O p 18 juli 2002 keurde de Senaat drie wetsvoorstellen goed met betrekking tot kinderen en justitie, ingediend door ex-senator Kathy Lindekens (SP.A) de opvolging werd verzekerd door haar collega Myriam Vanlerberghe (SP.A) , Sabine de Bethune (CD&V) en Martine Taelman (VLD).
De drie teksten hebben tot doel de toegang tot de justitie voor kinderen te vergemakkelijken, hen de gelegenheid te bieden door de rechter te worden gehoord in zaken waarbij ze betrokken zijn en hen door een gespecialiseerde advocaat te laten bijstaan.
Het was de senatoren er ook om te doen de wetgeving aan te passen aan artikel 12 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, dat bepaalt dat de minderjarige die over het vereiste onderscheidingsvermogen beschikt, in elke zaak die hem betreft, het recht moet hebben vrij zijn mening te uiten.
Senator Clotilde Nyssens (cdH), licenciate in de rechten en voormalig advocate, kent het kluwen van de justitie goed en was samen met Nathalie de T' Serclaes (MR), licenciate in de sociologie, rapporteur over de drie wetsvoorstellen. We hebben haar gevraagd welke veranderingen deze voorstellen inhouden voor de minderjarigen, uiteraard op voorwaarde dat ze door de Kamer worden goedgekeurd.
Clotilde Nyssens (cdH) |
Clotilde Nyssens: In de eerste plaats is er het wetsvoorstel van Sabine de Bethune tot wijziging van verschillende bepalingen over het recht van minderjarigen om door de rechter te worden gehoord. Ons Gerechtelijk Wetboek bepaalt nu reeds dat de minderjarige die over "het vereiste onderscheidingsvermogen" beschikt, op zijn verzoek of op beslissing van de rechter kan worden gehoord. Deze bepaling is tamelijk vaag en subjectief. Het wetsvoorstel stelt daarom een objectieve grens vast: de rechtbank kan de minderjarige vanaf de leeftijd van 12 jaar oproepen. De minderjarige wordt ambtshalve opgeroepen, maar hij mag zelf beslissen of hij daarop zal ingaan.
Een kind jonger dan 12 jaar dat in staat is een mening te vormen en weer te geven, kan op zijn verzoek worden gehoord. In dat geval mag zijn verzoek niet worden afgewezen.
Voorts is er het wetsvoorstel van Kathy Lindekens tot instelling van advocaten voor minderjarigen. Bij verscheidene balies bestaat er reeds een zogenaamde jeugdadvocatenpermanentie. De dossiers worden verdeeld onder de advocaten die zijn gespecialiseerd in het jeugdrecht. Deze vorm van rechtshulp bestaat in feite dus al, maar de tekst voorziet in de wettelijke erkenning van deze specialisatie. Wat staat er in de tekst? De jongere heeft recht op de bijstand van een jeugdadvocaat: de wetgever acht het wenselijk dat de minderjarige door een gespecialiseerde advocaat wordt bijgestaan. Het voorstel biedt de minderjarige de mogelijkheid een andere advocaat te kiezen; een jongere zal wellicht liever een advocaat kiezen die hij kent. Hij is dus niet verplicht de bijstand van de jeugdadvocaat te aanvaarden als hij iemand anders verkiest. Wanneer hij geen advocaat heeft, zorgt de rechter ervoor dat er een wordt aangewezen, maar de minderjarige kan die bijstand weigeren. De rechter controleert in dat geval of de minderjarige die beslissing uit vrije wil heeft genomen. Een minderjarige kan zich ook tot de balie richten om raad te vragen aan een gespecialiseerde advocaat, nog vóór hij beslist of hij al dan niet een gerechtelijke procedure zal opstarten, of zich zal mengen in een zaak die hem betreft of die hem aanbelangt. De bijstand van de minderjarige geldt tevens voor procedures buiten de rechtbank aangezien deze maatregel ook van toepassing is op de administratieve procedures die hem aangaan. Zo heeft een jongere die een klacht wil indienen tegen zijn school, recht op bijstand van een advocaat.
v.l.n.r.: Martine Taelman (VLD), Nathalie de T' Serclaes (MR),
|
De senatoren hebben de nadruk gelegd op de specialisatie. De jeugdadvocaat moet over een grondige kennis beschikken van de wetten en decreten inzake jongeren. Bovendien moet hij het bewijs leveren van een algemene vorming op het vlak van de ontwikkelingspsychologie. De manier waarop hij het kind benadert en ermee omgaat, is immers uitermate belangrijk.
De derde tekst is het wetsvoorstel van Martine Taelman over het recht van minderjarigen op toegang tot de rechter. Een minderjarige die het slachtoffer is van een misdrijf heeft het recht zich burgerlijke partij te stellen wanneer zijn ouders of de personen die de ouderlijke macht uitoefenen niets ondernemen of wanneer er een tegenstrijdigheid van belangen bestaat. Men denkt daarbij onder meer aan kindermishandeling. Zo zal een minderjarige voortaan aan de onderzoeksrechter kunnen zeggen dat hij door een buurman seksueel wordt misbruikt en dat zijn ouders er niet tegen optreden, of dat hij seksueel wordt misbruikt door de eigen ouders.
Een minderjarige kan ook een burgerrechtelijke rechtsvordering instellen om voorlopige maatregelen te verkrijgen zoals bij voorbeeld m.b.t. het bezoekrecht, het hoederecht, het gebruik van zijn foto zonder toestemming,...
De rechter moet de minderjarige horen zonder dat de andere partijen daarbij aanwezig zijn. Wanneer de minderjarige jonger is dan 12 jaar moet de rechter oordelen of de minderjarige in staat is zich een mening te vormen.
Deze drie teksten zijn tot stand gekomen na hard werk van de drie indiensters. Vrouwen hebben uiteraard een bijzondere aandacht voor onderwerpen waarbij kinderen betrokken zijn. De Senaat heeft op dit vlak zijn rol als reflectiekamer op uitmuntende wijze vervuld. Belangrijk is dat jongeren weten dat ze ergens terecht kunnen en dat ze kunnen rekenen op bijstand wanneer ze in nood zijn, wanneer ze in een conflict verwikkeld zijn of wanneer ze hun stem willen laten horen in een conflict dat hen betreft.
wetgevingsdossiers
De mening van de jongeren... We vroegen jullie: Vind je het belangrijk dat kinderen een klacht mogen indienen en voor het gerecht mogen getuigen? Jullie antwoordden: Geneviève, 16 jaar: Waarom zouden kinderen geen klacht mogen indienen? (...) Kind zijn betekent niet dat men niets te zeggen heeft, in het bijzonder wanneer het gaat over dingen die ons betreffen. Marigje, 9 jaar: Ja, als ze getuige zijn van een aanval of een moord..., wanneer ze zijn bedreigd of door hun vader of iemand anders zijn verkracht, moeten ze toch een klacht kunnen indienen. Karen, 13 jaar: Ja, men moet ook naar hen luisteren. Yves, 13 jaar: Ja, hun mening kan heel belangrijk zijn. Inge, 14 jaar: Ja, ook kinderen worden geconfronteerd met problemen zoals ongewenste intimiteiten op school en thuis, of geweld. Ze moeten de mogelijkheid hebben daarop te reageren. Melanie, 12 jaar: Ja, een kind moet het recht hebben een klacht in te dienen wanneer het wordt geslagen. Het mag niet worden verplicht te getuigen omdat er dan te veel vragen worden gesteld. Sandra, 15 jaar: Ja, ze hebben het recht iemand aan te klagen. Ik vind dat ze psychologische bijstand moeten krijgen als dat nodig is of als ze het wensen. |
Opmerkingen voor de webmaster |