de vrijheid van drukpers ook zou gelden voor radio, televisie en de nieuwe media, hoe zit het dan met de bescherming van schrijvers in het licht van de getrapte aansprakelijkheid ? Worden journalisten nog wel voldoende beschermd tegen vervolging ? En is het hof van assisen het meest geschikte rechtscollege om drukpersmisdrijven te berechten ?
Verschillende experts uit de academische wereld, de juridische praktijk en de media hebben getracht op deze en andere vragen een antwoord te formuleren en hebben suggesties gedaan om de persvrijheid ook in de toekomst te garanderen. De senatoren Karin Brouwers (CD&V), Katia Segers (sp.a) en Julien Uyttendaele (PS) gingen vervolgens hierover in debat.
Handelingen van het colloquium (.pdf)